Vanaf 2040 mogen we niet meer in de open ruimte bouwen, maar moeten we ons beperken tot de al ingenomen ruimte. Dat is de kern van de beslissing die de Vlaamse Regering eind vorig jaar nam. Het doel lijkt nobel want de open ruimte staat onder druk en natuur en landschap hebben zonder enige twijfel nood aan ambitie en beleid.
2040 is evenwel nog 23 jaar vooruit en minstens 4 nieuwe regeringen wachten. In die tijd kan er veel veranderen, in de samenleving en zeker ook in de politieke geesten en bewegingen. Zelfs met de beste bedoelingen kan de huidige regering geen beslissing, geen wet aannemen die hoe dan ook zeker in 2040 (nog) een feit zal zijn.
De mislukte of minstens sterk vertraagde kernuitstap is daar een treffend voorbeeld van. In 2003 is in België een wet aangenomen om kernenergie af te bouwen. Daarmee voerde de regering Verhofstadt II een maatregel uit die in 1999 (Verhofstadt I) was aan aangenomen. In 2009 ondertekende de regering Van Rompuy ook een akkoord in die zin, maar de regering viel en alles verdween in de koelkast.
De kernlobby dicteerde en de regering vond wel een uitleg om niet uit te voeren wat er in het verleden met veel tromgeroffel en spierballengerol beslist was. Conclusie van de kernuitstap: de maakbaarheid van de samenleving botst nu eenmaal met de grenzen van het lange termijn denken en de logica van de politieke korte termijn strategie.
Zelfs met de beste bedoelingen kan de huidige regering geen beslissing, geen wet aannemen die hoe dan ook zeker in 2040 (nog) een feit zal zijn
En de consequenties van deze logica voor de ‘betonstop’? De mooie woorden van de lancering van het grote toekomstproject ten spijt, ken ik weinig politici die de handen in het vuur steken voor wat er rond de betonstop in 2040 effectief zal zijn en wat gaat kunnen en wat niet. We hebben geen glazen bol en kunnen dus enkel maar kijken met wat de huidige regering nu al doet als voorbereiding op die stop en op een echt duurzaam ruimtelijk beleid en juist dat maakt stelt me niet gerust. Verre van en dat is jammer.
De regering zit met een geloofwaardigheidsprobleem
Het grote probleem is dat de zittende regering op dit moment te weinig geloofwaardigheid over houdt om een zwaar dossier als de betonstop voldoende gewicht te geven om over te dragen naar de toekomstige regeringen. De ene dag zegt minister-president Geert Bourgeois in een interview dat hij meer natuurgebieden wil aankopen en de dag erop geeft zijn regering vergunningen om polders te ontginnen en bossen te kappen.
De minister-president wil meer Vlaamse natuur en de week erop wringt minister van landbouw en omgeving Joke Schauvliege zich in allerlei bochten om Europese natuurdoelstellingen minimaal om te zetten in beleid, in daden op het terrein. De uitleg: we onderzoeken, we bekijken de mogelijkheden, we luisteren. Na 8 jaar bevoegdheid leefmilieu en natuur bij dezelfde minister zoekt men nog altijd, maar blijven veel beslissingen die noodzakelijk zijn voor ‘het terrein’, om een antwoord te bieden op de klimaatuitdagingen, de biodiversiteit, de waterveiligheid, het welzijn van mens en natuur grotendeels uit. 15 jaar geleden wist men waar er meer bos en andere natuur kon komen, nu is men weer zoekende.
Vraag aan de minister bevoegd voor ruimtelijke ordening of economie over om het even welke regio in Vlaanderen waar er bebouwbare industriegrond, woongebied of pakweg grond voor een set voetbalvelden ligt en bruikbaar is en je krijgt per kerende een antwoord. Vraag hetzelfde over bos en uitbreiding van natuurgebied en je komt helemaal niks te weten.
Jawel, je krijgt een antwoord in de zin van ‘de mogelijkheden hangen af van tal van factoren, waaronder de eigendomstoestand, het grondgebruik, het al dan niet aanwezig zijn van beschermde vegetatie, …”. Zolang de regering, het beleid rond natuur niet hetzelfde kan zeggen als rond de hardere sectoren als industrie dan maakt dit zeker één iets duidelijk: men neemt dat natuurbeleid niet ernstig, men wil het embryonaal houden en dus voorkomen dat het echte keuzes en gedurfd beleid vraagt.
Regering toon dan je tanden en bewijs mijn ongelijk
De leeuw is het symbool van de Vlaamse Regering, van Vlaanderen. Een leeuw heeft tanden, ferme tanden. Als de regering het meent met de betonstop en qua duurzaam ruimtelijk beleid generaties wil overstijgen, dan moeten ze nu de (beleids-)tanden tonen. Dan trekken ze per direct de “groene grenzen” (een betere keuze van sp.a-voorzitter John Crombez voor duurzaam omgaan met de open ruimte dan de betonstop die veel mensen ervaren als “oeie, mijn kinderen gaan morgen niet meer mogen bouwen”).
Tanden tonen wil in deze vooral zeggen dat er nu onmiddellijk een bouwverbod komt in overstromingsgevoelige zones, dat er per regio een actieplan komt waar er wel kan bebost worden en daaraan gekoppeld een timing en een financieel plan.
Dat wil ook zeggen dat er weer durf en ambitie komt in de huidige regering zoals die er was in vorige regeringen met het duinendecreet, het herstelplan voor de IJzermonding, de regionale landschappen in West-Vlaanderen en langer geleden de redding van het natuurreservaat de Westhoek of de nieuwe bossen in Lichtervelde, Blankenberge of Kortrijk.
Nieuwe omgevingsvergunning is mee de toets
Vanaf 23 februari a.s. moet de ‘omgevingsvergunning’ (een parel op de kroon van minister-president Geert Bourgeois) in de plaats komen van de bestaande milieu- en bouwvergunning. Er zitten in die omgevingsvergunning een pak nieuwe en vergaande veranderingen: het principe van de “eeuwigdurende vergunning” (een jarenlange natte droom van VOKA en bv. De Boerenbond) en veel meer bevoegdheden – lees beslissingsrecht- bij de steden en gemeenten.
Is er iets tegen om lokale besturen meer bevoegdheden te geven? Het klinkt op het eerste zicht mooi: besturen die het dichtst bij de bevolking staan meer verantwoordelijkheid geven. Alleen is de grote vraag of het slim is een bestuur dat om de 6 jaar moet verkozen worden (in de gemeenteraad en in het schepencollege) een zeer ruime bevoegdheid te geven in dossiers van ruimtelijke ordening, van omgeving. Kortom van dossiers met een enorme betrokkenheid van de mensen (hun huis, hun stal, hun bedrijf…) en in geval van bedrijven met vaak ook een (grote) invloed hebben op de omgeving. Van de buren tot het ruimere landschap. Is dit een verbetering?
Is het slim om een bestuur dat om de 6 jaar moet verkozen worden een zeer ruime bevoegdheid te geven in dossiers van ruimtelijke ordening?
Ik vrees – en ik spreek als ervaringsdeskundige- dat de leden van het schepencollege zullen overspoeld worden met vragen om in zone X, plan Y toch te realiseren. Ja, de lijn van het overstromingsgebied toch wat meer tientallen meters te verschuiven in een schets/plan en even Europese richtlijnen met zeer veel soepelheid te benaderen. Ik ken dat, ik weet het want ik was zelf ooit deel van zo’n uitvoerend orgaan van een lokaal bestuur.
Laat me duidelijk zijn: het is geen verwijt naar wie of welke partij er ook in een gemeentebestuur zit. Het is wel een besef dat politici en andere burgers die in het beslissingsproces betrokken zijn, ook mensen zijn, net al ieder van ons. De meesten onder ons zouden het liefst hebben dat iedereen hun vriend is en waarom zouden politici daarin anders zijn? Ook zeer goed wetende dat stemmen geteld worden en niet gewogen… Ik weet dat er politici bestaan die voor al die verlokkingen immuun zijn en enkel en alleen hun zuivere lijn volgen. Alleen zijn die – op een zeer zeldzame uitzondering na – in marmer of steen gegoten en dus begraven.
Geschiedenis schrijven of vernis zijn
Als de Vlaamse Regering nu geen keuzes maakt dan is de betonstop een opvoering, een laag vernis spuiten om burgers en milieubeweging te sussen. Laten ze het embryo van de betonstop verder doorgroeien naar echte levensvatbaarheid, naar toekomst voor mens en omgeving en nemen ze NU al grensverleggende maatregelen, dan maken ze geschiedenis. Geert Bourgeois, Bart Tommelein, Hilde Crevits, Joke Schauvliege en iedereen van het Vlaams Parlement, jullie kunnen nu het verschil maken, ver over 2040 heen! Doen aub…
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier