Regeerakkoord levert gemeenten in de Westhoek 37 miljoen euro extra op
De Westhoekgemeenten kunnen zich in de handen wrijven. In het Vlaams regeerakkoord wordt gewag gemaakt van een Open Ruimte Fonds dat extra middelen voorziet voor landelijke steden en gemeenten, goed voor 34 miljoen euro extra voor deze beleidsperiode. Bovendien komt er met de overname van de responsabiliseringsbijdrage nog een schepje bovenop, al is die niet voor iedereen eerlijk verdeeld.
De titel van de persmededeling die het Westhoekoverleg dinsdagavond de wereld instuurde vat de stemming goed samen: ‘Westhoekoverleg blij met Vlaams regeerakkoord!’ “Twee elementen in het regeerakkoord stemmen de Westhoekburgemeesters bijzonder hoopvol”, klinkt het. “Enerzijds is er de creatie van het Open Ruimte Fonds, waardoor Vlaamse gemeenten een stuk beter vergoed zullen worden voor de open ruimte die ze moeten beheren. Anderzijds is er de flinke duw in de rug voor samenwerking op regioniveau.”
Vooral het Open Ruimte Fonds moet de gemeenten in de Westhoek meer financiële armslag en investeringsruimte geven. “Er zal naast het gemeentefonds een bijkomende algemene financieringslijn gecreëerd worden”, zegt Vlaams Parlementslid en schepen van Poperinge Loes Vandromme (CD&V). “Alle gemeenten, behalve de 13 centrumsteden, komen hiervoor in aanmerking.”
Jaarlijks verhoogd
Het Open Ruimte Fonds gaat uit van een basisbedrag voor de 18 Westhoekgemeenten – de 12 gemeenten van ons lezersgebied aangevuld met De Panne, Koekelare, Koksijde, Kortemark, Nieuwpoort en Wervik – van 8,5 miljoen euro per jaar. Het basisbedrag wordt verdeeld op basis van de oppervlakte bos, tuinen en parken, woeste gronden, gekadastreerde wateren, akkerland, grasland, recreatiegebieden en boomgaarden. “Dit basisbedrag wordt jaarlijks nog eens verhoogd met een index van 3,5 procent”, legt Loes Vandromme uit. “In 2020 zal 20 procent van dit basisbedrag in aanmerking komen, in 2021 bedraagt dat percentage 40 procent, in 2022 60 procent, in 2023 80 procent en vanaf 2024 het volledige bedrag.”
De cijfers verdeeld over de gemeenten (zie kaartje hiernaast) is dus het volledige bedrag dat ze krijgen vanaf 2024. In 2020 krijgen ze 20 procent van dat bedrag. Daarnaast neemt de Vlaamse Overheid de helft van de responsabiliseringsbijdrage over van de gemeenten. Dat heeft ook zijn effect op de schatkist van de gemeenten, weliswaar niet voor iedereen even gelijkmatig. “De pensioenen van de statutaire ambtenaren worden in principe betaald door de bijdragen op de lonen van de nog werkende statutairen”, legt Loes Vandromme. “Dat zijn er echter steeds minder, waardoor de bijdragen meestal niet voldoende zijn om de pensioenfactuur te dekken. Daarom betaalt het gros van de gemeenten een responsabiliseringsbijdrage aan de federale overheid. De helft daarvan neemt de Vlaamse overheid nu over.”
Nul euro
Niet iedereen is daar even opgezet mee. Onder andere Mesen en Heuvelland zien daar bijvoorbeeld geen eurocent van. “Bedankt voor de 0 euro voor Heuvelland. Zo weten we ook dat we de Vlaamse regelgeving niet meer hoeven te volgen”, sneerde schepen van Heuvelland Wieland De Meyer (Gemeentebelangen) op zijn Facebookpagina. “Voor de duidelijkheid: het systeem is zo dat gemeenten die in het verleden zondigden tegen de regelgeving en te veel contractuelen in plaats van de verplichte statutairen aanwierven een deel van de ontweken sociale bijdragen moeten betalen als een soort boete. In Vlaanderen moet nog niet de helft van de gemeenten dit betalen. Nu zou de Vlaamse overheid dus als tegemoetkoming de helft van die bijdrage overnemen. Dit zou dus neerkomen op het belonen van een aantal gemeenten die vroeger doelbewust de Vlaamse regels niet volgden. In totaal gaan die bijdragen over 185 miljoen euro, maar het leeuwendeel daarvan gaat – u raadt het al – naar de stad van de informateur en een aantal andere steden en overheidsdiensten die een eind geleden al beslisten het aantal statutairen af te bouwen en zo bewust minder bij te dragen aan de sociale zekerheid.”
De goede leerlingen vallen dus uit de boot, maar niet alle Westhoekgemeenten waren goede leerlingen. De overname van de responsabiliseringsbijdrage is ook opbouwend en vanaf 2024 jaarlijks 3.375.505 euro samen. Grote slokop is Veurne met maar liefst 899.415 euro in 2024, veel meer dan andere Westhoeksteden Ieper (692.197 euro), Diksmuide (304.834 euro) of Poperinge (188.453 euro).
Niettemin kunnen alle gemeenten genieten van een stevige injectie in de financiën. Voor de hele Westhoek bedraagt dat alleen al van het Open Ruimte Fonds bijna 34 miljoen euro extra in de komende beleidsperiode. In Ieper berekende schepen van Financiën Eva Ryde (N-VA) dat het regeerakkoord de stad 6,37 miljoen euro extra investeringsmiddelen oplevert in de periode 2020-2024. “3.719.703 euro van het Open Ruimte Fonds verspreid over vijf jaar en dan nog 2.650.311 euro die Vlaanderen overneemt van de responsabiliseringsbijdrage”, zegt Eva Ryde. “Uiteraard heeft dit een impact op het meerjarenplan en de keuze aan investeringen en acties die we als stadsbestuur aankunnen. Dit wordt nu in onze gegevens verwerkt. In een tijd dat lokale besturen financieel voor uitdagingen staan, is dit stukje extra zuurstof bijzonder welkom.”
Uitdagingen voor Westhoek
Ook burgemeester Christof Dejaegher (CD&V) van Poperinge is opgelucht met de extra middelen. “We hebben er heel lang voor geijverd”, zegt hij. “In juni hebben we daar op een Congres van Plattelandsgemeenten voor gepleit en veel gemeenteraden hebben in de nasleep daarvan een motie goedgekeurd. Blijkbaar is dat deze keer niet op een koude steen gevallen. We zijn daar natuurlijk heel tevreden mee en zullen het heel goed kunnen gebruiken voor onze meerjarenplanning, als Vlaanderen natuurlijk haar belofte houdt.”
Emmily Talpe (Open VLD), burgemeester van Ieper, Vlaams Parlementslid én huidig voorzitter van het Westhoekoverleg vindt het Open Ruimte Fonds logisch gezien de uitdagingen waarmee de Westhoek de komende jaren geconfronteerd wordt. “Denk maar aan de omschakeling naar basisbereikbaarheid op vlak van mobiliteit en het feit dat steeds meer basisvoorzieningen wegtrekken uit de landelijkere gebieden. Dat zijn streekeigen uitdagingen die helemaal anders zijn dan die van bijvoorbeeld Gent of Antwerpen. Enkele maanden terug hebben we dat, samen met Diksmuide, Veurne en Poperinge, aangekaart bij Vlaanderen. We hebben toen ook gepleit voor extra middelen om hier werk van te kunnen maken. Deze financiële injectie komt hieraan nu tegemoet. Alle uitdagingen het hoofd bieden met die som zal niet lukken, maar het is alvast een stap in de goeie richting.”
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier