Brugse Fransiska Louwagie: “Prof zijn in Engeland blijft interessant”

Fransiska Louwagie: "De schaduw van de Brexit hangt over ons in Leicester." (Foto Stephanie Parmentier)
Stefan Vankerkhoven

‘Ik word 20 in 2000.’ Zo heette de rubriek waar meer dan 500 jonge West-Vlamingen in onze krant vertelden over hun leven. Twintig jaar later confronteren we ze met hun uitspraken van toen. Deze week Fransiska Louwagie, die nu professor is aan de universiteit van Leicester in het Verenigd Koninkrijk.


“Ik heb lang getwijfeld tussen Romaanse en Germaanse filologie. Het is uiteindelijk het eerste geworden”


“Ik heb lang getwijfeld tussen Romaanse en Germaanse filologie. Het is uiteindelijk het eerste geworden”

“Na een licentie Romaanse filologie en een doctoraat in de Franse letterkunde aan de KUL, heb ik mijn onderzoeksinteresses kunnen voortzetten. Ik heb het geluk gehad op een aantal plaatsen te kunnen werken, ook in het buitenland. In 2010 verbleef ik dankzij een fulbright scholarship drie maanden in Harvard als visiting scholar. Na die enkele maanden in de Verenigde Staten zagen mijn man François Ducarme en ik een nieuwe buitenlandse ervaring wel zitten.”

“Onze zoon Arthur, die geboren is in 2009, is in zijn eerste levensjaren een paar keer mee verhuisd. Een job als Lecturer aan de Universiteit van Leicester was in 2011 een mooie opportuniteit om van postdoctorale onderzoekscontracten naar een vaste benoeming over te gaan. In 2014 zag onze dochter Judith het levenslicht in het Verenigd Koninkrijk. Mijn man spreekt Frans met onze kinderen en ik Nederlands, maar uiteraard heeft het Engels in hun leventje de bovenhand gekregen. Zelf ben ik inmiddels gepromoveerd tot Associated Professor in French Studies. Het blijft een interessante ervaring. Werken en wonen in Leicester is nog redelijk dicht bij het Brugse thuisfront, al is het reizen naar West-Vlaanderen de laatste maanden fel bemoeilijkt en hangt de schaduw van de brexit over ons.”

“Ik wou twintig jaar geleden als jonge studente graag iets doen rond hedendaagse letterkunde, het onderwerp voor mijn licentiaatsthesis was indertijd de Franse post-Holocaust literatuur. Ik heb de literaire getuigenissen van Holocaustoverlevenden bestudeerd, maar ook van de jongere generatie auteurs die dat onderwerp aansneden. Het verleden en onze herinnering hieraan zijn bepalend voor onze identiteit.”

“Mijn onderzoek heeft zich geleidelijk aan ook uitgestrekt naar andere domeinen, zoals meertalige literatuur. Ook daar situeren de auteurs zich meestal binnen een bredere context, zoals migratie en interculturaliteit, wat hun romans erg relevant maakt. Mijn voorkeur gaat uit naar literatuur die fundamentele vragen stelt, zonder ze noodzakelijk te beantwoorden. Ik bestudeer nog altijd graag de Franse en de Franstalige literatuur, ook in een Engelstalige context. Achteraf gezien had ik wellicht ook graag een Oost-Europese taal bestudeerd, om die culturen meer te kunnen ontsluiten.”

“Ik denk niet dat ik zou aarden in het bedrijfsleven. Economische aangelegenheden interesseren mij niet echt. Het onderwijs spreekt mij aan, ook journalistiek interesseert mij”

“Een universiteit is ook een soort bedrijf wellicht, zeker in het Verenigd Koninkrijk, maar het is een instelling met een kritisch engagement, en dat spreekt me nog steeds aan. Een deel van mijn opdracht bestaat inderdaad uit lesgeven, in combinatie met onderzoek, en de twee sluiten vaak nauw bij elkaar aan.”

“Het Engelse systeem is zowel op het vlak van onderwijs als van wetenschappelijk onderzoek erg verschillend van het Belgische. We geven les aan kleinere groepen. Dat persoonlijke contact met de studenten heb ik leren appreciëren. French Studies is ook een erg interdisciplinair domein in het Verenigd Koninkrijk, er is een aanzienlijke vrijheid op het vlak van onderzoek en onderwijs die toelaat om op uiteenlopende domeinen te werken, met collega’s in verschillende disciplines.”

“Veel mensen vragen mij of er een nieuwe dichtbundel op komst is, na mijn debuut ‘Onder de Luifel'”

“Nadien zijn er sporadisch nog enkele gedichten van mij verschenen. In 2002 ontving ik de Interuniversitaire Literaire Prijs als studente. Er prijkt een gedicht van mij in de in 2008 gepubliceerde bloemlezing Hotel New Flanders. Maar ik heb de voorbije twintig jaar voornamelijk aan literatuuronderzoek gedaan. In 2020 heb ik het boek Témoignage et littérature d’après Auschwitz gepubliceerd en in 2018 verscheen Ego-histories of France and the Second World War: Writing Vichy.”

“Mijn gedichten overstijgen de werkelijkheid”

“Ik schreef in mijn debuutbundel Onder de luifel over mijn naaste omgeving, onder meer over mijn broer. Maar ik beschreef geen concrete situaties. Dat poëzie de werkelijkheid overstijgt, onderschrijf ik nog altijd. Ik heb sindsdien veel op Holocaustliteratuur gewerkt en hoewel de band met de realiteit daar net heel sterk is, blijft dit toch steeds maar een vertrekpunt voor de auteur.”

“Ik droom ervan om lid te worden van een toneelgezelschap”

“Twintig jaar gelden volgde ik voordracht en toneel aan het Brugs stedelijk conservatorium. Toneelspelen doe ik niet, maar ik ben vooral blij dat ik de opleiding Woord heb gevolgd. Die heeft me veel bijgebracht, onder meer voor het spreken met publiek. Mijn kinderen Arthur en Judith zijn op jonge leeftijd in Engeland met dramalessen gestart, het is een van hun favoriete activiteiten.”

Het artikel van twintig jaar geleden:

Fransiska Louwagie (9 januari °1980) debuteerde in 1998 met de dichtbundel Onder De Luifel, nadat ze al op jonge leeftijd diverse poëzieprijzen had gewonnen. De dichtbundel is in alle opzichten opmerkelijk: de taal die Fransiska hanteert is origineel en creatief en de eerste druk van 500 exemplaren is helemaal uitverkocht; de tweede druk komt eraan. Fransiska Louwagie woont in de Paul Gilsonstraat in Sint-Andries bij haar ouders Marcel (werkzaam in het vrij PMS voor buitengewoon onderwijs) en Monique Decroos (die les geeft in de hogeschool voor Verpleegkundigen Sint-Jan). Net als haar oudere zus Barbara (21) studeert ze Romaanse filologie. Ze heeft nog een jongere broer, Servaas (15).

Fransiska Louwagie02 april 1999

Fransiska Louwagie (9 januari °1980) debuteerde in 1998 met de dichtbundel Onder De Luifel, nadat ze al op jonge leeftijd diverse poëzieprijzen had gewonnen. De dichtbundel is in alle opzichten opmerkelijk: de taal die Fransiska hanteert is origineel en creatief en de eerste druk van 500 exemplaren is helemaal uitverkocht; de tweede druk komt eraan. Fransiska Louwagie woont in de Paul Gilsonstraat in Sint-Andries bij haar ouders Marcel (werkzaam in het vrij PMS voor buitengewoon onderwijs) en Monique Decroos (die les geeft in de hogeschool voor Verpleegkundigen Sint-Jan). Net als haar oudere zus Barbara (21) studeert ze Romaanse filologie. Ze heeft nog een jongere broer, Servaas (15).

Fransiska Louwagie: “Veel mensen vragen nu of er al nieuw werk op komst is. Maar de eerste bundel was een selectie uit de gedichten die ik de laatste drie jaar geschreven had. Ik schrijf nu dus gewoon verder zoals ik altijd gedaan heb. Het is zeker niet de bedoeling om direct al een nieuw boek uit te geven.”

Van ‘Onder De Luifel’ zijn er 500 exemplaren verkocht. Dat is een succes.

Fransiska Louwagie: “Op voorhand wist ik niet hoe het ging lopen. De dichtbundel is uitgegeven in eigen beheer en ik kon rekenen op steun van het Sint-Lodewijkscollege, waar ik school liep, en de vereniging Jeugd en Poëzie, die jonge dichters steunt en ervoor gezorgd heeft dat veel bibliotheken de bundel kochten. Maar dat er een tweede druk zou komen, kon niemand voorspellen. Het is wel zo dat de meeste Brugse boekhandels enthousiast waren om Onder De Luifel te verdelen, ik moest dus niet alle exemplaren zelf aan de man brengen.”

Heb je al onverwachte reacties gekregen op je dichtbundel?

Fransiska Louwagie: “Ja. Ik word hier en daar al gevraagd om lezingen te geven en soms sturen leerlingen van een school gedichten op met de vraag of ik er mijn mening over kan geven. Dat is wel fijn natuurlijk.”

Je schrijft soms over je naaste omgeving, bijvoorbeeld over je broer. Hoe reageert hij daarop?

Fransiska Louwagie: “Zoiets gaat geleidelijk aan. Hij wist dat ik over hem geschreven had voor de bundel uitgegeven werd. Ik heb er in elk geval nog nooit negatieve reacties over gehad. Een gedicht overstijgt ook altijd de concrete werkelijkheid. Ik schrijf dus niet over dagdagelijkse situaties.”

Vorig jaar verzorgde je in Brugge een lezing samen met de gevestigde dichteres Myriam Van Hee. Praat je dan met haar over poëzie?

Fransiska Louwagie: “Myriam Van Hee is eerder een teruggetrokken iemand en ze brengt wel op een andere manier haar poëzie dan ik. Maar ze zei dat ze mijn gedichten goed vond en dat is natuurlijk een mooi compliment.”

Heb je voor de studierichting Romaanse Filologie gekozen uit interesse voor de literatuur?

Fransiska Louwagie: “Ik heb lang getwijfeld tussen Romaanse en Germaanse filologie, maar het is uiteindelijk het eerste geworden. Ik denk dat ik qua kennis van het Frans wel goed zit, omdat ik deel uitmaakte van een Waals-Vlaams uitwisselingsproject, waardoor je met jongeren uit Wallonië kan corresponderen en tijdens een vakantie kan verblijven in een Waalse familie.”

Zit je op kot?

Fransiska Louwagie: “Ja, in een soort peda, weliswaar niet met écht strenge regels. We wonen er met acht personen. Kortijk heeft als voordeel dat het een stad met een kleine universiteit is. In de Romaanse zitten we bijvoorbeeld maar met 23 studenten.”

Hoe ziet het weekend er voor jou uit?

Fransiska Louwagie: “De vrijdagavond volg ik voordracht en de zaterdagvoormiddag toneel, allebei aan het conservatorium van Brugge. En nu is er natuurlijk ook veel werk voor de universiteit.”

Hoelang volg je al voordracht en toneel?

Fransiska Louwagie: “Dat moet nu ongeveer al negen jaar zijn, het is in elk geval het laatste jaar dat ik die lessen kan volgen. In die toneelles worden er fragmenten uit stukken gespeeld, geen volledige opvoeringen.”

Zou je graag deel uitmaken van een toneelgezelschap?

Fransiska Louwagie: “Ja, maar dat zal de eerstkomende jaren wel niet lukken door de studies, denk ik.”

Voordracht is een hele andere bezigheid dan zelf in stilte poëzie schrijven. Of gaan die twee samen?

Fransiska Louwagie: “Mmm, vroeger koos ik voor de voordracht altijd meer stille teksten, het ingetogen genre. Nu heb ik die drempel een beetje overwonnen en breng ik teksten zoals bijvoorbeeld van Remco Campert of Geert Van Istendael, meer uitbundig en luchtig.”

Welke richting zou je beroepshalve uitwillen eens je je diploma op zak hebt?

Fransiska Louwagie: “Ik denk niet dat ik echt goed zou aarden in het bedrijfsleven. Economische aangelegenheden interesseren me eigenlijk niet echt. Maar het onderwijs spreekt me wel aan en ook de journalistiek zegt mij wel iets.”

(Lodewijk Nollet)