In slechtste vlindervoorjaar spot Jori plots dit kwetsbaar beestje op Monteberg: “Wat een opsteker”

Het hooibeestje is een vrij kwetsbare soort.
Redactie KW

Het is het op één na slechtste vlindervoorjaar in 15 jaar tijd, volgens Natuurpunt op basis van tellingen. Oorzaak is de hete en droge zomer van 2022, en het afgelopen natte voorjaar. Nochtans komt er vanuit Heuvelland wel heuglijk vlindernieuws: Jori Degrande kon onlangs het hooibeestje spotten op de flank van de Monteberg.

“Ik was heel tevreden toen ik deze prachtige vlinder zag”, vertelt Jori Degrande (43). De man is een fervente vlinderliefhebber en werkte mee aan het boek Dagvlinders in West-Vlaanderen, een overzichtswerk op basis van waarnemingen van 2000 tot 2006.

“Het hooibeestje is de laatste decennia uit verschillende biotopen verdwenen. Het is een vrij kwetsbare soort. Intensief maaibeheer en overbemesting hebben een heel negatieve invloed gehad”, concludeerde het boek. “De soort behoeft zeker heel nauwgezette aandacht en geschikt graslandbeheer.”

Lagere bemestingsnormen

De vlindersoort werd waargenomen langs de kust en in de polders, maar veel minder in de landbouwstreek van de zuidelijke Westhoek. Jori kon de vlindersoort onlangs spotten op de flank van de Monteberg bij het Heuvellands dorp Dranouter. “Bij mijn weten gaat het pas om de derde locatie in Heuvelland, waar het hooibeestje gezien is. Dit is niet super speciaal, maar zeker een mooie opsteker: sinds de grote verspreiding in de jaren 1970 en 1980 is deze soort sterk achteruitgegaan.”

“Deze voorzichtige verspreiding in de streek toont aan dat er meer geschikte biotopen bijkomen. Het gaat vooral om hooiland, vandaar de naam voor dit beestje. Hooilanden werden vroeger te veel omgezet in akkerland en graasweides. Nu bemestingsnormen lager liggen, worden wei- en hooilanden bloemenrijker. Ook de uitbreiding van het nabijgelegen provinciaal domein van de Kemmelberg heeft een positieve impact.”

Apicaal oogje

Volgens het vlinderboek van Jori vliegt de vlinder korte stukjes, dicht tegen de grond. “De vlucht is vrij grillig en fladderend. Bij harde wind of verstoring schuilen ze diep in de vegetatie. Hun bovenzijde is egaal geelbruin met een smalle grijsbruine achterrand. Op de voorvleugels komt een apicaal oogje voor. Ook aan de onderzijde van de voorvleugel ligt een opvallend witgekernd zwart apicaal oogje dat geel omringd is. De onderzijde van de achtervleugel heeft een variabele grauwbruine kleur.” (TP)

Lees meer over:

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier