“De Breughelkermis zal altijd blijven bestaan”: Voorzitter Breughelcomité Tom Legley kijkt uit naar weekend
Tom Legley (59) is een drukbezet man. Hij is de zaakvoerder van het Meense bedrijf Wood Exterieur en is voorzitter van het Breughelcomité, dat dit weekend de Rekkemse Breughelkermis organiseert. “Menen of Rekkem? Dan toch Rekkem!”
Je gaat je tweede Breughelkermis als voorzitter tegemoet. Naar wat kijk je dit weekend het meest uit?
“Ik zit al jaren in het Breughelcomité en was al verantwoordelijk voor de omloop. De vorige voorzitter Hubert Cottenie stopte ermee na de vijftigste editie en toen werd me gevraagd of ik wou overnemen. Ik zag dat zeker zitten.”
“Dit weekend zijn er wel een aantal zaken waar ik écht naar uitkijk. Zo is er het ‘cirquarium’, een circus in een aquarium. Ik vraag daar al drie jaar naar en nu staat het eindelijk op het programma. We hebben een aquarium van vier bij drie meter gemaakt en daarin wordt een toneel opgevoerd. Hoe dat er verder uit zal zien, wil ik nog een mysterie laten. Een ander hoogtepunt is het wagenspel, een luchtige komedie die oorspronkelijk op een boerenwagen werd opgevoerd. De acteurs, regisseur Piet Gheysen en schrijver Eddy Couvreur zijn allemaal van Rekkem. Gewoonlijk is het echt op de koppen lopen tijdens het wagenspel. Toch is voor mij het absolute hoogtepunt het optreden van Yevgueni. Klaas Delrue (de zanger, red.) is afkomstig van Rekkem en doet extra moeite om nog eens terug te kunnen komen. Hij is al 25 jaar bezig, en dat is allemaal gestart in Rekkem!”
Kan het evenement gratis blijven?
“Eerlijk is eerlijk: Yevgueni zou niet naar Rekkem komen als Klaas die extra moeite niet doet. De charme van de Breughelkermis is ook dat het gratis is. Het is echt een evenement voor jong en oud. Het is ook helemaal geen gewone kermis of foor. Let op, dat is er ook wel, maar dat is maar een deeltje ervan. Die foor is dan ook wel betalend. Op de Breughelkermis zelf kan je vijftien tot twintig oude ambachten leren.
“Het absolute hoogtepunt is het optreden van Yevgueni”
Dat gaat dan van papier scheppen tot kaarsen draaien. Je komt dit weekend in Rekkem echt in een teletijdmachine terecht die je een paar eeuwen terug stuurt. Zeg nooit nooit, maar ik hoop dat de Breughelkermis altijd gratis zal kunnen blijven.”
Zal de Breughelkermis altijd blijven bestaan?
“Natuurlijk. Als je ziet hoeveel mensen zich er elk jaar voor engageren… Het is niet enkel het bestuur, hé. Het gaat ook over de mensen die zich bezighouden met de toneelstukken, de ambachten, de loopwedstrijd op zaterdag. Dat gaat in totaal zeker over tweehonderd man die zich daarvoor inzetten. Dat is toch aanzienlijk. Het is een inherent deel van de gemeenschap. Misschien zal de Breughelkermis niet altijd onder dezelfde vorm bestaan, maar het zal blijven bestaan. En volledig gratis!”
Je bent ook zaakvoerder van Wood Exterieur in Menen. Je maakte in 2002 een heuse carrièreswitch door het bedrijf over te nemen. Hoe is dat je tot nu toe bevallen?
“Ik besloot in 2002 mijn leven om te gooien en de financiële sector te verlaten om hier het roer over te nemen. We hebben aan een schaalvergroting gedaan en tegen 2006 had ik al zes mensen onder mij. Nu zijn dat er acht, maar dat is ook het maximum, als ik al het bureauwerk alleen wil blijven doen. Dat is dus ook het plan. Ik ben hier doorgaans van zeven uur ‘s morgens tot zeven uur ‘s avonds aanwezig en doe al het bureauwerk en het contact met de klanten. Ik denk trouwens ook zeker nog niet aan stoppen. Ik haal hier nog altijd veel energie uit en het blijft een uitdaging.”
Wat doen jullie precies?
“We maken houten ramen en deuren op maat, vaak historisch nagemaakt. We zitten dus ook in de erfgoedsector. Dat is echt nichewerk geworden, de laatste jaren. In de ruime regio zal je niet snel zo’n bedrijf vinden. Zestig à zeventig procent van ons cliënteel komt uit West-Vlaanderen, maar ook in Oost-Vlaanderen zijn we actief, voor zo’n 15 procent. Noord-Frankrijk is ook een afzetmarkt, maar wel een kleinere. Het verste dat we gaan is Rijsel, en ik zou zeggen dat zo’n drie à vier procent van onze klanten Noord-Frans is. We werken trouwens in negentig procent van de gevallen business to business.”
Een Rekkemnaar met een bedrijf in Menen. Stoute vraag: voel je je meer Rekkemnaar of eerder Menenaar?
“Dan toch wel een Rekkemnaar! Ik zit ook in zoveel verschillende verenigingen in Rekkem, dat het moeilijk is om me niet tegen te komen. Ik heb ook niet echt het gevoel dat er een ‘historische rivaliteit’ is tussen Menen en Rekkem. Dat is eerder tussen Lauwe en Rekkem. Als het lukt, dan ga ik altijd wel een ‘stekske’ geven naar Lauwe. Maar goedbedoeld, hé (lacht). Als het Schippersweekend is, dan vind je mij, net als bijna elke Rekkemnaar, in Lauwe.”
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier