Meer natuurbeleid in (tegen) ruwe tijden
Dat de jongste jaren geen hoogmis zijn voor het Vlaams natuur- en bosbeleid is in veel duidelijk. Toch is het in deze sociaal-economische en politiek brommerige tijden bijzonder onverstandig om juist op dit beleid verder te besparen.
Het is ook minstens dom om als verantwoordelijke minister én regering (als de regering een ploeg is met een visie dan is ook de ploeg verantwoordelijk, tenzij ze in het echt geen ploeg zijn) te reageren alsof iedere vorm van vooruitgang inzake bos- en natuurbeleid een vorm van builenpest oplevert.
We gaan hier niet nog eens een analyse maken van het Vlaamse natuur- en bosbeleid of uitleggen waarom we menen dat minister Joke Schauvliege in haar natuurbeleid een falende minister is. We gaan wel voedsel geven aan onze stelling dat investeringen in en keuzes voor een beter natuurbeleid nuttig en nodig zijn.
Het wonder op De Blankaart
De jongste week werden in het natuurreservaat De Blankaart (Woumen-Diksmuide) door de conservator Guido Vandenbroucke en door een aantal ringers en biologen broedvogels en waarschijnlijke broedvogels waargenomen die soms al ruim 50 jaar uit de regio verdwenen waren: lepelaars, kleine en grote zilverreiger, roerdomp, kwak en woudaapje.
Dat het terug goed gaat met de natuur rond De Blankaart is te danken aan de beslissing van een goeie 20 jaar geleden
Dat het terug goed gaat met de natuur rond De Blankaart is te danken aan de beslissing van een goeie 20 jaar geleden om werk te maken van het herstel van het gebied. De Vlaamse Regering besliste toen om te investeren in een betere waterkwaliteit, herstel van rietmoerassen en rietkragen, het aankopen van meer natuurgebied…
Het liep niet altijd gemakkelijk, maar al die jaren later is het Blankaartreservaat met 310 ha toegenomen, zijn er samenwerkingsovereenkomsten met 58 landbouwers en zijn naast de bovenvermelde vogels ook soorten als tureluur, steltkluut, ree en een pak andere terug waar ze horen: in een stevig natuurgebied.
Er werden in die circa 20 jaar ook belangrijke schakels verzet in het denken rond rivier- en beekvalleien. Door bijvoorbeeld de IJzerbroeken (het winterbed van de IJzer) bij hevige regenval natuurlijk te laten overstromen en niet te bedijken en droog te leggen (25 jaar terug waren daar nog ernstige plannen voor) voorkomt men dat dorpen, een stad als Diksmuide en pakken boerderijen en woningen onder water lopen.
Het Blankaartverhaal, maar ook bijvoorbeeld het herstel van de IJzermonding (Nieuwpoort), nieuwe bossen als het Huwynsbos in Lichtervelde en vele anderen tonen aan dat investeren in natuur, in waterzuivering, in aankopen van meer natuur- en bosgebied loont.
Voor de natuur en veel verder
Investeren in natuur is evenwel voor meer goed dan louter voor de natuur. Zoals al aangehaald is het behoud (en herstel) van rivier- en beekvalleien van cruciaal belang voor de waterveiligheid van honderdduizenden mensen in West-Vlaanderen. Er is echter nog meer voordeel aan behoud en investeren in natuur. We nemen de kustzone als voorbeeld om dit verder uit te diepen.
Duinen vormen de natuurlijke dam tegen het inbreken van de zee. Onmiddellijk daarbij aanleunend vormen de polders de belangrijkste natuurlijke bescherming van het achterland tegen stormen en hevige regenval. Als het stormt en bij andere zware regenval, komt het water terecht in de poldergaslanden zonder schade te veroorzaken aan mensen en hun bewoning.
Deskundigen zijn het erover eens dat de duinen en de polders de belangrijkste natuurlijke klimaatbuffers zijn in de opvang van superstormen. Zonder deze buffers en de inspanningen voor bredere stranden en betere dijken stonden kuststeden en zelfs steden als Diksmuide, Veurne, Nieuwpoort… vandaag gewoon onder water. Bescherming is dus van groot belang.
Duinen en de polders zijn de belangrijkste natuurlijke klimaatbuffers in de opvang van superstormen
Vorig jaar heeft de Vlaamse Regering een enorme kans gemist om onze waardevolle kustpolders duurzaam te beschermen. Die zeer gebrekkige “bescherming” (waartegen de natuurbeweging de Vlaamse Regering ondertussen via gerechtelijke weg in gebreke voor stelde) is nog maar eens een pijnlijk bewijs van gebrek aan serieus dat de polders van het huidig beleid krijgen.
Hoe jammer deze ‘beslissing’ ook is, het wil niet zeggen dat de polders nu opgegeven worden voor het natuurbehoud en dat er niks mogelijk is. Integendeel, in poldergebieden als het komgrondengebied van Lampernisse, de Handzamevallei (het project de “3 Mussen”) en bijvoorbeeld De Uitkerkse Polder wordt inzake natuurherstel prachtig werk geleverd. Stuk voor stuk zijn het ook win-winsituaties voor natuur en landbouw.
Het beleid mag nu echt wel overtuigd zijn dat deze projecten bewijzen dat het hier anders en beter kan. De natuurbeweging pleit er alvast heel terecht voor om samenwerkingen tussen natuur en landbouw, zoals in het project van de “3 Mussen”, in de toekomst nog te versterken en uit te breiden naar andere poldergebieden. Wat bewijst dat het werkt en goed werkt, moet navolging krijgen.
Waar wacht de huidige regering nog op?
Het bovenstaande zou ook de huidige generatie in de Vlaamse Regering en het parlement moeten stimuleren om die weg verder te zetten. Als die beslissingen 20 jaar konden genomen worden en als ministers daar toen wel de moed voor hadden, waarom zou dit op vandaag onmogelijk zijn? De aanpak van de klimaatverandering, het natuurbehoud, de waterveiligheid én de landbouw kan er enkel maar wel bij varen.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier