Bubbelruil, deel 2: “In Bocholt zie je achter elk mondmasker een glimlach”
Van de ene brouwerijgemeente naar de andere, van het platteland naar de stad. De Limburgse Marij Wyers en ik (Talitha Dehaene van KW) trokken elk een weekendje naar elkaars bakermat. Zij naar ‘mijn’ Kortrijk, ik naar ‘haar’ Bocholt. De landelijke gemeente Bocholt ligt knus tegen de Nederlandse grens genesteld. Het dorpje telt precies 7.218 inwoners, die je allemaal verwelkomen alsof je familie bent.
Mijn ervaringen met Limburg zijn niet talrijk, maar wel stuk voor stuk positief. Ik koester warme herinneringen aan de paar keer dat ik er als kind op vakantie ging met mijn ouders. Goed, dat was telkens naar precies hetzelfde Centerparcsdomein in Peer, maar als achtjarige was dat al extreem exotisch, want er was een subtropisch zwembad en de mensen hadden een ander accent. Als tiener was ik later een trouwe bezoeker van Pukkelpop in Kiewit. Veel verder reikt mijn kennis over Limburg helaas niet. Kortom: ik keek er enorm naar uit om de provincie nu eens écht te beleven.
In de velden
Na iets meer dan 2,5 uur rijden langs de diverse deprimerende snelwegen die ons land rijk is, lijkt de streek rond Bocholt op niets minder dan een idyllisch olieverfschilderij, met groene bossen en gele akkers zo ver het oog reikt. Mijn verloofde en ik vertrokken deze ochtend vanuit Kortrijk, op een steenworp van de Franse grens, en doorkruisten de volle breedte van Vlaanderen.
En toch lijkt het hier verdacht veel op de ons zo bekende Westhoek. In Oudsbergen, Bree en Bocholt lijken bijna meer paarden en koeien dan mensen te wonen. Kortom: we voelen ons er al meteen thuis.
(lees verder onder de foto)
In B&B In de velden worden we hartelijk onthaald door Annelies Vandervelden. Zij baat de kleinschalige B&B met twee kamers uit in de gezellige langgevelhoeve waar ze met haar man Luc Rombouts en hun vier kinderen woont. Gasten delen het zonovergoten erf met het gezin, maar hebben een aparte toegang tot het afgescheiden B&B-gedeelte. Ik kan alvast verklappen dat het ontbijt er uitgebreid en tot in de puntjes verzorgd is. Van de uitgebreide selectie aan fruit, confituur en beleg uit de streek tot de door Annelies zelf geplukte bosbessen in de American pancakes: ik overdrijf niet als ik zeg dat het ontbijt steevast een hoogtepunt van onze dag was.
Een toren met geschiedenis
De Bocholtenaren worden ook wel torenkruiers genoemd. In 1910 was de Sint-Laurentiuskerk veel te klein geworden voor alle devote Bocholtenaren, waarna ze er niets beter op vonden dan de kerktoren maar liefst 9,4 meter vooruit te schuiven. Zo konden ze er een stukje kerk bij bouwen. Een sympathieke dorpeling die ons naar de kerktoren ziet gapen, geeft ons spontaan een woordje uitleg. Hij toont ons waar je aan de zijkant van de kerk duidelijk kan zien dat er een stuk is bijgebouwd, want daar is ineens een ander soort baksteen gebruikt. De toren heeft ook aan één zijde een ander soort raam, vertelt hij.
(lees verder onder de foto)
“Dat komt doordat de toren voor een deel opnieuw gebouwd is, na een zware storm in 1706. Tijdens de Tweede Wereldoorlog staken de Duitsers de kerk in brand, waarbij opnieuw een deel van de toren sneuvelde. Omdat de toren toen al twee eeuwen lang één rondboog en drie spitsbogen had, wilde het Agentschap voor Onroerend Erfgoed dat het precies op dezelfde manier zou gebouwd worden. ‘Verrekt’, zeiden de Bocholtenaren, ‘wij bouwen ‘m gewoon met vier spitsbogen, zodat de toren eindelijk aan alle kanten gelijk is!’ Maar toen de bouwwerken na maandenlang labeur klaar waren, kwam het Agentschap langs voor een inspectie en jawel hoor: ze mochten toch weer opnieuw beginnen.”
Tegenover de kerk ligt Brouwerij Martens, een familiebedrijf dat sinds 1758 bestaat en inmiddels al acht generaties telt. Ze brouwen er pils, maar collega Marij raadde me aan om er vooral het blonde Sezoensbier te proeven. Het heeft een lichte, verfrissende smaak die ik wel kan waarderen. Wie net als ik een weekendje in Bocholt doorbrengt met een groot liefhebber van speciaalbier, kan ik daarnaast nog het brouwerijmuseum aanbevelen het grootste museum van zijn soort in Europa.
Op aanraden van Luc en Annelies van onze B&B gaan we ‘s avonds eten bij Bar Batoo, een hippe bistro die ik eerlijk gezegd eerder in een grote stad zou verwachten. De bediening is er hartelijk en de kaart zeer uitgebreid. We hebben beiden moeite met kiezen, maar alles wat vervolgens op tafel verschijnt is heel lekker. Net die dag is bekendgemaakt dat mondmaskers voortaan verplicht worden op heel wat openbare plaatsen, maar gelukkig voor ons West-Vlamingen op vakantie geldt dat niet op restaurant. Zo gaan we er immers ook niet verstaanbaarder op worden, enni.
Prosecco met glitters
Na een eerste nacht in de B&B midden in de velden volgt een hemels ontbijt, waarna we ons klaarmaken voor een pittige fietstocht in Haspengouw. ‘s Avonds schuiven we met pijnlijke billen en een rommelende maag dankbaar de voetjes onder tafel bij Zus & Zo, het favoriete restaurant van collega Marij. Zus & Zo bevindt zich nogal verrassend in een straat vol vrijstaande woonhuizen, maar heeft zelfs ‘s avonds nog een heerlijk zonnig terras. Ik waan me al snel in het zuiden van Frankrijk, met een cocktail in de hand en zwoele muziek op de achtergrond. Die cocktail een mix van prosecco en aardbeienlikeur komt trouwens in een elegant glaasje en voorzien van glitters, voor als je écht wat te vieren hebt.
(lees verder onder de foto)
Het restaurant ademt een warme zuiderse sfeer uit en biedt een gezonde en kruidige keuken. Op en top Bocholt, volgens Marij: Heidi en Math roeren in de potten, Lieselore staat in de bediening. Die bediening is net zoals overal in Limburg, valt ons dit weekend op ongedwongen en vooral zeer hartelijk. Iedereen ontvangt ons met een oprechte glimlach (achter een mondmasker) en een sympathieke babbel, alsof ze ons al jaren kennen. We kiezen voor een Mexicaanse wrap met verschillende dipsauzen en Belgische halloumi met kruidige linguine. Alles smaakt heerlijk, maar na een vermoeiende dag slaan we het dessert toch over zodat we extra lang in onze B&B op bed kunnen liggen en klagen over waar we zoal precies pijn hebben op onze onsportieve lijven.
De Bakkemoezenvlaai
Na wederom een fantastisch ontbijt op de tweede ochtend besluiten we de benen te strekken met een wandeling naar de Luysmolen. Verscholen in het groen vinden we er een gezellig koffiehuis met een groot terras en nog twee authentieke watermolens van meer dan 500 jaar oud.
(lees verder onder de foto)
Omdat je geen weekend naar Limburg kan zonder bijhorende vlaai te proeven, lopen we daarna terug richting het dorpscentrum. Bij bakkerij Knapen bestellen we op aanraden van collega Marij een bakkemoezenvlaai. Deze traditionele boerenvlaai is vorig jaar nog erkend als streekproduct en belegd met een spijs van peren die in de oven werden gedroogd. De gedroogde en verschrompelde peren leken erg op gebakken muizen, vandaar het dialect bakkemoeze-vlaai.
Om onze lekkernij wat te laten zakken, maken we nog een wandelingetje langs de Zuid-Willemsvaart. Hier gaat Marij ‘s avonds vaak wandelen en ik begrijp perfect waarom. De houten Baileybrug biedt een geweldig uitzicht over het water.
We maken een rondje via de passantenhaven, waar er een fietsers- en voetgangersbrug is, tot aan de Sluis 18. Het is een mooie afsluiter van een bijzonder fijn weekendje Bocholt, waarbij ik Limburg een stuk beter heb leren kennen. Dat doen we zeker nog eens over! Score: 8/10.
Marij Wyers gaf vorige week 9/10 voor haar weekendje Kortrijk.
Meer info: www.visitlimburg.be en www.indevelden.be.
Het Belang van West-Vlaanderen
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier