Auteur Raf De Boever: “In Oostende bestaat er nog altijd een taboe rond mij”

Raf De Boever met zijn boek ‘Het ultieme taboe’.© Davy Coghe
Raf De Boever met zijn boek ‘Het ultieme taboe’.© Davy Coghe
Hannes Hosten

Raf De Boever (72) kreeg het etiket van rebel toen hij in de jaren 90 gesjoemel bij de toekenning van de Oostendse casinoconcessie aankaartte. Met zijn nieuwe boek ‘Het ultieme taboe’, over hoe de publieke opinie in België naar het Belgische bewind in Congo keek, trapt hij weer tegen heilige huisjes.

In het casinodossier werd uiteindelijk niemand veroordeeld, maar Raf De Boever vestigde zich na doodsbedreigingen begin de jaren 2000 in Zuid-Frankrijk. In 2016 keerden hij en zijn vrouw Chantal terug naar Oostende, waar ze nu in een appartement op de Visserskaai wonen. “Vandaag vrees ik niet meer voor mijn leven”, zegt hij. “Alle hoofdrolspelers zijn van het toneel verdwenen.”

Van waar dit nieuwe boek?

“Het begon 50 jaar geleden, toen ik afstudeerde als historicus met een thesis over de publieke opinie ten tijde van Leopold II over zijn bewind in Congo. Als Oostendenaar wou ik een werk maken over de rol van Leopold II in Oostende, maar dat bleek erg moeilijk. De prof stelde toen voor om met zes studenten – ik was er één van – te onderzoeken hoe politici, missionarissen, ondernemers, journalisten… dachten over verschillende perioden van zijn bewind in Congo. Dat was vooral te vinden in de kranten van die tijd. De zes thesissen zijn de basis voor het eerste deel van dit boek, maar ik ging verder en onderzocht ook de publieke opinie over Congo na Leopold II. Nooit eerder kwam daar een boek over uit.”

Was de pers lovend ten tijde van Leopold II?

“Meer dan nu hadden alle kranten een politieke kleur. Zij schreven wat hun publiek wilde lezen. Bovendien was Leopold II de Trump van zijn tijd. Hij bespeelde de pers, kocht journalisten om, beloofde hen primeurs… Onze pers was dus over het algemeen erg braaf voor de koning. En eigenlijk werd de leugen later bestendigd.”

“Ons bewind in Congo werd jaren onder de mat geveegd”

Wat hoorden jullie op de universiteit over Congo?

“Geen enkele prof durfde zich aan dat onderwerp te wagen. Het werd doodgezwegen. Eén zinnetje in de cursus, meer niet. Nu weet iedereen van de wandaden van Leopold II in Congo, maar over het beleid van de Belgen daarna is nog altijd weinig bekend. Ten tijde van Belgisch-Congo, tussen 1908 en 1960, dachten wij dat we de beste kolonie ter wereld hadden, waar de mensen gelukkig waren, en dat wij Belgen er een rijk land van maakten.”

De realiteit was anders.

“In België wisten we niet dat die mensen gebroodroofd werden en gefolterd bij het minste protest. Ook van de armoede waren we ons niet bewust. Nochtans bestond er een koloniale loterij, er werd zilverpapier ingezameld en op de toonbanken van winkels stonden spaarpotjes met zwarte hoofdjes die knikten als je er wat in stopte. Als ze zo rijk waren in Congo, waarom was dat dan nodig? Ja, we bouwden scholen, maar alleen lager en middelbaar, zodat de Congolezen een ambacht leerden om voor ons te werken. Universitair onderwijs kwam er pas in 1955, vijf jaar voor de onafhankelijkheid. We legden wegen aan, maar alleen waar de blanken woonden. Vergeet ook niet dat alle investeringen betaald werden met de opbrengst van hun natuurlijke rijkdommen.”

Was dat in kolonies van andere landen niet net hetzelfde?

“Nee! Ik zal niet beweren dat daar niets fout liep, maar Leopold II heerste als despoot zonder enige parlementaire controle. Dat was wel het geval toen Congo onder Belgisch bewind kwam, maar toen interesseerde de politiek zich niet voor Congo. Het bleef een apartheidsregime, erger dan Zuid-Afrika, waar opstanden hard werden neergeslagen. Maar dat wisten de mensen hier niet. Kolonialen spraken daar niet over. Zelfs in de jaren 80 werd nog geprobeerd om kritische boeken te censureren. Eigenlijk is de omerta pas doorbroken aan het einde van de 20ste eeuw. Nu raken burgers zich stilaan bewust van de minder mooie kanten van de kolonisatie, maar dan vooral van de gruwel onder Leopold II. Veel minder van wat daarna gebeurde.”

Wie is Raf De Boever?

Privé

Geboren in Oostende op 27 januari 1948. Getrouwd met Chantal De Roo. Woonde 15 jaar in Zuid-Frankrijk, maar sinds 2016 opnieuw in zijn geboortestad.

Opleiding en loopbaan

Historicus KU Leuven. Gewezen leraar. Gemeenteraadslid Oostende 1989-1994 (Agalev) en 1995-2000 (Demo).

Vrije tijd

Schrijven. Is al aan zijn vijfde boek toe.

Na je boeken over het casinodossier in Oostende trap je met dit boek weer tegen schenen.

“Ik kreeg het imago van rebel opgespeld. Ik vind nochtans compleet het omgekeerde. Als je corruptie vaststelt, ben je verplicht om dat aan te kaarten. Dat is goed burgerschap. De overheid moedigt ons aan om lockdownfeestjes aan te geven, maar wie grote corruptie aangeeft, is een rebel? Toch merk ik dat er in Oostende nog altijd een taboe rond mij bestaat.”

Je kreeg doodsbedreigingen.

“Iemand vertelde mij eens dat hij een telefoontje had opgevangen met een garagehouder, dat duidelijk over mij en het Kursaal ging. Later hoorde ik dat die garagehouder al eens veroordeeld was voor doodslag. Nog straffer was een inbraak in mijn huis, waarna er een boek open op mijn bureau lag met twee briefjes van 100 frank er tussen. Op de bladzijde waar het boek open lag, werd een personage vermoord voor twee briefjes van 100 frank. Kan het duidelijker? Daarna zijn we naar Frankrijk verhuisd.”

Toch is er niemand veroordeeld. Was het de moeite waard?

”Het belangrijkste vind ik dat het Kursaal er nog staat. De laatste keer dat ik er een concert bijwoonde, kreeg ik tranen in de ogen. Welke fantastische zaal wij hebben als kleine stad! Ik durf zeggen dat dat te danken is aan mij en aan de mensen van mijn partij Demo. Ik haalde mijn slag thuis. Ik ben dus tevreden.”

‘Het ultieme taboe’ van Raf De Boever, uitgegeven in eigen beheer, is verkrijgbaar bij onder meer Standaard Boekhandel.