Nang Ngehtwe: polyglot achter de toog van De Pauw

Nang Ngehtwe voor café De Pauw op de Grote Markt. (foto Frank) © Frank Meurisse
Wouter Vander Stricht

Je kan haar kennen als de immer vriendelijke waardin van café De Pauw. Nang Ngehtwe (39) spreekt een aangenaam woordje West-Vlaams en kent al haar vaste klanten in De Pauw bij voornaam. “Ik leer ook graag talen. Maar pas toen ik Nederlands kende, verliep het sociaal contact hier vlotter.”

Hoe mogen we je aanspreken?

“Eigenlijk is Nang Ngehtwe mijn volledige voornaam. Bij ons in Myanmar heb je geen familienaam. Als er twee kinderen met dezelfde voornaam in een klas zitten, dan worden die uit elkaar gehouden door hun vader te benoemen. Op mijn Belgisch paspoort staat nu Nang als voornaam en Ngehtwe als familienaam. Maar ondertussen woont mijn 14-jarige zoon ook hier bij ons. Op zijn identiteitskaart staat er letterlijk ‘zonder voornaam’, terwijl het eigenlijk zonder familienaam is.”

Hoe belandde je in België?

“Mijn man Danny Huyghebaert was op reis in Myanmar. Hij reist vaak en gaat er prat op al in 80 landen te zijn geweest. Hij was op doorreis in Myanmar toen hij in Taunggyi, mijn thuisstad passeerde. Het is niet de hoofdstad van het land, maar onze stad telt wel 380.000 inwoners. Ik werkte er als gids in het toerisme. We leerden er elkaar kennen en hielden contact. Ik kwam ook eens met een toeristenvisum op bezoek naar hier, maar moest daarna terug. Sinds 2010 woon ik definitief in België. En ondertussen ben ik al een echte Belg. Ik heb bijvoorbeeld soms stress, vroeger had ik dat niet (lacht). Het moet vooruit gaan, zoals bij alle West-Vlamingen.”

Je man Danny is een echte horecaman, maar toch ging je niet meteen in een van zijn cafés werken.

“Danny baatte lang de Ramses uit en ook De Pekker, het gebouw naast De Pauw. We zijn hier in 2013 gestart. Zelf kreeg ik bij mijn aankomst eerst een taalbad, maar via het volwassenenonderwijs studeerde ik voor restauranthouder. Ik mag dus ook officieel als kok werken. Ik heb eerst vijf jaar gewerkt bij de zoon van Danny, die een frituur uitbaat in Oostnieuwkerke.”

Als je naar Myanmar reist, word je 60 jaar terug in de tijd gekatapulteerd

“In 2017 ben ik dan naar De Pauw gekomen. Ook in de frituur werkte ik graag, ik ben een sociaal iemand. Ik had mijn Nederlands vrij goed onder de knie, maar moest daar ook nog een tweede taal leren. Naast het AN moest ik West-Vlaams kunnen praten, eigenlijk zijn dat twee verschillende talen. Maar het lukt me aardig. De eerste jaren hier waren de moeilijkste, je spreekt de taal niet en het is dan niet gemakkelijk contact leggen.”

Dan moet je toch over een ware talenknobbel beschikken?

“Myanmar heette tot 1989 Birma. We waren een Engelse kolonie, maar werden onafhankelijk in 1948. Toch duurde het dus nog een hele tijd voor het land zijn oude naam weer aannam. Door het koloniale verleden wordt er veel Engels gesproken. Maar ik had ook al de basisprincipes van het Chinees in de vingers, want ons land grenst in het noorden aan China. En zelf hebben we een zeer specifieke taal met een eigen geschrift en bovendien heeft iedere streek zijn eigen dialect, wel 135 in totaal. Ik leerde dus in mijn thuisland al heel veel talen.”

Als we weer op reis mogen: raad je dan je land aan als vakantiebestemming?

“Zeker en vast. Danny noemt het een van de mooiste landen waar hij ooit geweest is en hij kan vergelijken… De natuur is er prachtig en de mensen zijn er zeer vriendelijk. De meesten zijn er ook boeddhist. Wij geloven in reïncarnatie en dat je het goede moet doen om in je volgende leven beloond te worden. Mijn ouders waren daar nog veel geloviger in. Ik geloof ook, maar met wat meer realisme. De basis blijft dat je het goede moet doen. Normaal gaan we nog één keer per jaar terug, meestal in april, want daar wordt dan Nieuwjaar gevierd.”

Je stapte beroepshalve over van de frituur naar een café. Was dat een grote aanpassing?

“Qua werk viel dat eigenlijk mee, het is vooral met mensen omgaan en dat doe ik graag. Maar bij Mathias in frituur Vivaldi in Oostnieuwkerke kende iedereen echt wel iedereen. Het was een grotere stap om van een dorp te switchen naar een stad, de mentaliteit is toch ietsje anders. Maar ik pas me overal wel aan, dus had ik hier snel mijn draai gevonden.”

Jullie zijn iedere dagen open van 10 uur, op zaterdag voor de markt zelfs vanaf 8 uur, en dat zeven op zeven. Is dat doenbaar?

“We hebben heel goed personeel. Naast ons twee en de vaste mensen hebben we ook nog flexi-jobbers en jobstudenten. Dat is nodig, omdat we zoveel uren open zijn. Danny houdt de sfeer erin door met iedereen die mee kan jaarlijks op reis te gaan. Al het geld dat in ‘t zwientje gaat wordt geteld en de rest legt Danny bij. Zo waren we vorig jaar in Lissabon en dit jaar konden we nog net met onze bende naar Malta gaan. Er zit ook weinig verloop in onze mensen, wij zijn familie van elkaar geworden.”

Mis je nog soms je thuisland?

“Ik kom er graag terug, om mijn familie te zien. Maar hier in België is het goed. Als ik naar huis terugkeer word ik 60 jaar terug in de tijd gekatapulteerd. Internet is er ondertussen wel, maar op veel vlakken zoals de gezondheidszorg staan ze hier mijlen verder. Ook als vrouw ben je er ondergeschikt aan de man. Het is bijvoorbeeld not done dat een vrouw een pint zou drinken. Wie niet voor de staat werkt, krijgt er ook geen pensioen, maar er zijn eveneens nauwelijks belastingen. Het familieleven is er wel goed. Ik ben de jongste uit ons gezin. Mijn pa die ondertussen overleden is was een landbouwer, zoals 70 procent van de bevolking. Mijn ma woont nog bij mijn broer en zussen. Ze ziet al haar kinderen en kleinkinderen vaak. Als jongste kon ik gaan studeren, maar dat is niet voor iedereen weggelegd.”

Je reisde ook al veel. Welk land maakte indruk op jou?

“IJsland is werkelijk betoverend. Maar naar Bangladesh zou ik niet meer teruggaan.”

Hoe verteren ze in Myanmar de coronacrisis?

“Erg goed, hoewel het een buurland van China is. In Myanmar telden ze 228 besmettingen en zes doden. De mensen hebben er ook minder lichaamscontact. Ze lachen elkaar toe, maar geven geen kussen of handen. De besmettingen die er zijn, komen van inwoners die in het buitenland werken en nu terugkeren.”

Privé

Nang Ngehtwe (39) groeide op in Myanmar en woont sinds 2010 in België. Ze is getrouwd met horecaman Danny Huyghebaert en heeft een 14-jarige zoon.

Opleiding en loopbaan

Nang volgde universitaire studies toerisme in haar thuisland en was er ook als gids aan de slag. In België volgde ze verschillende opleidingen. Ze werkte eerst in de frituur en nu in café De Pauw van haar man Danny.

Vrije tijd

Nang houdt van studeren, zingen, muziek luisteren en reizen.