“Kan een beleefde, maar kordate terechtwijzing van anderen de oplossing zijn?”

(foto Damon De Backer)
Thalisa Devos
Thalisa Devos Chef Magazine

Onbegrijpelijk. Walgelijk. Dat denk ik bij het lezen van het trieste record van achtergelaten afval aan de kust. 3.200 liter verzamelden de vrijwilligers van de Proper Strand Lopers op één dag in Oostende. Zwerfvuil is geen nieuw probleem, maar het lijkt alsof het alleen maar erger wordt. Alsof mensen alleen maar gulziger en sneller consumeren en al even intens hun vuiligheid achterlaten. Niet alleen aan onze kust, maar ook in onze parken, langs de straten en in de bermen. Terwijl de wereld in brand staat, het ijs smelt, klimaatvluchtelingen dagelijks nieuws zijn, de plastic soep ongeziene afmetingen aanneemt en er per jaar nog 11 miljoen ton plastic éxtra in de zee belandt. Alleen al daardoor sterven jaarlijks 100 miljoen dieren en krijgen wij steeds meer microplastic in ons lijf.

Ik ben niet alleen beschaamd, verbijsterd en gedegouteerd, ik stel me ook vragen. Wie zijn die mensen, want dit gaat niet over enkelingen? En hebben zij dan nooit geleerd om geen afval achter te laten? Lezen of kijken zij geen nieuws? Of leggen ze de link niet met de catastrofes die ons vandaag al treffen, maar die vooral exponentieel aan het stijgen zijn? Zijn wij dan doof wanneer secetaris-generaal António Guterres in harde termen over collectieve zelfmoord en het einde van de mensheid spreekt als wij de klimaatverandering niet ernstig beginnen te nemen? Voelen die mensen die volle luiers, lege flessen en bij uitbreiding een half huishouden achterlaten dan geen greintje schaamte? Ik zou mij alvast doodschamen. Mijn opvoeding was er eentje van ‘géén enkel papiertje op de grond’. Laat staan dat ik een leeg blik door het autoraam zou gooien of na een picknick alle vuiligheid achter zou laten.

Ik heb een vriendin die mensen naroept op straat wanneer die iets op de grond gooien. Geloof me, wanneer zij zich, fijne kleine vrouw, kwaad maakt op een voorbijganger, haasten ze zich om toch heel snel een vuilbak te zoeken. Dan bedankt ze vriendelijk. Een vriendin van mijn mama, inwoonster van Oostende en vaak getuige van bovenstaande, stapt gewoon op de strandgangers af en legt hen uit dat zij hier woont en of ze alsjeblieft hun vuiligheid willen opruimen. Ik vraag me af, alle goede politieke bedoelingen en vrijwilligersinitiatieven ten spijt, of de oplossing van het probleem daar niet ligt. Een beleefde, maar kordate terechtwijzing van anderen, van directe getuigen. Een streepje milde heropvoeding, zo je wil. Want dit is beschamend gedrag en mag zo behandeld worden. Dat was het altijd al. Maar vandaag met alles wat we weten, wat ons te wachten staat – meer dan ooit.