De Centra voor Leren en Werken laten van zich horen omdat de opleidingen in hun centra onder druk staan. Dat schrijft onder meer Sonja Sagaert, coördinator a.i. van CLW – VTI Brugge, in deze open brief aan de regering.
Mijnheer, mevrouw de Minister,
Graag even uw aandacht voor onze bemerkingen in verband met de inkanteling van het stelsel Leren en Werken in duaal leren/aanloopfase.
Welke betekenis hebben de Centra Leren en Werken nu?
De Centra Leren en Werken zijn al decennia lang de toevlucht voor jongeren die in het voltijdse beroepsonderwijs geen heil meer zien. Soms omdat ze bewust niet langer op de schoolbanken willen zitten, maar willen werken. Vaak omdat ze veel ontgoochelingen hebben opgelopen in hun schoolse carrière en schoolmoe zijn. Schoolmoe, maar niet leermoe. Vaak kwetsbare, maar toch talentvolle jongeren. Jongeren, die soms verloren lijken voor integratie in de samenleving, proberen de centra aan boord te houden. Met veel warmte, inspanning, geduld , lukken en falen. Het verstrakken van het systeem maakt net die inclusieve gedachte veel moeilijker.
Er zijn talloze voorbeelden van jongeren die zich door de minder schoolse en maatgerichte aanpak herpakken en nadien in de maatschappij bijdragen als betrouwbare werknemer of als zelfstandige. Jongeren die op een dood spoor zitten in de voltijdse school, worden door de centra terug op het juiste spoor gezet. Voor diverse bedrijven is het al jarenlang een manier om vaktechnisch geschoolde medewerkers te rekruteren.
Sommige jongeren dienen eerst persoonlijke drempels weg te werken, maar veel van deze jongeren vinden na verloop van tijd hun weg naar het bedrijfsleven. Het bedrijfsleven heeft niet enkel nood aan hooggeschoolden, maar ook aan sterke uitvoerders met heel wat kwaliteiten. Door onze aanpak op maat hebben heel wat jongeren kansen gekregen die ze in een voltijds onderwijs niet konden krijgen.
Duaal leren, dat momenteel nog op een laag pitje draait met amper 1800 leerlingen, kan een boost krijgen door de inkanteling van de Centra Leren en Werken. Bij die inkanteling in duaal leren zien we echter drie grote struikelblokken.
Flexibiliteit als hoeksteen van onze vorming
Flexibiliteit is steeds essentieel gebleken voor een goede vorming van onze leerlingen . Trajecten op maat waarbij de jongeren stapsgewijs naar de arbeidsmarkt toegroeien, zoals brugprojecten, POT en voortraject, zijn weggevallen.
Om onze doelgroep op een doeltreffende manier te begeleiden, is er nood aan loskoppeling van algemene vorming en beroepsvorming, moet er schooljaaroverstijgend kunnen gewerkt worden waarbij graden en schooljaren ondergeschikt zijn aan maatwerk.
Fundamenteel is om daarbij te kunnen werken in kleine groepen en een ruime omkadering te voorzien voor individuele begeleiding.
Dat alles staat momenteel op de helling.
Gekwalificeerde uitstroom
Voor jongeren in de aanloopfase vervalt de mogelijkheid tot kwalificatie. Dat houdt in dat jongeren die er niet in slagen de weg naar duaal leren in te slaan, de facto ongekwalificeerd uitstromen, ondanks de opleiding die ze in onze centra krijgen.
Leerkrachten zijn perfect in staat te beoordelen of de jongere in de les en tijdens de stage de beroepscompetenties verworven heeft.
Grotere ongekwalificeerde uitstroom zal de maatschappelijke kost nog verhogen, aangezien andere instanties zoals VDAB de jongeren dan alsnog zullen moeten begeleiden vooraleer ze op de arbeidsmarkt terecht komen.
Tekort aan financiële middelen
In tegenstelling tot het voltijds onderwijs worden wij gefinancierd volgens deeltijds onderwijs. Vanaf volgend jaar echter verwacht u dat wij voltijds onderwijs aanbieden met de helft van de middelen. Op deze manier kunnen we nooit kwalitatief onze opdracht volbrengen.
De druk op onze organisatie is dan ook enorm, niet alleen de leerkrachten maar vooral ook de kwetsbare jongeren zijn hier het slachtoffer van.
En er is meer…
Door de nieuwe eindtermen basisvorming zal het aandeel praktijkvakken bovendien met bijna veertig procent dalen. Dit komt de kwaliteit van onze opleidingen niet ten goede. Het zal een grote impact hebben op de motivatie van de jongeren en op de mogelijkheden om de jongeren klaar te stomen voor de arbeidsmarkt. Een inkrimping van de richtingsspecifieke vakken is wel het laatste wat onze jongeren en de maatschappij nodig hebben. Dat is niet enkel zo voor de centra leren en werken, maar voor het hele onderwijs. Voor ons komt het er extra bovenop.
Om die redenen willen wij ons laten horen. Met een filmpje maken we kabaal om ons ongenoegen te uiten.
Wij verzoeken dan ook op korte termijn om de nodige aanpassingen te verwezenlijken om deze doelgroep – doorgaans de meest kwetsbare jongeren – volwaardige kansen te bieden in een kader dat hiervoor al jaren over een grote expertise beschikt.
Voor dit alles willen we blijven ijveren de volgende weken, aangezien we dit van groot belang achten voor onze jongeren.
We kijken uit naar uw reactie. Onze jongeren zullen er dankbaar voor zijn.
Getekend: de coördinatoren van de centra Leren en Werken
Wolf Vlaeminck, CLW Kortrijk
Werner Bergs, CLW Antwerpen
Sebastian Joye, CDO De Rotonde Gent
An Loix, CLW Oscar Romerocollege Dendermonde
Dirk De Roover, CDO Kogeka Geel
Sonja Sagaert, CLW – VTI Brugge
In 2015 lanceerde de Vlaamse regering de conceptnota rond duaal leren. Met duaal leren wilde de Vlaamse regering werk maken van een betere aansluiting tussen het onderwijs en de arbeidsmarkt, de ongekwalificeerde uitstroom tegengaan én bijdragen aan het verlagen van de jeugdwerkloosheid.
Deze volwaardige leerweg biedt leerlingen de mogelijkheid om een onderwijs- en/of beroepskwalificatie te behalen door een combinatie van leren op school en leren op een bedrijf. Voor leerlingen die wel willen werken, maar er om diverse redenen nog niet in slagen om een werkgever te vinden, is een aanloopfase voorzien. Leerlingen kunnen er eerst gericht werken aan vaktechnische en loopbaancompetenties, om daarna de stap te zetten naar duaal leren bij een werkgever.
8.500 jongeren
Helemaal nieuw is deze leervorm echter niet. Sinds de verlenging van de leerplicht van 14 tot 18 jaar werd het al mogelijk om een opleiding op school te combineren met een tewerkstelling. Op 1 september 1984 werden daarvoor de centra voor deeltijds beroepsonderwijs (ook centra leren en werken genoemd) opgericht. Van bij aanvang sprongen grote en kleine bedrijven op de kar, waardoor heel wat leerlingen via deze weg worden opgeleid. Zo een kleine 8.500 jongeren worden in de centra begeleid, verspreid over 48 centra die al 36 schooljaren op de teller hebben staan.
Maar het deeltijds onderwijs werd meer dan dat… Het werd ook een laatste toevlucht voor leerlingen met een gebroken schoolloopbaan, die wegens omstandigheden hun motivatie en interesse voor voltijds onderwijs verloren. Nu het deeltijds onderwijs moet inkantelen in duaal leren, zien de betrokken directeurs en coördinatoren niet enkel kansen. Ze hebben ernstige bezorgdheden over het lot van de meest kwetsbare leerlingen. In de modernisering van het secundair onderwijs vallen deze jongeren volgens hen uit de boot. Daarom sturen de centra deze open brief naar de ministers van Onderwijs en Werk.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier