Een jaar na start oorlog stromen nog steeds Oekraïense vluchtelingen toe in het Ieperse Capucienenklooster: “We merken veel solidariteit en dankbaarheid”

Marta Zhadan, Tracy De Cock, Tine Witdouck, Eva Ryde en Irina Cyrek in het voormalige Capucienenklooster waar momenteel Oekraïense vluchtelingen opgevangen worden. © TOGH
Tom Gheeraert
Tom Gheeraert Medewerker KW

De oorlog in Oekraïne is een jaar aan de gang en ondertussen sloegen al meer dan tien miljoen Oekraïners op de vlucht. Voorlopig kwamen daar al 69 van terecht in de collectieve opvang die Stad Ieper organiseert in het voormalige Capucienenklooster. Maatschappelijke werkers Tine en Tracy staan hen bij met raad en daad. Ze krijgen daarbij hulp van Irina, een vluchtelinge die nu deeltijds in dienst is om vertaalopdrachten te doen.

Precies een maand na de start van de oorlog, op 24 maart, kwamen de eerste vluchtelingen toe in het Capucienenklooster. Dat stond leeg sinds het vertrek van pater Boni Van Loveren in 2018. “Toen hij vertrok werd het gebouw verkocht aan Willy Lamaire”, vertelt schepen van Sociale Zaken Eva Ryde (N-VA).

“Een buurtbewoner had ons dit gebouw getipt. Wij namen contact op met de eigenaar die snel akkoord was om dit gebouw ter beschikking te stellen voor een symbolische euro. Ondertussen vonden al 69 vluchtelingen onderdak in het klooster, onder wie de huidige 21 bewoners. Op vandaag zijn we de enige met een collectieve opvang in de regio.”

Taal als grootste uitdaging

De dagelijkse werking van de opvang is in handen van maatschappelijk werkers Tine Witdouck en Tracy De Cock. “Wij helpen onder andere met het in orde krijgen van de papiermolen”, vertelt Tine. “Ieder gezin beschikt over een eigen kamer die heel sober ingericht is met een tafel, bed, stoel en lavabo. Leefruimte, keuken, douches, badkamer, wasmachine, droogkast … zijn gemeenschappelijk. Ze krijgen leefgeld waarmee ze zelf voeding kunnen kopen die ze kunnen bereiden in de keuken.”

“De grootste uitdaging blijft de taal. De meesten spreken alleen Oekraïens of Russisch. Je zit ook samen met een groep mensen die er niet voor gekozen hebben om samen te leven. Dat kan wel eens voor strubbelingen zorgen, maar al bij al valt dat heel goed mee. Los daarvan is er heel veel solidariteit onderling, en ook heel veel dankbaarheid.”

(Lees verder onder de foto)

Onder meer de keuken wordt gedeeld.
Onder meer de keuken wordt gedeeld. © TOGH

Dat de mensen uit een oorlogssituatie komen die voorlopig uitzichtloos is, maakt het er ook niet gemakkelijker op. “Er zijn inderdaad mensen die het heel moeilijk hebben, en hoe langer het duurt, hoe moeilijker dat het wordt”, zegt Tine.

Psychologische hulp

“In het begin was het idee: we zijn hier even en dan gaan we terug naar Oekraïne, maar het is nu heel moeilijk om te weten wanneer er een einde komt aan de oorlog. Voor zij die het daar moeilijk mee hebben krijgen we ondersteuning van het CAW, waar er een psychologe aanwezig is die de Russische taal machtig is. Er is ook vanuit Brussel telefonische ondersteuning voor mensen die het psychisch moeilijk hebben.”

“Die psychologische hulp is wel nog een enorm taboe”, pikt Tracy in. “Voor je dat kan introduceren, moet je echt wel al een band opgebouwd hebben en zelfs dan nog zijn er veel die weigeren. Als we vragen hoe het is, krijgen we altijd datzelfde antwoord: nomalna, normalna!”

Vluchtelinge Irina tolkt

Het probleem van de taalbarrière is al deels opgelost dankzij Irina Cyrek (39), die zelf vluchtte uit haar woonplaats in Kiev. “We leerden Irina kennen als iemand die sociaal voelend is en goed kan omgaan met mensen”, zegt Tine. “We merken dat mensen waarderen als zij haar hulp aanbiedt. Door de blijvende instroom en taalbarrière is ze deeltijds in dienst getreden. Sindsdien loopt alles veel vlotter.”

Irina woonde in Kiev toen de oorlog uitbrak. Elf maanden geleden kwam ze naar België. “Ik hoorde de raketten en we hadden veel bange momenten”, vertelt Irina. “Ook toen we vluchtten, was het heel beangstigend. Ik herinner me nog goed dat we naar het station gingen. Dat was vlak bij waar ik woonde, maar we hoorden de sirene en ik kreeg een paniekaanval. Ik kon niet meer bewegen, maar ik moest. Aan het station was het complete chaos. We stapten op de eerste trein die we zagen zonder te weten naar welk land we gingen. Eerst dachten we naar Wenen te gaan, maar uiteindelijk arriveerden we in Boedapest.”

“Alles is hier prima, maar we willen toch graag terug naar onze thuis”

Haar man bleef achter in Oekraïne, maar hij kende wel een vriend die in Ieper woont. Zo kwam Irina in de kattenstad terecht. “Een drietal maanden kon ik daar wonen, maar ondertussen huren we zelf een woning”, vertelt Irina, die blij is met haar deeltijdse job. “Natuurlijk wil ik mij ook nuttig maken. Gewoon thuis zitten en het nieuws bekijken is heel stresserend en deprimerend. Wanneer ik dit werk doe, ben ik veel gelukkiger omdat ik andere mensen kan helpen. Misschien is het niet veel, maar voor mij is het wel belangrijk.”

Ze tolkt ook Marta Zhadan (31), een van de vluchtelingen die op vandaag in het klooster verblijft. Marta bleef na het begin nog acht maanden in de regio Poltava, maar dan werd het haar toch te heet onder de voeten. “Ik heb twee kleine kinderen van negen en dertien jaar. Het is voor hen dat we op de vlucht gingen. Ook de problemen met de energievoorziening werden steeds groter. Momenteel is geen enkele stad in Oekraïne nog veilig. Of je nu in het westen of het oosten woont, niemand kan je garanderen dat er geen raket komt morgen.”

Dankbaar

Zowel Marta als Irina benadrukken hoe dankbaar ze zijn over de goede opvang. “We hebben alles wat we nodig hebben om te leven. Ieper is ook een heel mooie stad. Scholen waren heel belangrijk voor mij, want mijn zoon heeft leerproblemen en hij moet naar een speciale school. Hier hebben we dat gevonden”, zegt Marta. “Wij willen aan iedereen zeggen: bedankt om ons te steunen. Bedankt om ons niet te vergeten en ons te blijven steunen. We zien heel veel positieve mensen. Spasiba!”

Als we vragen of ze denken binnenkort naar Oekraïne te kunnen terugkeren, klinkt een luide zucht. “Ik wil zo snel mogelijk terug naar Oekraïne. Ik hou van Ieper en België. Alles is hier prima, maar ik wil mijn thuis. Niemand weet hoelang deze oorlog nog zal duren. Het blijft afwachten. Nu proberen we allen gewoon te overleven.”

Schepen Eva Ryde: Nog geen einddatum voor collectieve opvang

Aan de oorlogsretoriek van Poetin te horen, is het einde van de oorlog nog niet meteen in zicht. De opvang in het Capucienenklooster blijft dus nodig. “Vanuit Brussel vragen ze regelmatig of we doordoen en wij hebben telkens bevestigd”, zegt Eva Ryde. “Wij hebben geen specifiek eindpunt voor ogen. Om de drie maanden evalueren we de situatie. We weten dat er verschillende andere locaties voor collectieve opvang wel al gesloten zijn, maar hier voelen we wel nog de nood.”

“We hebben ook hulp geboden in de dorpen rondom ons, waar het soms spaak liep in de opvang. Dat ging dan bijvoorbeeld om mensen die bij opvanggezinnen verbleven en waar het dan na verloop van tijd wat minder goed ging. Tot op vandaag zijn er trouwens nog steeds Oekraïense vluchtelingen die verblijven bij opvanggezinnen in Ieper.”

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier