Lokale vissers keken met lede ogen toe hoe een aantal karpers kwam bovendrijven in de Vleterbeek. De oorzaak blijkt een te lage waterstand, dat de vissen vatbaar maakt voor het karpervirus. De langverwachte baggerwerken komen eraan, al is dat niet de meest duurzame oplossing.
“Ik zag afgelopen zondag tijdens een wandeling grote vissen liggen bij de Vleterbeek aan de Havermuis in Poperinge”, vertelt visser Dominiek D’alleine, die in de buurt woont. “Enkele jonge vissers haalden intussen meer dan tien dode vissen uit het water. Het gaat om spiegel- en schubkarpers van vijf tot zeven kilogram, die ongeveer een halve meter lang zijn. Die prachtige vissen lagen daar te creperen. Ik kan me hier echt boos om maken, want het probleem sleept al jaren aan door de verzanding van de beek. Vorig jaar alleen al stierven er tientallen vissen. Ik ga er nooit vissen, omdat het water niet diep genoeg is. Het wordt hoog tijd dat er gebaggerd wordt.”
Virus uitzweten
De provincie beheert de waterloop. Op vraag van de dienst Waterlopen kwam Brandweer Westhoek de dode vissen ruimen en de betonranden in de beek verhogen met balken en zandzakken, zodat het waterpeil opnieuw stijgt. De vissterfte is wellicht te wijten aan het karpervirus. “Dat virus is latent aanwezig in de Vlaamse waterlopen”, zegt Alain Dillen, visserijbioloog van Agentschap Natuur en Bos in Oost- en West-Vlaanderen. “De maanden april en mei zijn het gevaarlijkst voor uitbraken van het karpervirus. Externe factoren zoals opwarmend water, een laag zuurstofgehalte en lage waterstand zorgen voor stress en verlagen de weerstand van karpers, waardoor ze vatbaarder zijn voor het virus. Tijdens zo’n uitbraak valt er weinig te doen: de vissen moeten het als het ware uitzweten.”
Volgens gedeputeerde van Natuur Jurgen Vanlerberghe, zelf uit Poperinge, is een omgevingsvergunning in aanvraag om er te baggeren. “Dat is een voorlopige oplossing, maar erosiewerende maatregelen in samenspraak met landbouwers is duurzamer”, besluit Dillen.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier