Arno (1949-2022): hoe een jonge kok uitgroeide tot ‘le plus beau’ van de Belgische rockmuziek
Arno is niet meer. Het icoon van de Belgische rockmuziek overleed zaterdag 23 april aan de gevolgen van pancreaskanker. Maar wie was ‘le plus beau’? Auteur Frank Vermang, schrijver van het boek ‘Oostende – Rock & Roll’, kroop voor ons in zijn pen.
We schrijven 1949. James Ensor, Oostendes bekendste schilder ooit, geeft de pijp aan Maarten. Luttele maanden eerder, meer bepaald op 21 mei, wordt de eerste zoon van Lucretia van den Kieboom en Maurice Hintjens geboren. De ouders willen hem Arno noemen, maar dat vindt de ambtenaar het geboorteregister net iets te modern. De baby wordt dan maar ingeschreven onder de meer aanvaardbare naam Arnold (Charles Ernest) Hintjens.
De jonge Arno(ld) vindt maar moeizaam zijn weg in het leven. Op school wil het niet erg lukken, zijn aandacht gaat alle richtingen uit. Muziek, dát kan hem wel boeien. Wanneer hij als kind voor het Elvis Presley hoort, is er een eerste klik. Een paar jaar later schrijven zijn ouders hem in voor een koksopleiding. Want een vak leren, dat is belangrijk.
Kok met nachtleven
Nog voor het eind van de jaren zestig wandelt Arno Hintjens de poort van de hotelschool voor een laatste keer buiten. Mét een diploma van kok op zak. Weinig doet dan vermoeden dat deze jongeman zal uitgroeien tot de latere legendarische zanger. De muziekmicrobe heeft hem te pakken, maar wat zelf muziek spelen of zingen betreft: daarin is Arno een laatbloeier.
Hij kan aan de slag in enkele bekende Oostendse restaurants, maar als ’s avonds de keuken sluit, dan roept de nacht. Arno zoekt en vindt de plaatsen waar gelijkgestemde zielen zitten. La Chèvre Folle bijvoorbeeld. Het is een café met een galerij, of omgekeerd. Het is maar hoe je het bekijkt. Ook de tiener Arno gaat er in de tweede helft van de jaren zestig graag de sfeer opsnuiven. Meer nog: het is een van de eerste plaatsen waar hij uitgaat. Arno rookt er zijn eerste joint en leert er de debuterende Gentse zanger en gitarist Roland (Van Campenhout) kennen, die in Oostende zijn legerdienst klopt.
Mondharmonica
En dan komt er een belangrijk kantelmoment: Arno krijgt een bluesharp (mondharmonica) cadeau. Van wie hij het instrument krijgt, is niet geheel duidelijk. Arno’s eerste lief (de Oostendse Sonia Vanhee, die toen een erg belangrijke rol speelde in zijn leven) beweert dat zij het hem cadeau deed. Zijn boezemvriend Danny Willems herinnert zich een Nederlandse toeriste, Arno zelf houdt het op een Duitse toeriste. Misschien waren er wel drie mondharmonica’s, elk in een andere toonaard?
Hoe dan ook, Arno krijgt het instrument in no time onder de knie en wil het podium op. In de zomer van 1970 treedt hij voor het eerst op op het tweedaags Oostendse Kick festival, begeleid door zijn vroegere klasgenoot Roland Robaey. Maar ze breken geen potten en het blijft, in deze bezetting, bij die ene keer.
Een historische ontmoeting
In de tweede helft van de jaren zestig baat Willy Retsin, een telg uit een Blankenbergse kleermakersfamilie, er een hippe kledingwinkel uit, de Tuf Tuf Club. Samen met Dirk Packo (een washboardspeler), Paul Couter (een gitarist) en Danny Willems (die een tamboerijn bespeelt en een tweede stem kan zingen) vormt hij een groepje. In 1970 besluit Willy een tweede winkel te openen in Oostende. Als uitbater plaatst hij er zijn bevriende gitarist: Paul Couter.
Arno loopt op een dag voorbij de winkel en hoort Paul Couter gitaar spelen. Het is een volgend en uiterst belangrijk kantelmoment. Het klikt tussen de twee, zowel persoonlijk als muzikaal. Arno beseft dat zijn toekomst in de muziek ligt en gooit zijn koksmuts over de haag. Ook met Danny Willems ontstaat een blijvende vriendschap. Als fotograaf zette Danny de hele carrière van Arno op de gevoelige plaat.
Freckleface
Oostendenaar Paul Vandecasteele is intussen bezig met een doorstart van zijn groep Freckleface. Vandecasteele heeft Arno Hintjens al beziggehoord op mondharmonica en vraagt hem erbij. Arno hijst op zijn beurt zijn maat Paul Couter aan boord. In mei 1972 waagt de groep zich met veel ambitie, maar weinig geld, aan de opname van een plaat. De verkoopcijfers zijn slecht en Arno wordt ziek, waardoor de band op 22 juli 1972 voor het laatst optreedt.
Na de split van Freckleface gaan Arno (Hin)Tjens en Paul (De)Couter(e) in de zomer van 1973 verder als het duo Tjens-Couter. Paul is een uitmuntende bluesgitarist, Arno een goede mondharmonicaspeler. Hij ontpopt zich al snel als geboren entertainer. Arno zingt, hoewel ook Paul de zangmicro niet schuwt. In 1975 brengen ze een eigen single uit, de tango Saturday Night Queen. Die valt op, krijgt wat airplay en het aantal optredens neemt toe. Een jaar later wordt een volledige elpee opgenomen.
De T.C.-band
Arno’s jongere broer Peter Hintjens speelt bij Toxisch. Deze band deelde al een aantal keer het podium met Tjens-Couter en de getalenteerde drummer Rudy Cloet en gitarist Danny Bossaer vallen in hun smaak. Ferre Baelen, muzikant in een ander groepje waar Peter bij speelde, hanteert naast de gitaar ook de bas. Het duo overtuigt de drie muzikanten met hen in zee te gaan.
Tjens-Couter en de T.C.-band debuteren op 25 maart 1977 in het Oostendse Feestpaleis met Toxisch in het voorprogramma. De band rockt als de beesten en krijgt meer en meer succes. Toch besluiten Arno en Paul in 1978 opnieuw een tijdje als duo de baan op te gaan. Dat slaat evenwel niet echt aan en na enkele maanden wordt de T.C.-band vanonder het stof gehaald.
Van T.C.-band naar T.C. Matic
Maar een doorbraak blijft uit en Arno begint zich vragen te stellen over de toekomst. Er moet een nieuwe richting gevonden worden. Een nieuwe naam ook. De T.C. mag blijven, maar de extentie -band klinkt te oudbollig. Het toeval biedt soelaas. Arno’s vriendin heeft een koelkast van het merk Matic. Dit klinkt wel catchy. De naam T.C. Matic is geboren.
Bij de wisseling van het decennium volgt dan de muzikale sprong naar het nieuwe. Het zal de grootste schokgolf veroorzaken uit de geschiedenis van de Belgische rockscene. In de Oostendse Ferrerclub, waar de band repeteert, vindt hij de jonge toetsenist Serge Feys. Zo is de basisbezetting van T.C. Matic een feit. Als Arno kort na het ontstaan met Serge Feys als duo verder wil, is het Paul Couter te veel geworden. De twee gaan met pijn in het hart uit elkaar, maar T.C. Matic heeft nu zijn formule te pakken en zal uitgroeien tot een van de invloedrijkste Belgische bands ooit. De single O la la la, c’est magnifique uit 1981 klimt naar de top in de hitlijsten.
Solo-artiest
De tournee door Europa in het voorprogramma van Simple Minds in 1985 moet een hoogtepunt worden, maar de tour is behoorlijk zwaar voor sommige bandleden. Na deze tour worden ze door EMI zonder enige pauze, opnieuw de baan opgestuurd. De optredens brengen hen in slechte omstandigheden langs kleine clubs. De vermoeidheid, het gebrek aan ondersteuning en de stress werken deprimerend en de groep kapt er eind februari 1986 definitief mee.
Het nieuws van de split haalt het nationale journaal. De fans zijn teleurgesteld, maar Arno is dan al aan een ‘plan B’ aan het werken. Tijdens de opnames van de laatste langspeler van T.C. Matic werkt hij tegelijk aan een eerste soloalbum. De songs die daarop komen, zijn gecomponeerd en geproducet door Arno en Serge Feys. De solocarrière van Arno is geboren.
In 1988 verschijnt het album Charlatan. Voormalige T.C. Matic-leden Jean-Marie Aerts en Rudy Cloet doen mee op gitaar en drums en Serge Feys is coauteur van een aantal nummers. De elpee is een meesterwerk. Ook Ratata, het daaropvolgende album, wordt goed onthaald. Maar Arno blijft zijn eigenzinnige zelf en dat leidt in 1991 tot een heel interessant project: Charles et Les Lulus. De band die hij hiervoor samenstelt, is ronduit briljant: blueslegende Roland, accordeonvirtuoos Ad Cominotto en de wonderbaarlijke drummer Piet Joorens.
A la Française
In 1995 is het de beurt aan À La Française. Die plaat staat vol met wonderbaarlijke parels waarvan Dans Les Yeux De Ma Mère een absolute klassieker wordt. De wetenschap dat Arno zijn moeder op jonge leeftijd verloor, geeft een extra dimensie aan het lied.
Arno houdt zijn privéleven graag uit de schijnwerpers, maar dat lukt niet steeds. Zijn huwelijk met de Franse zangeres Marie-Laure Béraud haalt de pers. Samen krijgen ze twee zoontjes, Mathias en Felix. Rond dezelfde periode vertolkt Arno een rol in de nogal surrealistische film Camping Cosmos van Jan Bucquoy, een prent die vooral in het oog springt door het gigantische balkon van prente Lolo Ferrari.
Naar de roots
In het begin van het nieuwe milennium roepen de roots. Arno duikt steeds vaker in Oostende op. Niet dat er verhuisplannen zijn, maar hij neemt er wel een tweede verblijf. Na een onderbreking van tien jaar hernieuwt Arno de samenwerking met Serge Feys. Het zal een uiterst vruchtbaar muzikaal huwelijk worden. Serges bijdrage aan Arno’s carrière was in de jaren tachtig substantieel en de toetsenman is in de jaren negentig niet stil blijven zitten.
De albums die dit decennium verschijnen, getuigen van de groeiende wisselwerking tussen de twee. Het is een periode van ongewone klanken en arrangementen, waardoor je telkens weer nieuwe facetten ontdekt. Elke rechtgeaarde muziekliefhebber ontdekt dat Arno geen charlatan is, maar een artiest pur sang.
In 2002 is Arno Charles Ernest het eerste album in een reeks waaraan Serge in deze periode meewerkt. Er staat onder meer een geslaagde bewerking op van een nummer van Gainsbourg: Elisa. Jane Birkin, die op de originele versie een duo vormde met Gainsbourg (zowel privé als muzikaal), zingt ook mee op Arno’s versie. Het resultaat is een duet dat ontroerend mooi en doorleefd klinkt.
Chevalier en ereburger
Net voor de release van de cd wordt Arno in Parijs geëerd en benoemd tot Chevalier des Arts et des Lettres. Binnen het Oostendse stadsbestuur gaan stemmen op om Arno de titel van ereburger te geven en Arno reageert positief, maar op de gemeenteraad blijkt niet iedereen even enthousiast over het voorstel. Is een rebel als Arno wel een goed voorbeeld voor de jeugd? Uiteindelijk wordt het voorstel goedgekeurd, maar tegen dan is het Arno ter ore gekomen dat er politieke discussies zijn en ‘vergeet’ hij zijn ereburgerschap in ontvangst te nemen. Uiteindelijk zal Arno pas in 2018, samen met de Oostendse animator en cineast Raoul Servais, het ereburgerschap officieel overhandigt krijgen.
In 2007 gaat de film Ex-Drummer in Oostende in première. Arno en band hebben er een cameo in en schrijven voor deze film het nummer Boeket met Pisseblommen. In datzelfde jaar mag Arno op het gloednieuwe Oostendse Filmfestival de rol van Master op zich nemen. In 2009 laat hij in eigen stad nog eens een onvergetelijke indruk na, als muziekcurator van Theater aan Zee, als curator van het muziekproject Stoemp, met 16 muzikanten uit verschillende culturen.
In 2015 is compagnon Serge Feys volle bak aan de slag als muziekprogrammator bij cultuurcentrum De Grote Post en kiest voor de projecten die zich daar aanbieden. Na een samenwerking van vijftien jaar gaat Arno dus zonder Serge verder. Het belet hem niet om in 2016 een nieuw album, Human Incognito, uit te brengen.
Ondanks de muzikale successen blijft Arno een gesloten persoonlijkheid Ondanks een halve eeuw vriendschap praat hij zelfs met Danny Willems nooit over zijn diepste gevoelens. “Daar staat een muur. Dat moet je aanvaarden”, aldus Danny in datzelfde interview. “Zijn onbeholpenheid maakte hem wel tot een magneet voor vrouwen”, weet Danny. “Een vaste relatie is voor hem niet mogelijk. Omdat hij zo houdt van de vrouwen, maar ook omdat Arno vooral van Arno houdt. Maar ik veroordeel niet. Ik ben niet zoals hem, maar als Arno Arno blijft, is dat oké voor mij.”
“Voor mij is Arno een kunstwerk op zich”, vertelde Sonja Vanhee in mei 2021 aan KW. Arno was tien jaar samen met zijn Ostense mokke. Na een lange onderbreking hebben ze sinds 2011 weer contact. “Arno is work in progress. (…) Hij is continu in ontwikkeling, zoekt nieuwe genres op, maar blijft altijd zichzelf. Arno sluit geen compromissen, met niets of niemand. Wat niet in zijn wereld past, past er niet in.”
Toch stelde Sonja in dat interview het beeld van een naar autisme neigende stotteraar serieus bij. “Hij was geen babbelaar, maar wie zegt dat hij autist was, had toch een andere bril op dan anderen”, liet ze optekenen. “Hij ging alsnog op café zoals alle jonge gasten. Bij mij was hij enorm vlot. Misschien omdat ik een vrouw ben. Met de mamzels is hij altijd vlot geweest. Daar was hij specialist in (schatert).”
“En stotteren? Bij mij deed hij dat niet. Arno stotterde niet bij mensen bij wie hij een goed gevoel had. Ik voelde me van in het begin tot hem aangetrokken. Arno is een heel zachte man. Veel andere jongens waren toen erg macho, in weinig anders geïnteresseerd dan in voetbal en pinten drinken. Hij kon zich daar maar moeilijk in inleven. Misschien omdat hij authentiek wou blijven. Hij kon toen trouwens niet drinken.”
Slecht nieuws
Maart 2019: Arno is bijna zeventig, maar stoppen? No way: hij duikt de studio in voor alweer een nieuw album. Een eerste single is Oostende Bonsoir. De bijhorende clip wordt opgenomen in café ’t Leopoldje (op de Albert I-Promenade) en zowel het nummer als de clip ademen nostalgie naar het oude Oostende. Intussen bereidt Arno zich voor op zijn verjaardagsconcert op dinsdag 21 mei in het Kursaal van Oostende. Het geplande concert is echter in een mum van tijd uitverkocht en dus komt er een tweede (de dag erna).
Arno’s nieuwe full album Santeboutique verschijnt in september 2019. Zoals dat meestal het geval is, wordt er na de release een lange tour gepland. Maar in het najaar krijgt Arno slecht nieuws te horen: er is pancreaskanker vastgesteld. Er volgen verschillende chemobehandelingen. Op 11 februari 2020 geeft hij een nog een concert in Parijs. Ook oude makker Paul Couter gaat mee het podium op. Op 13 februari wordt Arno geopereerd.
De volgende concerten worden geannuleerd. Maar Arno is vastbesloten om het hier niet bij te laten. De eerste coronagolf wordt gebruikt om te revalideren, waarna Arno er scherper en vitaler uitziet dan de voorbije jaren. De eerste versoepeling van de maatregelen wordt gebruikt om een aantal ‘bubbelconcerten’ te geven, de studio in te duiken én om mee te werken aan een driedelige tv-documentaire over zijn leven.
Vier dagen later, op 21 mei 2021, op zijn 72ste verjaardag, verschijnt Arno’s album met de veelbetekenende titel Vivre. Arno ligt dan opnieuw in het ziekenhuis voor een nieuwe behandeling. Als hij maanden later het ziekenhuis verlaat, lijkt hij fel verzwakt, maar is vastbesloten verder te vechten. De honger naar het podium is groot, meer nog: het houdt hem gaande. De zanger leeft van dag tot dag, maar toch wordt er gedacht aan een Europese tour in het voorjaar van 2022. Zijn ziekte beslist er echter anders over en de plannen worden beperkt tot optredens in zijn thuissteden Brussel en Oostende. Alle optredens zijn in een mum van tijd uitverkocht. Tussendoor mag Arno op 21 februari op bezoek bij Koning Filip.
Op 6 maart ontvangt Arno op het Filmfestival van Oostende een Ensor als Lifetime Achievement Award. Een erehaag van honderden fans verwelkomen de ontroerde, maar moeizaam stappende ereburger. Het wordt zijn laatste publieke verschijning. Een paar dagen later annuleert Arno zijn laatst geplande optreden van 15 maart.
Op zaterdag 23 april volgt dan het verwachte maar daarom niet minder pijnlijke nieuws. Arno is niet meer.
De Lonesome Zorro, de Charlatan, de Lonely Gigolo, de man die via zijn muziek ruim een halve eeuw de wereld een blik gunde op zijn eigen unieke universum, is niet meer. Bedankt Arno om de soundtrack van het leven van velen, waaronder het onze, te zijn.
En leve de mussels!
Door Frank Vermang, auteur van het boek Oostende :::: rock & roll. (De geschiedenis van de Oostendse muziekscene van A(rno) tot Z en Hannes Hosten.
In memoriam Arno
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier