Tieltenaars scoren 15 medailles op WK siervogels in Napels: “Natuur gang laten gaan”

Werner Dejonckheere (4x goud, 3x zilver en 1x brons bij parkieten), Dirk Olivier (1x goud en 1x brons bij kleine parkieten), Marc Willemyns (1x goud en 2x zilver bij vinken) en Steven Bernaert (4x goud, 1x zilver en 1x brons bij kleurkanaries) blikken terug op een geslaagd wereldkampioenschap. © WME
Redactie KW

Vogelliefhebbers Werner Dejonckheere, Dirk Olivier, Marc Willemyns en Steven Bernaert sleepten samen 15 medailles in de wacht op het WK siervogels in Napels. “Meer dan 6.000 vogels namen deel waarvan 1.400 Belgische. We zijn trots op onze prestaties”, aldus Werner.

“Op het Belgisch kampioenschap in Roeselare scoorde ik altijd hoog met mijn vogels. Maar ik hield de boot lange tijd af om deel te nemen aan het WK. Dat vindt altijd plaats in januari, vaak in warmere landen. Het temperatuurverschil en de stress van het reizen, ik was bang dat niet alle vogels het zouden overleven”, vertelt Werner (66), die zich op parkieten toelegt.

“In 2012 waagde ik de sprong en gaf ik tien vogels mee voor het WK in Almeria, als oefening op het WK 2013 in Hasselt. Beide edities waren een succes, ik haalde meteen een aantal podiumplaatsen en was gelanceerd. Sindsdien doe ik elk jaar mee en stapelen de medailles zich op. Doorheen de jaren kon ik ook mijn schoonbroer Marc en kameraden Dirk en Steven overtuigen om deel te nemen.”

De microbe

“Rond mijn 20ste moest ik herstellen van een operatie. Mijn vrienden gingen werken, of studeerden. Ik verveelde me stierlijk. Op één van mijn fietstochtjes passeerde ik bij vogelspeciaalzaak Desserano in Wingene. Mijn oog viel op een prachtig koppel grasparkieten. Twee jaar later trouwde ik en de vogels verhuisden op bevel van mijn moeder mee”, lacht Werner. “En zo ging de bal aan het rollen. Ik hou enorm van de Zuid-Amerikaanse parkieten omwille van hun kleurenpracht. Als mutatiekweker zijn dat heel dankbare vogels om nieuwe, kleurrijke variaties mee te kweken.”

“We zien maar weinig jonge mensen in het circuit”

Dat het meer is dan wat voederen en kooitjes kuisen, dat weten de meesten niet. “Zeker als je wedstrijden wil doen, komt er veel bij kijken. De vogels observeren, hun voeding aanpassen aan de seizoenen en de paartijd, tussenkomen bij vechtpartijen, en ook training en africhting. Een vogel die op een wedstrijd rondfladdert bij de keuring, heeft voor de jury meteen afgedaan, hoe mooi hij ook is”, legt Werner uit.

“Ik vraag me nu af hoe ik dat allemaal voor elkaar kreeg toen ik nog aan de slag was. In ieder geval, ik ga hiermee door zolang de gezondheid het toelaat. Sommige hobby’s vallen weg als je ouder wordt, maar dit kan je makkelijk van thuis uit doen. Dat was een zegen tijdens de coronajaren. Velen zagen hun ontspanning wegvallen, maar ik kon blijven genieten van mijn vogels. Het is jammer dat de passie stilaan uitdooft, we zien maar weinig jonge mensen in het circuit. Maar wie weet wint het opnieuw aan populariteit. Ik ben ook actief in verschillende kaartclubs, en daar merken we links en rechts dat de jongere generatie zich opnieuw aansluit.”

Oerinstinct

Werner hecht zich emotioneel niet te veel aan zijn vogels. “Als er eentje sterft, dan moet het zo zijn. Een koppel dat een jong links laat liggen, daar kom ik niet tussen. Ik zie alleen de buitenkant, maar die vogels hebben een oerinstinct dat niet liegt. In de winter isoleer ik mijn kooien ook niet, zo kweek je sterke vogels. Sommigen halen pas uitgekomen jongen uit het nest, om ze heel precies manueel te voederen. Maar ook dat doe ik niet. Laat de natuur zo veel mogelijk haar gang gaan, dat was en blijft mijn motto en het beste recept voor succes.”

(Lien Vansteenbrugge)

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier