Georges Derudder uit Sijsele laat boeiend levensverhaal optekenen
Nu Georges Derudder (82) uit Sijsele een jaartje ouder wordt, wil hij zijn levensverhaal voor het nageslacht laten optekenen. En wat voor een levensverhaal. “De schoolmeester zei me dat ik bandiet zou worden en in de gevangenis belanden”, lacht Georges, die later als paracommando naar Congo en Rwanda trok, als rijkswachter de staatsgevaarlijke organisaties doorlichtte én wielerlegende Eddy Merckx betrapte op een snelheidsovertreding.
In deze rustig voortkabbelende coronadagen heeft ook Sijselenaar Georges Derudder volop tijd om na te denken over het leven. Over wat hij allemaal beleefde in die 82 levensjaren. Hij schreef het in grote lijnen met vulpen neer op vier velletjes papier. “Ik wil dat ook mijn achterkleinzoon van negen maanden oud nog weet wat ik heb betekend”, zegt Georges. Zijn verhaal begint in een klein, weinig comfortabel huisje aan Ryckevelde bos.
“We hadden er geen elektriciteit en zelfs geen stromend water”, stelt Georges. “Toen ik veertien was, overleed mijn vader als gevolg van een hersentumor; hij was nauwelijks 47 jaar. Veertien jaar was ook de leeftijd waarop ik van school ging en moest beginnen werken. Door de moeilijk thuissituatie en de ziekte en het zo vroeg sterven van mijn vader ontwikkelde ik een moeilijk karakter. Ik werd opstandig en onbeleefd, ook op school. Meester Lagrou, het schoolhoofd in Sijsele, zei me: ‘Ge gaat nog bandiet worden en in het gevang belanden!’.”
“De dorpspastoor probeerde zich dan wat over me te ontfermen en zorgde ervoor dat ik aan de slag kon bij meubelen Degraeve in Oedelem. Maar dat was niet naar mijn zijn, zoals vele andere jobs waaraan ik toen begon en al vlug weer stopte. Ook op vlak van hobby’s en sport zocht ik mijn weg. Ik begon te wielrennen en sloot me aan bij de Brugse Velo Sport. Slecht was ik niet, maar om echt door te breken was ik te beperkt. En ik ging ook boksen, bij Excelsior Boxing Club in een zaal bij café De Kelk in de Langestraat in Brugge.”
Omgaan met tucht
Intussen verhuisde het gezin naar Damme waar Georges’s moeder als jonge weduwe een café openhield in de Kerkstraat 8. “Daar kreeg ik een oproepingsbrief om mijn militaire dienstplicht te vervullen in Euskirchen, Duitsland. Ik leerde er omgaan met tucht en gehoorzaamheid maar kende er ook luxe die ik thuis niet gewoon was, zoals steeds verwarmde kamers en douches. Als chauffeur/operator mocht ik met allerhande voertuigen rijden en meer dan eens moest ik een officier voeren die teveel gedronken had.” (lacht)
Georges had de smaak van het leger te pakken en meldde zich zelfs aan voor de opleiding tot paracommando in Wartet bij Marche-les-Dames. “De opleiding was echt wel zwaar. Bij het verplaatsen tussen de verschillende gebouwen moest je dat in looppas doen. Deed je dat, niet dan werd er zwaar gestraft. Zoals het verplicht met een helm op slapen. Je moet dat maar eens proberen. Of een paar dagen alle trainingen doen met twee zware bakstenen in de zakken van je uniform…”
In 1960 moest hij naar Congo om er de blanken, voornamelijk Belgen, te gaan beschermen tijdens de onlusten in de periode van de onafhankelijkheid. “We moesten een zogenaamde blitz-landing maken op het vliegveld van Leopoldstad. Er werd gevlogen op ‘spronghoogte’ met de deuren open. Na te zijn geland met de parachutes moesten we landingsbanen beveiligen tegen de oprukkende Forces Publiques. We hebben daar geen enkel schot moeten lossen want bij de rebellen zat de schrik er wel aardig in als ze onze groene en rode baretten zagen.”
Fatale parachutesprong
Nog maar een maand terug thuis mocht Georges al terug vertrekken, naar Rwanda-Burundi. “Ook daar voerden we beveiligingsopdrachten uit. Omdat ik zou mee zijn met het nieuws op het thuisfront, stuurde mijn moeder me zelfs regelmatig het Brugsch Handelsblad op.” Na zijn missie in Rwanda besloot Georges om zich aan te sluiten bij de nieuwe eenheid van de ‘Special Forces’, met vestiging nabij Keulen in Duitsland. Georges kwam tussentijds regelmatig terug naar huis en zo leerde hij in een cafeetje in Sijsele zijn latere echtgenote Claudine Huyghebaert kennen. “Toen er iemand van de special forces tijdens een oefening ‘vrije val’ met zijn parachute te pletter was gestort, vroeg Claudine me nadrukkelijk om het leger te verlaten. En dat heb ik dan met pijn in het hart ook gedaan.”
Georges trok naar de Rijkswachtschool in Etterbeek en na zijn eenjarige opleiding kon hij aan de slag bij de wegbrigade in de provincie Brabant. “We mochten er met mooie Harley Davidsons rijden en ik bediende de zogenaamde ‘multanova’; daarmee heb ik zelfs Eddy Merckx geflitst. Mijn overste vond dat we de grote wielerkampioen geen bekeuring konden geven en nadat Merckx ons kwam opzoeken in de kazerne en we samen op de foto gingen, werd de boete kwijtgescholden.”
Na zijn jaar bij de wegbrigade ging Georges in Brussel aan de slag bij de nieuw opgerichte antiterrorismecel van de Rijkswacht. “Daar moest ik vooral de staatsgevaarlijke organisaties en personen, zowel van links als van rechts, in de gaten houden. In 1987 ontvingen we dan een nota van de regering met de melding dat die activiteiten verboden waren, omdat men vond dat we te ver gingen, en de werking werd opgedoekt”, stelt Georges. “De laatste jaren van mijn loopbaan kon ik dan aan de slag bij de Brigade in Maldegem, we waren toen ook al terug van Brussel naar Sijsele verhuisd, en in 1995 kon ik met pensioen. Dus ja, ik heb een boeiend leven geleid. Al heb ik toch soms wel wat spijt dat ik niet bij het leger ben gebleven.”
(PVD)
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier