Mijn zoon en ik kijken naar een mand met dinosauriërsknuffels. “Mag ik die triceratops, mama?”, vraagt hij. We staan in een winkeltje en hij mag ‘iets’ kiezen, één van zijn favoriete bezigheden trouwens. “Ja, dat is goed. Neem die maar als je zeker bent”, stamel ik. In de klas hadden ze net een dino-week afgerond, dus ik heb een vermoeden dat hij daar zijn kennis over dinosauriërs heeft bijgespijkerd. “Heb je in de klas geleerd wat een triceratops is?” Zijn brede glimlach verraadt dat ik juist zit. Met verwondering en soms open mond luisteren mijn man en ik naar de vele verhalen uit de klas waarmee onze zoon thuiskomt. Apetrots toonde hij onlangs een tekening waarbij hij de focus wilde leggen op de linkerbovenhoek. Daar vond ik zijn naam terug: “Helemaal zelf gedaan hé, mama.” Nu wil onze zoon graag boeken lezen. Het is een frustratie van hem dat dit nog niet onmiddellijk zal lukken.
Dit brengt me naadloos bij het nieuwe proefproject ‘Auteursresidenties’ voor het basisonderwijs van de provincie West-Vlaanderen. Schrijvers krijgen in dit project een actieve rol. Leerlingen mogen gedurende enkele weken een jeugdauteur in de klas ontvangen. Samen gaan ze actief aan de slag te gaan om een eigen verhaal te maken. Freinetschool De Torteltuin kreeg al jeugdauteur Sofie Leyts over de vloer. Gerda Dendooven stond in VBS De Akker in Westvleteren voor de klas. Met dit initiatief wil de provincie de leesmotivatie van kinderen versterken en hen laten kennismaken met de wereld van verhalen.