We staan (te) weinig stil bij de provinciale verkiezingen
Vrijdag 23 februari is 233 dagen verwijderd van 14 oktober. Of wie dat te dichtbij vindt, nog zo’n 5.500 uren te gaan. Dan zijn er lokale verkiezingen. Maar wat vaak vergeten wordt: ook provinciale. Daar staan we weinig bij stil. Nochtans zijn de provincies niet zonder betekenis. Al zijn ze er de voorbije jaren wel veel verloren.
De zesde staatshervorming, het befaamde Vlinderakkoord dat in 2011 tijdens ons wereldrecord regeringsvorming na 459 dagen onderhandeling werd gesloten, geeft heel wat nieuwe bevoegdheden aan de Vlaamse overheid. Eind 2013 werd dat Vlinderakkoord door het parlement in wetten gegoten. Die bepalen onder andere dat de regionale overheid meer te zeggen heeft over de provincies.
In het regeerakkoord (juli 2014) van de Vlaamse regering-Bourgeois is afgesproken om het provinciaal niveau af te slanken – niet af te schaffen, wat de regering had kunnen doen – en het lokale en Vlaamse te versterken. Al is het vooral het Vlaams niveau dat door de afslanking van de provincies versterkt wordt. In mei 2016 bereikte de Vlaamse regering een akkoord over die afslanking van de provincies. Het decreet werd gestemd in november 2016.
Bevoegdheden overhevelen
Als gevolg daarvan moesten de provincies op 1 januari van dit jaar, wat later dan eerst was voorzien, bevoegdheden, (financiële) middelen en personeel overhevelen die ze uitoefenen in de culturele en persoonsgebonden aangelegenheden (bijvoorbeeld sport, jeugd, welzijn, cultuur en erfgoed, al blijven ze wel actief in het provinciaal onderwijs) naar de lokale besturen en/of de Vlaamse overheid. Ze mogen geen opcentiemen op de onroerende voorheffing meer innen. Het aantal provincieraadsleden en gedeputeerden werd aangepast. Ze blijven wel bevoegd voor ‘grondgebonden’ aangelegenheden (bijvoorbeeld ruimtelijke ordening, mobiliteit, woonbeleid), die ze allicht ook ruim zullen interpreteren.
Het mag wel eens vaker gaan over de rol van de provincies
Niet enkel verliezen de provincies bevoegdheden, ook het aantal provinciale mandatarissen vermindert. West-Vlaanderen telt na de verkiezingen nog vier in plaats van zes gedeputeerden en nog 36 provincieraadsleden in plaats van 72. Ook het aantal provincieraadsdistricten neemt af, er zijn er nu nog drie in onze provincie: het provinciedistrict Brugge (10 gemeenten), Ieper-Oostende-Diksmuide (25 gemeenten) en Kortrijk-Roeselare-Tielt (29 gemeenten).
Minder interbestuurlijke concurrentie
De provincies waren immers gekneld geraakt tussen enerzijds de steden en gemeenten (en hun intercommunale tussenorganen), die meer verwachtingen en belang opbouwden, en anderzijds het groeiend Vlaams bestuursniveau. De hervorming van de provincies past in een globale herziening van de Vlaamse bestuursruimte (waarin ook de intergemeentelijke samenwerkingsverbanden, gemeenten en OCMW’s vernieuwd werden). Dat moet meer efficiëntie en minder interbestuurlijke concurrentie opleveren.
Nu zijn provincies bevoegd voor aangelegenheden die het lokale belang overstijgen en die de gemeenten zelf niet aankunnen, voor ondersteuning van andere overheden (de federale of Vlaamse overheid of de gemeenten en OCMW’s) en voor de gebiedsgerichte samenwerking tussen verschillende spelers (lokale besturen, organisaties, Vlaamse overheid…). Provincies zorgen ook voor natuurgebieden en provinciedomeinen, fietsroutes, wandelpaden, het beheer van waterwegen en de preventie van wateroverlast, crisiscoördinatie, ruimtelijke ordening en leefmilieu, ook voor de coördinatie van het beleid rond economie of werkgelegenheid in de provincie en ze mag ook eigen initiatieven nemen. Daar zou het de komende maanden ook over mogen gaan.
De provincie is veel belangrijker en nuttiger dan ik aanvankelijk dacht
Als vertegenwoordiger van UGent in West-Vlaanderen heb ik ervaren dat de provincie veel belangrijker en nuttiger is dan ik aanvankelijk, en wellicht veel mensen, denken. De provincie speelt bijvoorbeeld via gedeputeerde Jean de Bethune (onder andere bevoegd voor economie en streekontwikkeling) een cruciale rol in de samenwerking tussen de hogere onderwijsinstellingen (UGent, KULAK, Howest, Vives), bijvoorbeeld via TUA West, de Technische Universitaire Alliantie, die de economische transformatie van onze provincie ondersteunt en inspireert. We hebben geen eigen universiteit in West-Vlaanderen, maar door die intense samenwerking proberen we die in de feiten wat te benaderen. Jean de Bethune en bijvoorbeeld de POM (de Provinciale OntwikkelingsMaatschappij), met onder andere hun Fabrieken voor de Toekomst, dragen sterk bij tot de ontwikkeling en verspreiding van kennis en de samenwerking tussen kennisinstellingen en ondernemingen.
Ook in gouverneur Carl Decaluwé vond ik een belangrijke partner voor de versterking van het wetenschappelijk onderzoek en meer samenwerking in de provincie, bijvoorbeeld met het gereputeerde VLIZ, het Vlaamse Instituut voor de Zee.
De provincies zijn niet de meest sexy of spectaculaire beleidsniveaus, maar ze zijn – zo heb ik ondervonden – belangrijker en nuttiger dan velen denken. Het mag er dus ook wel eens vaker over gaan.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier