Tien jaar Motena in Roeselare: 1.000 medewerkers en anderhalf miljoen euro uitgespaard voor belastingbetaler

Steven Verdoolaege, Geert Sintobin, Bart Wenes en Geert Depondt voor het nieuwe hoofdkwartier van Motena. © stefaan beel
Peter Soete

Motena, tot 2019 Zorgbedrijf Roeselare, mag tien kaarsjes uitblazen. Precies tien jaar geleden werd een zelfstandig zorgbedrijf opgericht dat uitgegroeid is tot een bedrijf met 1.000 medewerkers en dat anno 2025 anderhalf miljoen euro uitspaart voor de belastingbetaler.

We zitten samen in het nagelnieuwe Motena-hoofdkwartier in Roelevard aan het Roeselaarse station met ‘the founding fathers’ van het zorgbedrijf, Geert Depondt en Geert Sintobin, met de huidige Motena-voorzitter en schepen Bart Wenes en algemeen directeur Steven Verdoolaege.

“Ik ben OCMW-voorzitter geworden in april 2007 en Geert Sintobin werd secretaris in september 2007”, gaat Geert Depondt terug in de tijd. “De verhouding tussen de stad en het OCMW waren niet echt optimaal. Een andere structuur, ook bestuursmatig, drong zich op. Er moest veel transparanter en veel zakelijker gewerkt worden.”

“Roeselare had nog het enige, zuivere OCMW-ziekenhuis van de regio, om niet te zeggen van Vlaanderen. Er was ook de steeds terugkerende kritiek dat de toelage van de stad jaar na jaar veel te hoog was. Maar dat was eigenlijk normaal want de stad moest niet alleen het OCMW betoelagen maar ook het ziekenhuis en de rusthuizen.”

Professioneler

“In Roeselare waaide toen al een nieuwe wind en werd alles professioneler in het OCMW”, neemt Geert Sintobin over. “Politiek was er een nieuwe burgemeester, er was een nieuwe OCMW-voorzitter en OCMW-secretaris en er kwam een audit. Er was nood aan een nieuwe organisatiestructuur en bestuursstructuur want de wereld was veranderd. Zo probeerden we alles op elkaar af te stemmen op het vlak van administratie, aanbestedingen, maar ook van de menu’s in de woonzorgcentra om een eenvoudig voorbeeld te nemen. Deze maatregelen waren laaghangend fruit maar hielpen wel om de efficiëntie te verhogen.”

“De geesten waren al gerijpt voor 2014 om een totaal andere organisatie in gedachten te houden”, bedenkt Geert Depondt. “Steven Verdoolaege werd in 2009 aangesteld als directeur Seniorenzorg en hij hielp al mee de lijnen uittekenen voor ons vervolgverhaal. Antwerpen was de eerste stad in Vlaanderen die startte met een zorgbedrijf en we hebben veel geleerd van hen. We hebben enkele keren rond de tafel gezeten en ik durf gerust zeggen dat Antwerpen tot op zeker hoogte ons voorbeeld was.”

“Toen we in september 2014 de stichtingsvergadering hielden, was er een duidelijk onderscheid tussen de kernopdracht van het OCMW, het latere Welzijnshuis, en de marktgerichte diensten zoals de verschillende woonzorgcentra, de dagcentra, …”, aldus Geert Sintobin.

Acht miljoen stadstoelage

“Zowel politiek als ambtelijk was er heel veel goede wil om de publieke zorg te behouden, maar dan moest die dan wel zelfbedruipend worden”, zegt Steven Verdoolaege. “Enkel op die manier konden we de criticasters te snel af zijn. Wij moesten eigenlijk het OCMW uithollen om onze zorgdiensten zelfstandig te maken. We baseerden ons op het Antwerpse model maar hebben het nog verbeterd. Wij opteerden ervoor om alle zorg- en ondersteunende diensten in het Zorgbedrijf Roeselare onder te brengen. En ik durf stellen dat er vandaag meer dan 40 zorgbedrijven ons voorbeeld hebben gevolgd.”

“We baseerden ons op twee pijlers voor het Zorgbedrijf Roeselare”, zegt Geert Sintobin. “Eerst en vooral was er de ‘verzelfstandiging’ en anderzijds was er de pijler van samenwerking. Wist je dat Zorgbedrijf Roeselare eigenlijk plan B was? Het was initieel de bedoeling om een regionaal zorgbedrijf uit de grond te stampen met de omliggende steden en gemeenten. Maar er was te veel koudwatervrees bij sommige besturen en dat is dus niet gelukt. Persoonlijk vond ik dat ontzettend jammer want zorg stopt niet aan de gemeentegrenzen.”

“De stichtingsvergadering was dan wel in september 2014, maar de eerste echte operationele ontwikkelingen waren pas in 2015”, gaat Bart Wenes verder. “In 2014 kregen we nog meer dan acht miljoen stadstoelage. Daarvan ging maar liefst zes miljoen naar personeelskosten en pensioenkosten en twee miljoen naar de sociale component. Dat wil zeggen dat er wordt ingezet op tewerkstelling van kwetsbare groepen die elders uit de boot zouden vallen. Vanaf 2015 nam die totale subsidie jaarlijks met 150.000 euro af, maar de stad blijft wel de kost van de sociale component dragen. In 2041 of 2042 zullen wij geen enkele euro subsidie meer ontvangen van de stad en zal de teller op nul staan.”

“Het Zorgbedrijf Roeselare was eigenlijk ons plan B”

“Indien er geen subsidie-afbouw zou zijn, dan zou de stad anno 2025 anderhalf miljoen euro extra in het zorgbedrijf moeten stoppen, zelfs zonder de indexering te rekenen. Dat is geld dat men nu elders kan gebruiken.”

“De grote uitdagingen voor de toekomst zijn volgens ons de steeds zwaardere thuiszorg en de dementieproblematiek, ook op jongere leeftijd. Verder moeten we eens goed nadenken over een herstelformulebeleid na ziekenhuisopname”, besluit Bart Wenes.

“We hadden dus een zeer efficiënt business model nodig om rendabele activiteiten te genereren”, knikt Steven Verdoolaege. “Die zijn nodig want we willen de beste zorgpartner zijn in het leven van de Roeselarenaars zonder dat het de stad én onze klanten veel kost.”

“In 2019 veranderden we onze naam van Zorgbedrijf Roeselare in Motena naar het Japanse ‘omotenashi’ wat ultieme gastvrijheid en ultieme klantgerichtheid betekent. We willen net dat tikkeltje meer betekenen in de zorgbeleving van onze klanten en soms zit het in de details.”

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content