Ine Beyen openhartig over wielrennen en het moederschap

© Davy Coghe
Hannes Hosten

Ine Beyen (31) was jaren wielrenster, maar spitst zich al 3,5 jaar toe op de zorg voor haar twee dochtertjes. De vrouw van profrenner Serge Pauwels is sinds kort ook leerkracht en journaliste. “Thuisblijven voor de kinderen, mensen zien dat snel als een luxeleventje. Ik heb er enorm van genoten, maar ben blij dat ik nu af en toe, naast mama, ook weer Ine ben.”

Ook al groeide ze in Oostende op, Ine Beyen is nog nooit op de Mercator geweest. Maar de eerste kennismaking valt goed mee. “Dit zou wel iets zijn om eens naartoe te komen met de kindjes”, klinkt het bij de oud-wielrenster, die nu eerst en vooral mama is.

Wielrennen, dat zat er wel in bij jullie thuis.

“Mijn papa wou renner worden, maar mocht niet van thuis. Hij werd kinesist en reed wedstrijden onder de medici. Zo kwam die microbe bij mijn zus en mij terecht. Papa was trainer bij wielerclub Oostende Noordzee. Een jongen en twee meisjes kwamen elke week bij ons fitnessen. We raakten bevriend en zo ging ik mee naar de wielerclub, eerst meer voor de vriendschap dan voor het wielrennen zelf. Maar ik had snel de smaak te pakken.”

Je fietste jaren samen met je zus, maar zij werd geen prof. Was jij de strafste coureur?

“Ik had het meeste karakter, denk ik. Lien vond het niet erg als ze een uur minder getraind had en ik ging bij wijze van spreken een half uur meer doen. En soms overdrijven, hé. Wij moesten in blokken trainen, tussen hartslag 140 en 150. Ik weet nog dat ik enkel genoegen nam als ik tien minuten lang tegen die bovengrens reed. Ik was niet snel tevreden over mezelf. Dat is nog altijd een beetje zo.”

Je genoot van het koersleven.

“We hebben zalige tijden beleefd. In het laatste jaar voor ik prof werd, reden mijn zus en ik bij het Britse team Swift. Dat was de eerste keer dat we op internationaal niveau koersten en veel in het teamhuis logeerden, in Tielt-Winge. Daar is de wereld opengegaan. Ook al ging ik niet uit, daar leerde ik veel nieuwe mensen kennen en veranderde mijn wereld.”

Je combineerde het wielrennen met universitaire studies. Dat was ook weer dat doorbijten?

“Ik heb mijn topsportstatuut bijna nooit gebruikt. Ik wou zo normaal mogelijk doen en geen uitzondering zijn. Maar de combinatie was best wel lastig. ‘s Morgens studeren, daarna trainen… Ik had weinig tijd voor wat anderen dan normaal doen. Uitgaan heb ik nooit gedaan en nooit gemist. Ik ben daar totaal geen mens voor. En dat lawaai…. Ooh nee, ik word er plukkezot van. Babbelen, iets eten, dat wel. Maar staan dansen tussen al die zotten en dronkaards… Nee, heeft me nooit iets gezegd.”

Een geluk dat je vriend in dezelfde situatie zat. Serge studeerde toegepaste economische wetenschappen. Hoe leerden jullie elkaar kennen?

“Op het wereldkampioenschap in Verona. Hij was belofte, ik junior. We waren nog niet meteen een koppel, maar wel altijd vrienden. Hij kwam dan eens op bezoek aan de kust en zo. Het is een voordeel dat we dezelfde achtergrond hebben, zeker nu er kindjes zijn. Ik besef wel dat ik hem daar niet te veel mee mag belasten.”

Het volgende jaar werd je prof. Wat dat even leuk?

“Mensen vragen mij soms of ik het mis, dat prof zijn. Dan zeg ik: nee. No way! Geen greintje. Je moet zo met jezelf bezig zijn. Je voelt nog maar een beetje kriebel in je keel en je denkt dat je ziek zal worden. Er mag niets mis gaan. Al dat nadenken en opletten… Nee, dat mis ik niet. Maar ik heb daar superveel geleerd, karakter gekweekt, heel veel mensen leren kennen. Ik leerde ook veel over mezelf.

We willen de carrière van Serge zoveel mogelijk als gezin meemaken, de Tour gaan we weer twee weken volgen

Je zit constant bij dezelfde mensen, met éénzelfde streefdoel. Zo merkte ik dat, als er kritiek was in de ploeg, ik dat heel snel op mij ging nemen. Nu ik niet meer in een ploeg zit, kan ik veel beter relativeren.”

Waarom ben je ermee gestopt?

“In 2013 zijn we getrouwd en in dat jaar ben ik gestopt, een maand of drie vroeger dan gepland door een chronische slokdarmontsteking. Ik heb toen veel pijn gehad. Toen we een rittenkoers reden, kon ik niet meer plat liggen in mijn bed van de pijn. Maar dat is allemaal goed gekomen. Ik denk dat het ook wel met stress te maken had. En die inspanning, altijd voorover gebogen zitten.”

Was het moeilijk, je profcarrière vaarwel zeggen?

“Nee, dat zat zo in mijn hoofd. In 2013 ging ik stoppen, en voilà. Eerst lag de focus op die trouw, daarna op kindjes. Dat zat zo in mijn plan. Ik mijn carrière opgeofferd voor mijn man? Dat is zo, maar Serge ging de kindjes niet krijgen, hé. Nu, dat kwam bij mij absoluut zo niet over. Ik voelde ook aan mezelf dat het genoeg was geweest. Koersen is zo uitputtend voor je lichaam. Het was op.”

Je bleef een hele tijd helemaal thuis voor de kindjes.

“Voor de kindjes geboren werden, gaf ik twee jaar les in het secundair onderwijs. Toen ik hoogzwanger was van Odile, beslisten we dat ik thuis zou blijven, zolang de kindjes klein waren. We zagen het niet zitten dat ik zou gaan werken en de kindjes naar de crèche gingen. Met Serge bijna nooit thuis… Dan zouden we elkaar nooit meer zien. Dat was snel beslist. Maar voor veel mensen komt dat nog altijd niet goed over, thuisblijven voor de kinderen.”

Hoezo?

“Dat is zogezegd niets doen. Terwijl ik lastiger dagen had dan toen ik 150 km ging trainen. Dag in dag uit voor de kinderen zorgen, dat is topsport op een nog hoger niveau. Maar het wordt niet gewaardeerd. Door je beste vrienden natuurlijk wel. Maar je wordt snel gezien als een vrouw die een luxeleventje lijdt, die alles krijgt, die niet moet werken. Ik nodig iedereen uit om zelf 3,5 jaar voor kleine kindjes te zorgen. Ik moest het ook allemaal alleen doen. Drie dagen na de bevalling was Serge alweer een week weg.”

Het is geen cadeau?

“Ik heb er enorm van genoten. Natuurlijk is het wel een cadeau. Ik ben héél héél dankbaar dat ik het kon doen, maar het is niet te onderschatten.”

Intussen ben je wel weer deeltijds aan het werk.

“Ik had in mijn hoofd om in september 2019 weer te gaan werken, omdat Marcelle, de jongste, dan ook naar school gaat. Maar in Odile haar school, de Heideschool in De Haan, zochten ze dringend iemand voor het vierde leerjaar. De directeur vroeg of ik dat niet zag zitten, maar ik had geen opvang voor Marcelle.

Ik was drie jaar mama, nu kan ik af en toe weer Ine zijn

We vonden dan een heel lieve dagmoeder die een dag in de week op haar past. Ze gaat ook nog een dag naar mijn mama en zo sta ik sinds Nieuwjaar tot eind dit schooljaar weer halftijds voor de klas. En ik vind het heel leuk.”

Maar je hebt nog een job?

“Vorig jaar ben ik ook zelfstandig journaliste geworden voor Het Nieuwsblad. Ik startte met columns en af en toe een opiniestuk, dit jaar zijn de video’s erbij gekomen. Ik trek er op uit met een cameraman en maak sfeerreportages over wat er gebeurt naast de koers. Dat doe ik supergraag, misschien nog liever dan lesgeven. Het is nu superdruk. Maar ik kan gelukkig rekenen op mijn ouders en mijn schoonouders.”

En je voelt je goed bij dit leven?

“Ik voel me weer meer lid van de maatschappij. Ik was drie jaar mama, nu ben ik af en toe weer Ine. Die afwisseling is wel leuk, ware het niet dat ik enorm uitkijk naar de maanden mei en juni, als alles weer rond de kinderen zal draaien. Nu mis ik ze wel een beetje. Ik ben ook blij dat Serge veel weg is geweest. In Spanje, in Italië… Ik zou me ambetant voelen als hij thuis zou zitten en ik weg zou zijn. Nu weet ik dat hij goed gesoigneerd is door anderen.”

Cijfer je jezelf een beetje weg?

“Het is mijn taak. Serge zegt altijd: wij zijn een samenwerkende vennootschap. Ik sta inderdaad een beetje ten dienste van hem. En als hij thuis is, willen we zoveel mogelijk samen zijn. Maar hij is 35, we weten heel goed dat het geen zes jaar meer zal duren. We willen zijn carrière ook zoveel mogelijk als gezin meemaken. De Tour gaan we weer twee weken volgen. We beseffen dat het uniek is en willen dat samen beleven.”

Hoeveel tijd per jaar brengen jullie zonder Serge door?

“Heel veel. Meer dan de helft van het jaar. Dat is echt een gewoonte geworden, ook voor de kinderen. Ik heb soms meer werk als hij er wel is dan als hij er niet is. Je hebt een structuur met zijn drieën. Dan komt daar af en toe iemand bij en dat maakt het moeilijker.”

Het wordt wennen als hij stopt en meer thuis zal zijn.

“Het wordt zeker wennen. Maar ik denk er nog niet aan. Ik heb er alle vertrouwen in dat Serge op zijn pootjes zal vallen in een job die hij even graag zal doen. Maar het is nog niet aan de orde.”

En het zal je leven veranderen.

“Ik denk dat Serge in de koerswereld zal blijven. Ik weet niet of hij zo veel meer thuis zal zijn. In een nine to five-job zie ik hem nog niet zo meteen. Ik lig er nog niet van wakker. Mijn oudste dochter is een denker, twee druppels water haar vader. De jongste, dat is meer ik: je m’en fous en we zien wel wat er komt.”