Profwielrenner Nikolas Maes en zijn vrouw Katrijn verloren hun doodgeboren zoontje Maurice

Nikolas Maes over het verlies van hun tweede zoontje: “De band tussen Katrijn en ik is zo sterk dat we dit wel weggewerkt krijgen.”©Kris Van exel Kris Van Exel
Nikolas Maes over het verlies van hun tweede zoontje: “De band tussen Katrijn en ik is zo sterk dat we dit wel weggewerkt krijgen.”©Kris Van exel Kris Van Exel
Tom Vandenbussche

2020 is voor profwielrenner Nikolas Maes (34) een jaar om zo snel mogelijk een punt achter te zetten. Hij en zijn vrouw Katrijn verloren in februari hun doodgeboren zoontje Maurice en eind oktober besliste Maes, tijdens zijn carrière knecht van Tom Boonen, om te stoppen met koersen. “2020 heeft me geleerd wat ik al wist: mijn familie is mijn prioriteit nummer één. Als dat goed zit, komt de rest ook in orde.”

“8 februari. Niemand wil zijn kind verliezen. Niet bij de geboorte. Niet na één jaar. Niet na drie jaar. En niet na 22 jaar, zoals bij mijn ploegmaat Bjorg Lambrecht. Een kind verliezen is superzwaar. Een traumatiserende ervaring. Ik ben ongelofelijk trots op mijn vrouw hoe zij daarmee omgaat. Als man is zoiets heel erg, maar als vrouw… Haar lichaam heeft dat kind gedragen. Ze wordt echt met dat trauma geconfronteerd. Het is een eeuwigdurend proces. Het is niet iets waarvan je zegt: we gaan nu zes maanden rouwen en dan is het van de baan. Neen, het is iets dat moet slijten. En het slijt ook, maar het gaat niet weg. We kunnen het niet vergeten. Elke dag opnieuw.”

“Katrijn en ik zijn het elk op een andere manier aan het verwerken. Zeker in het begin was dat zo. Dat was wel wat aanpassen. Maar we toonden respect voor elkaars verdriet en hadden veel steun aan elkaar. We zijn al achttien jaar samen. Meer dan de helft van ons leven dus. Dat was een voordeel, denk ik. Als je weet dat veel relaties door dit soort trauma’s kapotgaan, waren we daar in het begin toch wat voor op onze hoede. Maar op enkele uitzonderingetjes na zijn we dit heel goed aan het doorspartelen. Onze band is zo sterk dat we dit wel weggewerkt krijgen.”

Naar de Algarve

“De eerste dagen ontvingen we veel steunbetuigingen, maar om eerlijk te zijn: daar had ik niet zoveel aan. Steun is goed. Steun geeft een goed gevoel. Maar op dat moment ging het tussen drie personen: mijn vrouw, ik en ons kindje. Er was bijvoorbeeld iemand die het niet goed gelezen had en mij in een groep eerst proficiat had gewenst. Dat klinkt erg, maar op dat moment kon dat me echt niets schelen. Een goeie week later heb ik de Ronde van Algarve gereden. Dat was zoiets van: we zullen weer in ons vast patroon stappen om de draad opnieuw op te nemen. Is dat goed of slecht geweest? Ik zou het niet weten. Maar de slottijdrit heb ik aan mij laten voorbijgaan. Dat kon ik niet meer. Ploegleider Frederik Willems had daar alle begrip voor.”

“Of de lockdown een voordeel is geweest, kan ik niet zeggen. We hadden meer tijd om bij elkaar te zitten, maar we hadden vooral te veel tijd om na te denken en niets te doen. In een normaal seizoen zou ik amper thuis geweest zijn, maar ook nu was ik vaak gaan trainen, zat Katrijn thuis en kon ze niets doen. Het was dus zeker niet zo dat we dachten: corona is een godsgeschenk. Ik kan tot op de dag van vandaag geen enkel half voordeeltje vinden voor wat er gebeurd is.”

“Eén glimlach van Médard en we vergeten even al onze zorgen”

“Met Médard, onze zoon van drie, hebben we bewust niet overdreven veel over Maurice gepraat. Hij weet dat hij een broertje heeft dat op de maan is. Daar gaat hij op een ludieke manier mee om. Maar het is niet zo dat hij daar mentaal mee belast is, al denk ik wel dat hij zich ergens afvraagt: waarom is mijn broertje niet bij mij? Ik denk dat we het op de juiste manier aangepakt hebben. De komende jaren zal hij het beginnen te beseffen: waar is mijn broer en wat is er gebeurd? En de dag dat hij uitleg vraagt, zullen we die hem geven. Maar vandaag is het niet aan de orde om die jongen daarmee te belasten.”

“Médard beseft het zelf niet, maar hij heeft een enorm belangrijke rol in de familie. Als hij er de voorbije maanden niet was geweest, zou het helemaal anders zijn. Eén glimlach van hem en we vergeten even al onze zorgen. Of het mij andere zaken heeft doen relativeren? Ah, ik had al een groot relativeringsvermogen. Het heeft me geleerd wat ik al wist: mijn familie is mijn prioriteit nummer één. Als dat goed zit, komt de rest wel in orde.”

Jaar na jaar hetzelfde

“Ik zat er al een tijdje mee in mijn hoofd om te stoppen met koersen. Corona heeft me veel tijd gegeven om na te denken. De moeilijke financiële situatie speelde niet in mijn voordeel en dat Katrijn en ik net daarvoor ons tweede zoontje hadden verloren, maakte het er ook niet makkelijker op. Het was iets gevoelmatigs: wilde ik per se nog elk jaar hetzelfde blijven doen? Het concept van een wielerploeg, in groep optrekken, vind ik fantastisch. Maar jaar na jaar doe je hetzelfde. Copy-paste. En dan denk je op den duur: vind ik dit nog wel zo geestig? Ook het afzien was er stilaan te veel aan. Vroeger reed ik de Muur van Geraardsbergen altijd vlotjes naar boven, maar in de voorbije BinckBank Tour was het harken. Dat waren van die momenten waarvan ik dacht: wat doe ik hier eigenlijk?”

“Gewoon meekunnen is voor mij niet genoeg. Ik wil ergens het gevoel hebben dat ik iets kan bereiken. Op den duur hechtte ik meer waarde aan het helpen van andere renners dan aan mijn eigen prestaties. Eigenlijk voelde ik me al een beetje ploegleider. De signalen waren er dat het tijd was om aan het stuur te trekken. Om iets anders in mijn leven te gaan doen. Eind september, begin oktober heb ik gezegd: het is mooi geweest. Wat ik nu mag doen, zal me ongetwijfeld evenveel voldoening geven.”

Maes (rechts) mocht in 2015 als helper van Tom Boonen (midden) mee naar het WK in Richmond. Hij was zeven jaar ploegmaat van Boonen.©DIRK WAEM BELGA
Maes (rechts) mocht in 2015 als helper van Tom Boonen (midden) mee naar het WK in Richmond. Hij was zeven jaar ploegmaat van Boonen.©DIRK WAEM BELGA

“Ik word bij Lotto-Soudal ploegleider in het voorjaar en zal de jonge renners begeleiden. Ik ben er zeker van dat het iets is dat mij zal liggen. Men vraagt niets wat ik niet kan. Werken met die jonge gasten deed ik de voorbije twee, drie jaar al. Zoals met Florian Vermeersch, een groot talent. Ook het klassieke voorjaar is voor mij iets speciaals. Altijd al geweest. Voor veel jonge renners was het in hun jeugd een trigger om te beginnen koersen. Ook voor mij. Maar zoiets vraagt tijd. Het is niet dat ik volgend jaar in de eerste volgwagen zal zitten. (glimlacht) We zullen zien hoe het verloopt en daarna een evaluatie maken.”

“Ik heb geen imposante carrière achter de rug, maar wel een mooie”

“Als ik het graag doe en de ploeg tevreden is, zou ik dat werk gerust willen opdrijven. Een ploegleider krijgt een programma en werkt dat gewoon af. Als renner is dat anders. Dat is een voordeel voor mij, want zo kan ik mijn andere projecten goed plannen. Ik heb een grote interesse voor de bouw en vastgoed. De komende twee jaar zullen voor mij vooral uit opleiding bestaan. Veel wil ik daar liever nog niet over kwijt, omdat ik er in stilte aan wil werken. Eerst realiseren en dan presenteren. Maar het is wel mijn ambitie om daar in de toekomst iets concreets mee te doen.”

Vijf kilo minder

“Als ik mijn carrière opnieuw zou mogen starten, zou ik het anders aanpakken. Ik zou me ook op de voorjaarskoersen toeleggen, maar wel met een kilo of vijf minder. Op vlak van spieropbouw zou ik er meteen de rem opzetten. Ik heb in mijn jeugdjaren veel gezwommen. Goed voor je motor, maar je krijgt er wel een brede borstkas van. Als er iets is dat je niet nodig hebt om te koersen, is het wel een brede borstkas. Een smal, pezig lijf, dat heb je nodig. Tegenwoordig komen die kleine, tengere mannetjes ook aan de Ronde van Vlaanderen meedoen. Zoals Alaphilippe. Dat is de realiteit: we zijn naar een wielerwereld met frêle, uitgemergelde renners aan het gaan.”

“Ik heb geen imposante carrière achter de rug, maar wel een mooie. Er is niemand die helper wil worden. Elk klein jongetje dat begint te fietsen, wil kampioen worden. Soms lukt dat en soms lukt dat niet. Moet iemand zich schamen omdat hij geen topper is geworden? Ik denk het niet, hé. Ik heb veel dingen gezien en veel dingen meegemaakt. Ik heb samengewerkt met veel goeie coureurs. Makkelijke karakters en minder makkelijke karakters. Het gaf me een goed beeld over het wielerpeloton. De koers is een maatschappij op zich. Je steekt een hele bende samen en die bende moet de hele dag door met elkaar functioneren. Het is niet dat coureurs ’s ochtends naar hun werk vertrekken, daar zeven of acht uur blijven en daarna weer naar huis gaan. Het is een speciaal gegeven, de koers. Daarom ben ik blij dat ik er voeling mee kan behouden. Het was mijn passie en dat blijft het ook. Tot op de dag van vandaag dacht ik nog geen moment: was dit wel de juiste keuze? Neen, ik ben er vrij zeker van dat ik hier geen spijt van zal krijgen.”