Brugs psychiatrisch ziekenhuis Onze-Lieve-Vrouw vangt dertigtal Oekraïners op: “De mensen zijn hier heel vriendelijk”

Het echtpaar Abdel Nour en Anush Arutyunijan ontvluchtte samen met hun (schoon)ouders de stad Charkov. © Davy Coghe
Piet De Ville
Piet De Ville Medewerker KW

In een leegstaande afdeling van het psychiatrisch ziekenhuis Onze-Lieve-Vrouw kwamen deze week een dertigtal oorlogsvluchtelingen uit Oekraïne aan. Ze zullen er wellicht een drietal maanden verblijven. Onder hen ook het echtpaar Abdel Nour en Anush Arutyunijan, dat samen met de (schoon)ouders de bombardementen op de stad Charkov ontvluchtte. “We begrijpen niet wat Poetin bezielt. Het is een waanzinnige oorlog.”

De oproep van burgemeester Dirk De fauw (CD&V) bij het begin van de oorlog in Oekraïne viel duidelijk niet in dovemansoren. De fauw was een van de eerste mandatarissen die een publieke oproep deed voor opvangplaatsen voor Oekraïners die de oorlog ontvluchten.

Heel wat burgers en middenveldorganisaties boden zich aan en ook enkele leegstaande kloostergebouwen worden in gebruik genomen. En nu biedt dus ook het psychiatrisch ziekenhuis Onze-Lieve-Vrouw een gulle helpende hand aan.

Dertigtal bedden

“Wij hebben ook de oproep van de burgemeester gehoord. Gezien we hier bezig zijn met een interne herschikking van de infrastructuur hebben we wel wat plaats vrij. En dat hebben we dan ook laten weten aan het stadsbestuur en het OCMW”, zegt Marc Vermeire, algemeen directeur van het psychiatrisch ziekenhuis OLV.

“Door die reorganisatie staat een volledige afdeling met een dertigtal bedden vrij. Wij stellen deze ter beschikking, zorgen voor beddengoed, de schoonmaak van de algemene delen en de eerste week ook voor maaltijden. De eigenlijke begeleiding van die mensen is in handen van het OCMW. Zij maken hen wegwijs en verwijzen door naar allerlei diensten en instanties, zoals bijvoorbeeld ook onderwijs voor de kinderen.”

Vlot aan het werk

“Momenteel zijn hier een tweetal maatschappelijk assistenten van het OCMW actief om de mensen op te vangen”, vult Jenko Borrizee van OCMW Brugge aan. De man is coördinator vluchtelingenopvang en werkt al twaalf jaar met vluchtelingen.

“Meestal werk ik met Syrische of Afghaanse alleenstaande mannen. Dat is een heel andere situatie en vergt ook een andere benadering. Hier gaat het om echtparen, ouderen en gezinnen met kinderen. Vaak ook moeders alleen met de kinderen; als de vader achterblijft om te vechten. Van de vluchtelingen die hier nu al aangekomen zijn, spreken er velen enkel Oekraïens, zoals een 27-jarige moeder met twee kindjes van drie en vier jaar oud.”

“We hebben hier dan ook enkele Oekraïense tolken geëngageerd om de intakegesprekken met de maatschappelijk werkers vlot te doen verlopen. Er wordt ook nog gezorgd voor wat animatie hier in het centrum en er komt een speeldorpje voor de kinderen. Binnenkort starten we ook de samenwerking met enkele interimkantoren om de mensen vlot naar werk te begeleiden.”

“Dan toch gevlucht”

Onder de vluchtelingen die deze week in het OLV-ziekenhuis toekwamen, ontmoeten we het echtpaar Abdel Nour en Anush Arutyunijan. Ze zijn samen met de ouders van Anush gevlucht vanuit de stad Charkov; de tweede grootste stad van Oekraïne, gelegen in het noordoosten van het land. Abdel heeft zijn origine in Libanon maar woont, of woonde tenminste, al meer dan twintig jaar in Oekraïne, waar hij in een ziekenhuis werkte als cardioloog.

Zijn echtgenote heeft het diploma van advocaat maar oefent het beroep niet uit. “Toen de oorlog uitbrak op 24 februari waren we aanvankelijk van plan om het land niet te verlaten. We dachten dat het niet lang zou duren en allemaal wel zou meevallen”, vertelt Abdel.

“Maar uiteindelijk zijn we op 2 maart dan toch gevlucht. Onze stad werd gebombardeerd; niet ons eigen appartement, op de zesde verdieping, maar wel in de nabije omgeving. En de woning van mijn schoonouders werd wel geraakt. Mijn schoonvader is afkomstig uit Armenië en werd daar met zijn familie getroffen door de zware aardbeving in 1988. Hij heeft daar erg zware fobieën aan overgehouden.”

“Zo durft hij niet in een lift, niet in een (schuil)kelder en ook niet in een appartement met verdiepingen. We konden hen dus niet bij ons in huis nemen daardoor. Door de bombardementen kwamen die angsten steeds heviger opzetten. Dus besloten we te vertrekken. Intussen is iedereen uit ons appartementsblok al verhuisd.”

Niertransplantatie

En dus vertrok het viertal op 2 maart voor een turbulente autoreis van wel 2.600 kilometer en zo’n twaalf dagen en nachten. Van Oekraïne naar Slowakije, over Tsjechië, Duitsland en uiteindelijk dus België. “De reis was erg lang en zwaar. Zeker toen we dan ook nog eens een lekke band hadden met de wagen. We sliepen ’s nachts vaak gewoon in de auto.”

“Het was allemaal niet evident want ik heb een niertransplantatie ondergaan en heb regelmatig nieuwe medicatie nodig. Gelukkig had ik er nog voldoende bij om de reis door te komen en kan ik er hier nu verkrijgen. Een vriend uit Libanon had me gezegd dat België een interessant land was om naartoe te vluchten.”

“En bij het grote opvangcentrum op de Heizel in Brussel wees het Rode Kruis ons een plaats in Brugge aan. We zijn heel erg tevreden over hoe we hier opgevangen worden. De mensen zijn heel vriendelijk en alles is mooi verzorgd en netjes.”

“Nooit problemen”

“Ons hart doet nog altijd heel erg pijn als we bedenken wat het Russische regime allemaal aanricht in Oekraïne. In de stad waar we vandaag wonen, spreekt de meerderheid zelfs Russisch maar daar waren nooit problemen”, vult Anush aan. “We begrijpen niet wat Poetin bezielt. Het is een waanzinnige oorlog.”

“Eigenlijk heeft elke leider die er niet in geslaagd is dit conflict via diplomatie op te lossen voor een stuk gefaald. Ik hoop echt dat er er opnieuw rond de tafel wordt gezeten en dat er een oplossing komt”, zegt Abdel. “In de tussentijd zou ik hier graag willen werken; gezien mijn achtergrond het liefst in een ziekenhuis.”

“Maar we hopen toch vooral vurig om terug te keren naar Oekraïne en daar ons leven én ons land terug op te bouwen”, besluit Anush.