Leven tussen de deadlines: “Een tiener heeft wel wat anders aan zijn hoofd dan de schoonheid van integralen”
Jan Devriese leeft tussen deadlines. De Brugse stukjesschrijver maakte 45 jaar geleden zijn allereerste artikel, toevallig (of niet?) voor deze krant. Na een lange omzwerving is de cirkel rond en de pen weer thuis. Elke twee weken zal Jan hier wat woorden in een meer dan aanvaardbare volgorde zetten. Hij wisselt af met Laura Schuyesmans, die leeft met een deadline.
Het ergste leed zal nu wel geleden zijn voor de schoolgaande jeugd. De kerstvakantie is voorbij, de familiebijeenkomsten zijn grotendeels achter de rug, en dus is de herinnering aan het rapport van december enigszins vervaagd. Hou moed, schoolgaande jeugd!
Je wordt niet meer om de haverklap gepijnigd door de onvermijdelijke vraag ‘En? Hoe was het op school?’, gevolgd door veelbetekenend gesnuif van vader en diep gezucht van moeder, die de bui al ziet hangen. Je moet niet langer telkens opnieuw antwoorden: ‘Goh ja, tante/nonkel, ik vond dat het nogal meeviel.’ Waarop vader in hoongelach uitbarst en voor de zoveelste keer tot in detail aan tante/nonkel vertelt waarom hij ronduit beschaamd is in jouw plaats. Zelfs dat vijfje voor godbetert godsdienst wordt als een familiale schande aan de kaak gesteld. Terwijl jij liever zedenleer had gevolgd, maar ja, zo humanistisch waren ze thuis nu ook weer niet.
“Die hormonen razen, dat lijf schiet alle kanten uit, alles in je doet pief en poef en paf. Horendol word je ervan”
Na vaders genadeloze autopsie valt er een welhaast dodelijke stilte. Dan kijkt tante/nonkel je aan met een blik waarin verplichte teleurstelling wedijvert met oprecht medeleven. ‘Ik had wel een acht voor turnen, hé’, piep je met de moed der wanhoop. Gelukkig kwispelt net op dat moment de hond een glaasje van de salontafel. Dankbaar haast je je om de scherven bijeen te vegen en even naar de glasbak te vluchten.
Je had nochtans je best gedaan, voor de examens, bepeins je terwijl je doelloos de inhoud van de glasbak inspecteert. Oké, in de loop van het trimester had je hier en daar een toets laten schieten — een tiener heeft wel wat anders aan zijn hoofd dan de schoonheid van integralen en de relevantie van het Hooglied van Salomo. Een tiener tienert. En kan daar geeneens iets aan doen. Die hormonen razen, dat lijf schiet alle kanten uit, alles in je doet pief en poef en paf. Horendol word je ervan. Laat mij met rust, schreeuw je inwendig, laat mij met rust, laat mij allemaal godverdomme met rust. En je ouders, je leerkrachten, de flikken, wat doen ze? Ze laten je niet met rust. Integendeel. Ze vallen je lastig met taken en plichten en op- en aanmerkingen. En toetsen en examens. En familiebijeenkomsten waarop je als een klein kind wordt behandeld. Terwijl je toch al veertien bent en min of meer spontaan glasscherven bijeen kunt vegen. Dan roept vader vanuit de living: of je misschien in slaap bent gevallen?
Bij het weggaan duwt tante/nonkel je ongezien een briefje van vijftig in de handen, fluisterend: ‘Hier, voor een paar nieuwe turnpantoffels.’
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier