Jean Vandecasteele spreekt voor het eerst: “Maak niet te veel ruzie in de politiek”
Jean Vandecasteele (sinds donderdag 67) sprak nooit eerder publiek over zijn politieke loopbaan, maar maakte dinsdag een uitzondering voor het Vermeylenfonds Oostende. “Toen ze me vroegen voor het bestuur, heb ik geweigerd en gezegd dat ik stoelen wou klaarzetten of folders bedelen”, zegt hij. Voorzitter Pol De Grave zag dat anders en plande meteen een gespreksavond in De Geuzetorre. De aanwezigen, waaronder de partijtop, zijn naasten en zijn moeder, hoorden Jean zoals hij nooit eerder sprak. Het leverde opvallende uitspraken op van een man die ‘alive and kicking’ is.
“Je moet durven een dossier doorduwen”
“In bepaalde dossiers moet je als beleidsmaker durven doorduwen. Ook al is er tegenstand. De verplaatsing van de bibliotheek van het Wapenplein naar de huidige locatie eind jaren ’90 stuitte op tegenstand. We hebben doorgeduwd en het bleek een goede keuze, want op vandaag is de bib één van de best draaiende van Vlaanderen.” Een ander dossier waar Vandecasteele zich niet liet overhalen door roepers, was het afsluiten de Slijkensesteenweg na de opening van de verbinding Kennedy-De Bolle. “Daardoor kon de wijk Hazegras zich ontwikkelen.”
“Minder dan 1 kans op 1.000 op inbraak”
“We hebben ooit eens een studie laten maken over hoeveel keer Oostende in de krant kwam met berichten over criminaliteit. Dat bleek 25 procent meer dan in andere steden, voor vergelijkbare feiten. Oostende is een veilige stad. We kunnen statistisch tonen dat er minder dan 1 kans op 1.000 is dat er bij je wordt ingebroken. Als ik sommige media lees, dan moet ik hier met een kogelvrije vest lopen. Maar je kunt het niet uitleggen. De huidige korpschef doet een goede job, maar ‘meer blauw op straat’ is niet meer dan een slogan. Oostende is veiliger dan andere centrumsteden. Men moet het leren relativeren.”
“Nood aan spreidingsplan voor vluchtelingen”
“Mijn familie is ook gevlucht in oorlog. Je moet de vluchtelingen als mens zien en kunt geen mensen weigeren die bommen op hun hoofd krijgen. Maar wat vooral een probleem is, zijn de procedures. In die 17 jaar als burgemeester heb ik honderden mensen in mijn bureau gehad die hier meer dan tien jaar waren en kinderen hadden. Mijn pleidooi is om de procedures zo kort mogelijk te maken en een korte beroepsprocedure te hebben. Lokaal moet je die mensen goed opvangen. En dat is niet zoals in de koterijen van de civiele bescherming in Jabbeke die afschuwelijk zijn. Als ik er mijn kat zou plaatsen, dan heb ik problemen met Gaia. Voor vluchtelingen moet er ook een spreidingsplan komen, want er zijn steden die er geen hebben. Op lange termijn is er een lijst nodig met veilige landen. Voor mensen uit die landen moeten we geen procedure beginnen. De standpunten over vluchtelingen zullen, ook in mijn partij, een splijtzwam blijven.”
“Fusie komt er vroeg of laat toch”
“80 procent van de Bredenaars is van Oostende afkomstig. Ik ben al jaren voorstander van fusies. Veel steden en gemeenten zijn te klein. Dat is geen verwijt, want het is historisch zo gegroeid en met de moderne noden zijn die gemeenten te klein om alles goed te kunnen doen. Brandweer en politie zijn al interzonaal. Zo’n fusie is ook financieel interessant. En vroeg of laat komt het er toch van. Er komt ook in Vlaanderen een nieuwe golf en de voorbode zijn de regio’s. Iemand met enig politiek inzicht weet dat het een kwestie is van tijd.”
“In oktober veel VLD-kiezers met congé in buitenland”
“In de periode 1994-1995 vonden speedbootraces plaats in Oostende, maar als SP.A wilde we dat niet, want na één jaar had je het wel gezien. We hebben toen dat budget gebruikt om Theater aan Zee op te starten. Dat was een goede keuze als je ziet waar het festival nu staat. Maar het was ook de start voor seizoensverbreding. Je mag niet vergeten dat Oostende toen piekte van Pasen tot september. Nadien is daar verandering in gekomen. Middenstanders namen hun vakantie in oktober. Ik bleef als burgemeester wel aan de liberalen zeggen dat veel van hun kiezers in oktober in het buitenland zaten, als er verkiezingen waren. Ik vond het prettig hen daarmee te plagen.”
“Kust banaal zonder Europacentrum”
“We zeiden tegen de bouwpromotoren dat ze niet hoger mochten bouwen dan het Europacentrum en de SP.A had ooit een plan om een aantal verdiepingen van die toren af te breken. Dat was trouwens qua veiligheid en financiën niet realiseerbaar, maar soit. Mijn diensten hebben ooit eens het Europacentrum weg-gefotoshopt van de skyline. Wel, je kunt je geen banalere kustlijn voorstellen. Het Europacentrum is als hoogbouw vooral niet geslaagd omdat ze er nog een gordel hebben rond gebouwd en er geen plein of open ruimte is. En wat die hoogbouw betreft, moeten we realistisch zijn. Er komen steeds meer mensen. Toen ik geboren werd waren er 8,8 miljoen Belgen; nu zijn het er 11,5 miljoen. En ik hoor de groenen pleiten tegen hoogbouw. Gaan we dan al die mooie open ruimte en groen vlakte volbouwen ? Je moet weten wat je wil. Hoogbouw is noodzakelijk.”
“Maak niet te veel ruzie in de politiek”
“Het politiek personeel, waar ik niet meer toe behoor, is fel verbeterd. Ik herinner me wijlen Jeanne Pauwelyn. Ze las nooit dossiers en kende er dus ook weinig van. Maar ze was wel schepen, had een enorm dienstbetoon en schopte het ooit nog tot Europarlementslid. Wie interpelleerde en bleef vragen stellen, kreeg steevast het antwoord : ‘Het is zo omdat ik het zo zeg’. Dat zou nu niet meer kunnen. Van een ander kaliber was Eric Markey, samen met Raf De Boever verkozen tussen 1994 en 2000 voor de partij Demo. Markey was een goed en talentvol spreker en voerde een heel felle oppositie. Hij dreigde op begrotingszittingen om de stemming per punt te vragen en dat zou weken duren. Hij deed het niet, maar hij bleef wel mechant. Wat er met Demo gebeurde, mag een les zijn voor de huidige politici. Iedereen voorspelde in 2000 voor Demo, na zo’n harde oppositie en hier en daar een rel, zeker vijf zetels. Ze haalden er uiteindelijk geen enkele. Daaruit heb ik geleerd : maak niet te veel ruzie en geef niet te veel kritiek, want dat brengt niet op.”
“Niet te klagen over huidig stadsbestuur”
“Begin 2019 heb ik nog een aantal keer gekeken naar de gemeenteraad, maar ik heb afgehaakt. Na 36 jaar heb ik alles gezien. Van het huidige stadsbestuur mag ik niet klagen. Ze voeren veel van onze plannen uit, zoals het zwembad, crematorium, een pak wegenwerken en het containerpark. Ze hebben ook geen makkelijke periode gehad met de pandemie, inflatie en energiecrisis. Nu ben ik blij dat we de zeven lagere scholen overhevelden naar het GO!, want dat zou een pak kosten aan energie. Het resultaat is dat het onderwijs nu op een hoger peil staat.”
“Ik keer niet terug”
“Ik ben alive and kicking en ontdekte in de pandemie de wandelliefde opnieuw. Ik wandel 100 kilometer per maand en rij enkel met de wagen als het regent of ik iemand moet vervoeren. Ik tank maar vier keer per jaar. “ Vandecasteele was duidelijk over zijn toekomst en terugkeer naar de politiek: “Ik heb mijn leeftijd. Bovendien heb ik een mooie loopbaan gehad en dingen kunnen doen die belangrijk waren voor de stad. Maar ik word ook ouder en het is aan de jeugd om het te doen. Wie mijn ervaring kan gebruiken, is welkom als dat voor een zinnig project is. Ik ben niet van plan om aan eender welke verkiezing mee te doen. Ik heb 36 jaar in de gemeenteraad gezeten, waarvan 24 jaar in het schepencollege, en dat is genoeg voor één mensenleven. Ik merk trouwens steeds meer dat de tijd vliegt.”
Bio
Privé: geboren 1 december 1955. Getrouwd met Rita Danneel, vader van twee zonen. Woont in de Kievitstraat op de Konterdam.
Loopbaan: ambtenaar bij het bestuur van het Zeewezen (1978-1991), kabinetsmedewerker minister Willy Claes (1991-1994). Gemeenteraadslid (1982-2018), schepen (1995-1997 en 2015-2018), eerste socialistische burgemeester van Oostende (1997-2015). Behaalde in 2000 het hoogste aantal voorkeurstemmen ooit in Oostende (11.140). Trok zich terug uit de actieve politiek in 2019.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier