Stefaan Lammertyn wil met getuigenis taboes rond geestelijke gezondheidszorg doorbreken

Stefaan Lammertyn: “Per week zat ik amper een uur bij de psycholoog en een kwartier bij de psychiater. De rest was echt bezigheidstherapie. Daar word ik niet beter van.”©Kurt De Schuytener Kurt De Schuytener
Stefaan Lammertyn: “Per week zat ik amper een uur bij de psycholoog en een kwartier bij de psychiater. De rest was echt bezigheidstherapie. Daar word ik niet beter van.”©Kurt De Schuytener Kurt De Schuytener
Annelies Nollet
Annelies Nollet medewerker KW Kortrijk-Menen

Kortrijkzaan Stefaan Lammertyn (54) wil dat er meer aandacht komt voor een geestelijke gezondheidszorg op maat van de patiënt. Hij bracht recent zelf vier maanden door in het Psychiatrisch Ziekenhuis Onze-Lieve-Vrouw in Brugge en maakte daar kennis met wat hij wel eens de verkleutering van de geestelijke gezondheidszorg durft te noemen. Aan De Krant van West-Vlaanderen vertelt hij voor het eerst het volledige verhaal. Hoe hij terecht kwam in de psychiatrie, maar ook wat er schort aan het systeem en waarom het zo belangrijk is dat er meer aandacht voor komt. “Want op dit moment is België vaak nog een ontwikkelingsland als het op mentale zorgen aankomt”, klinkt het.

De meeste Kortrijkzanen kennen Stefaan Lammertyn als woordvoerder van het ziekenhuis AZ Groeninge. Een job die hij met passie uitoefent. Maar afgelopen zomer, net na de eerste coronagolf, verdween hij even van het toneel. Het ging niet meer. “Ik was op. Ik hou van mijn job, maar ook daar voelde ik mijn lontje korter worden. Als iemand iets vroeg, zat ik direct tegen het plafond. Maar er kwamen ook meer en meer zwarte gedachten op. Als ik dan eens ging wandelen, keek ik niet naar hoe mooi de bomen waren, maar dacht ik ook aan andere dingen… Op dat moment wist ik dat het zo niet verder kon.”

Voelde dat aan als een opluchting?

“Dat is eigenlijk een stuk zwakte dat je toont. Of zo voelde dat toch. Je gooit de handdoek in de ring. Het zit ingebakken in onze cultuur dat mannen sterk moeten zijn en niet mogen wenen. Op dat gebied zijn we een stuk slachtoffer van onze eigen opvoeding. Altijd maar stoer en sterk zijn hoeft niet, teer en triest is ook oké.”

Hoe is het zo ver kunnen komen?

“In 1985, toen ik 18 jaar was, pleegde mijn mama zelfmoord. Ze leed aan MS, een erg onvoorspelbare ziekte en vreesde dat haar ziekte erger zou worden. In de periode tussen haar overlijden en de begrafenis heb ik welgeteld één keer geweend, in een hoekje ver weg van alles en iedereen, op de schouder van een nonkel van mij. Mijn zus, die drie jaar jonger is, heeft haar tranen wel doen vloeien. En wat is het resultaat? Dat zij dat trauma relatief goed verwerkt heeft en dat ik na al die jaren nog steeds met het verdriet zit. Ik verwijt dat niemand, maar het had zo niet mogen gaan. Ik herhaal: stoer en sterk hoeft niet altijd, teer en triest is oké. Zelfs bij mannen.”

Je komt daar binnen en je wordt vaak als een ‘kleuter’ behandeld. Ze gaan er van uit dat je niets meer kan, dat zij alles voor u moeten doen

Waarom heb je dat nooit kunnen verwerken?

“Als jongen was haar zelfgekozen dood heel confronterend voor mij. De vrouw die mij het leven schonk, vond het plots zelf niet meer de moeite om te leven… Deze traumatische gebeurtenis is de rode draad door mijn leven geweest. Of ik zou misschien beter zeggen: de zwarte draad. Want na al die jaren is de rouw nog steeds zo rauw! Zolang heb ik mijn verdriet weggestopt. Maar verdriet is als een vulkaan, dat borrelt op en dat stopt nooit. En af en toe is er een uitbarsting. Dat is niet evident. Pas aan mijn 50ste ben ik mijn gevoelens beginnen uiten en durfde ik luisteren naar mijn hart.”

Heb je daarom gezegd: het gaat niet meer?

“Het gaat al 20 jaar niet meer. Zolang heb ik al een depressie, ga ik naar de psycholoog en de psychiater. Er is helaas geen instant oplossing. Hoofdpijn gaat weg met een aspirientje. Maar ik heb zeer aan mijn ziel. Na al die jaren blijft het vinden van de juiste medicatie een uitdaging. Vorige week ging ik naar de apotheek en dat was zo confronterend toen bleek dat ik aan mijn maximumfactuur zat omdat ik al zoveel medicatie gekocht had dit jaar. Pas op, medicatie helpt echt wel. Zeker tijdens de moeilijke momenten zorgen ze voor ondersteuning.”

 ©Kurt De Schuytener Kurt De Schuytener
©Kurt De Schuytener Kurt De Schuytener

Heeft je opname jou geholpen?

(Lange stilte) “Een vrijwillige opname in een psychiatrisch ziekenhuis is geen evidentie. Aangezien dit om een langdurige opname ging, was ik aangewezen op een gespecialiseerd ziekenhuis. Ik ben daar heel rebels geweest. Niet dat ik mij niet aan de regels wilde houden. Die zijn nodig en nuttig, maar de manier waarop daar vaak met mensen wordt omgegaan… (stilte) Je komt daar binnen en je wordt vaak als een ‘kleuter’ behandeld. Ze gaan er van uit dat je niets meer kan, dat zij alles voor u moeten doen. Als je iets wilt ondernemen, moet je het komen vragen. Voor alle duidelijkheid: dat is in de hele sector zo, niet alleen in Brugge. En ik begrijp heel goed dat dat voor de meeste mensen op dat moment nodig is.”

Het probleem is de eenheidsworst. Er is dringend nood aan passende therapie op maat van de patiënt

“Maar het probleem is die eenheidsworst. En voor negen op de tien mensen zal dat wel goed zijn. Maar voor de andere tien procent helaas niet. Ze wilden dat ik mij liet leiden, maar het was eerder lijden. Ik stelde vragen bij mijn therapie. Ik heb mij vrijwillig laten opnemen omdat ik ervan overtuigd was dat ik daar intensief aan mezelf zou kunnen werken. Maar per week zat ik amper een uur bij de psycholoog en een kwartier bij de psychiater. Voor de rest was het echt bezigheidstherapie. Sorry maar daar word ik niet beter van. Ik denk dat er een gigantisch hiaat is. Het is een uitdaging om voor die tien procent ‘anderen’ een passende therapie te geven. Op maat van de patiënt.”

Hoe lang ben je gebleven?

“Mijn bedoeling was om enkele weken te blijven, het zijn uiteindelijk vier maanden geworden. Dat was niet de beste periode uit mijn leven. Maar of ze ook mijn leven beter gemaakt hebben? Ik ben wel rustiger geworden, mijn lontje is weer langer. En het was een veilige omgeving. Maar met een lange vakantie in de bergen had ik misschien wel hetzelfde bereikt.”

Hoe gaat het nu met jou?

“Met ups en downs. Ik ben weer aan het werk. Dat geeft mij regelmaat en structuur. Dat helpt want ik doe mijn job ontzettend graag. De vele warme reacties van mijn collega’s doen echt deugd. Maar het blijft voelen alsof ik overleef, niet alsof ik leef. Weet je waar ik veel aan heb gehad tijdens mijn verblijf in Brugge? Al die hartelijke mensen die de moeite deden om mij te komen bezoeken. Babbels met niet-therapeuten zijn vaak de beste therapie.”

Er moet dus iets veranderen?

“Ja! Met mijn getuigenis wil ik onze beleidsmakers duidelijk maken dat onze geestelijke gezondheidszorg nog vaak zo stiefmoederlijk wordt behandeld. Weg met het taboe rond psychische problemen. Het zal misschien maar een klein steentje zijn dat ik in een grote rivier kan verleggen, maar ik wil het onbespreekbare bespreekbaar maken. En als ik door mijn getuigenis één iemand zijn leven kan redden, dan ben ik content.”

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier