Marc Vanhecke helpt om jacht Jacques Brel in ere te herstellen: “Vereerd dat ik restauratie kon steunen”
Sinds 2007 hebben de Blankenbergse broers Staf en Piet Wittevrongel zich tot doel gesteld het zeiljacht Askoy II, waarmee Jacques Brel ooit de wereld wou rondzeilen, in volle glorie te herstellen. Sinds tien jaar draagt de Pittemnaar Marc Vanhecke zijn steentje bij door gratis kunstwerken te maken uit het oude staal van de boot.
Het verhaal van de Askoy II begint in 1958, wanneer de Antwerpse architect Hugo Van Kuyck het zeiljacht liet bouwen. Na hier zelf jaren mee gevaren te hebben, verkocht hij wegens ziekte het twintig meter lange jacht in 1974 aan Jacques Brel, die het plan opvatte hiermee een wereldreis te maken.
Samen met zijn dochter France en vriendin Maddly Barny zeilde hij over de Atlantische Oceaan, door het Panamakanaal om na twee jaar, verzwakt door kanker, te eindigen op de Markiezeneilanden in Frans-Polynesië. Brel verkocht de boot, die nadien diverse malen van eigenaar veranderde en eind de jaren 80 letterlijk na een schipbreuk strandde in Baylis Beach aan de Noordwestkust van Nieuw-Zeeland. Het waren de gebroeders Wittevrongel die de Askoy II daar in 2007 lieten uitgraven en naar België haalden om hem in ere te herstellen. Op zondag 13 juni werd het zeiljacht, dat bijna volledig gerestaureerd is, door minister van Erfgoed Matthias Diependaele (NV-A) officieel als varend erfgoed erkend.
Zeilen en chanson
“Onze band met Brel is eerder bij toeval ontstaan in 1974 toen hij zeilen voor het jacht bij ons in de zeilmakerij kwam bestellen”, vertelt Staf Wittevrongel. “Op een dag kwam een sjofel geklede man bij mij in het kantoor binnen met de melding dat hij met zijn jacht een wereldreis wou maken en dat hij zeilen bij ons wou bestellen. Ik moet toegeven dat ik Brel absoluut niet herkend had en mij afvroeg of die slordige man de rekening wel ging kunnen betalen. Pas toen hij zijn naam gaf, besefte ik met wie ik te maken had en dat het jacht de Askoy II was. De volgende maanden kwam hij regelmatig bij ons over de vloer en leerden we hem kennen als een aimabel man met, net als wij, een passie voor zeilen.”
“Tot het kleinste reepje staal wordt hergebruikt”
“Gedurende zijn reis kregen we af en toe een prentbriefkaart van hem, maar daar bleef het verder bij. Via mensen van de Royal Yacht Club van Antwerpen vernamen we in 2004 dat de Askoy II gestrand was in Nieuw-Zeeland. Gedreven door onze herinneringen aan Brel, onze voorliefde voor de Franse chanson en het feit dat dit vermaarde jacht ooit het pronkstuk van de Belgische jachtenbouw was geweest, besloten mijn broer Piet en ik in 2007 om hem letterlijk te gaan uitgraven en naar België te halen om te restaureren.”
“Na tussenstops in Oostende en de Nieuwe Schelderwerven in Rupelmonde is het jacht in 2015 aangekomen in de huidige loods, die de haven van Zeebrugge gratis ter beschikking stelt. Dankzij heel wat sponsors en veel vrijwilligers hebben we het financiële kostenplaatje van op vandaag zo’n 800.000 euro nog steeds kunnen rond krijgen. De werken naderen nu hun einde en we hopen volgend jaar in april de Askoy II weer te water te laten. Het einddoel en onze grote droom is hem weer naar de Markiezeneilanden terug te brengen.”
Oud staal
“Ik werd, eerder per toeval, zo’n tien jaar geleden bij het project betrokken”, pikt Marc Vanhecke in. “Ik nam destijds met mijn beeld Kilimanjaro deel aan een tentoonstelling in Lissewege toen ik op een dag telefoon kreeg van Piet. Hij had mijn beeld gezien en wou mij eens spreken.”
“Tijdens dat gesprek kreeg ik het verhaal te horen over de restauratie van het oude zeiljacht van Jacques Brel waar de gebroeders mee bezig waren. Ik kreeg concreet de vraag of ik (volledig kosteloos) met de afgekeurde delen van de oude boeg van het jacht kleinere kunstwerken kon maken, die dan ten voordele van de restauratie zouden verkocht worden. Ik moet zeggen dat het verhaal achter het project mij wel iets deed en dus besloot ik mee op de kar te springen en op die manier mijn bijdrage te leveren aan de kosten voor de restauratie.”
“We kwamen al snel tot de overeenkomst dat ik kleine zeiltjes, kleine bootjes en iets grotere boten zou maken, maar een idee over de hoeveelheid hadden we op dat moment niet. Naarmate ze nodig waren, heb ik deze dan de laatste tien jaar gemaakt en inmiddels zit ik aan meer dan 500 zeiltjes, 20 bootjes en vijf grote boten, alles bij mekaar toch voor een mooi bedrag.”
“Ik zorg er ook voor dat bij het maken van de werken niets verloren gaat, tot het kleinste reepje staal wordt hergebruikt, en dat ik de platen zoveel mogelijk in hun oorspronkelijke vorm laat.”
“Ik geef grif toe dat ik aanvankelijk wat twijfels had bij het project, maar inmiddels ben ik heel blij en zelfs vereerd dat ik toch een klein radertje heb mogen zijn in het grote proces van de restauratie van de Askoy II.” (JG)
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier