Na jaren van gerechtelijke procedures is er eindelijk een doorbraak in het dossier Hoge Akker II, een potentieel bedrijventerrein in Vlamertinge. De familie en de West-Vlaamse Intercommunale (WVI) kwamen vorige week overeen om de landbouwgronden – die al in het bezit waren van de WVI na onteigening – opnieuw over te dragen aan de landbouwersfamilie zodat zij het bedrijventerrein zelf kunnen realiseren.
Hoge Akker II in Vlamertinge, tussen de spoorweg en de Noorderring, is een perceel grond waar er een lokale bedrijvenzone van ruim 5 hectare, uit te breiden met mogelijk een extra 5 ha, zou kunnen ontwikkeld worden, maar al sinds 2008 is er onenigheid over wie die zone dan wel zou ontwikkelen: de eigenaars van de gronden of de WVI. Die laatste ging al over tot onteigening, maar die werd vernietigd door de rechtbank. Sindsdien zat het dossier in een impasse, maar nu is de kogel eindelijk door de kerk.
Onderhandelingen
“De onderhandelingen tussen de familie Boeraeve-Clarebout en de West-Vlaamse Intercommunale (WVI) rond de zelfrealisatie van het RUP ‘Hoge Akker II’ in Vlamertinge werden tot een goed eind gebracht”, bevestigt Iepers schepen van Ruimtelijke Ordening Philip Bolle (Vooruit). “Beide partijen kwamen vorige week minnelijk overeen om de landbouwgronden – die reeds in het bezit waren van de WVI na onteigening – opnieuw over te dragen aan de landbouwersfamilie en dit na betaling van de door de WVI gemaakte kosten voor aankoop van twee woningen op de Hoge Akkerweg, de onteigeningsvergoeding en de studiekosten voor het beeldkwaliteitsplan.”
Pijnlijke voorgeschiedenis
Het dossier heeft ondertussen een lange en juridisch pijnlijke voorgeschiedenis. De hele kwestie draaide rond het al dan niet laten realiseren van het bedrijventerrein door de WVI of zelfrealisatie toe te laten door de landbouwer. De onteigeningsmachtiging werd in 2009 via gerechtelijke weg verleend aan de WVI, maar werd onmiddellijk betwist door de eigenaars van de gronden. De stedenbouwkundige vergunningsaanvraag tot zelfrealisatie door de eigenaars werd door het toenmalig college (CBS) van de stad Ieper geweigerd in 2010. Ook de deputatie oordeelde toen ongunstig en ook de Raad voor Vergunningenbetwisting verklaarde het beroep van de landbouwer onontvankelijk in 2014.
Nieuw stadsbestuur
Begin 2016 maakte de familie Boeraeve-Clarebout het verzoek tot zelfrealisatie opnieuw over aan de WVI die opnieuw besliste hier niet op in te gaan en de lopende onteigeningsprocedure verder te zetten. “Ondertussen verzandde de hele procedure in een ware veldslag voor de rechtbank”, legt schepen Philip Bolle uit. “De patstelling was compleet en het water tussen enerzijds de landbouwersfamilie en anderzijds de stad en de WVI was onpeilbaar diep. Een afgesloten hoofdstuk, zo leek het. Bij haar aantreden in 2019 heeft het nieuwe bestuur echter initiatief genomen om de knoop te ontwarren en om de beide partijen opnieuw on speaking terms te krijgen, wat gezien de wederzijdse aantijgingen en beschuldigingen niet vanzelfsprekend was. Het college zette hiervoor het licht op groen voor een zelfrealisatie onder voorwaarden.”
Zeer grote ruimtevraag
De stad wenste hierbij de zone ‘Hoge Akker II’ met voorrang te laten ontwikkelen om niet alleen de bestaande bedrijvigheid kansen te geven, maar om tevens ruimte te voorzien voor de herlokalisatie van zonevreemde bedrijven. “De stad wenste zo tegemoet te komen aan de zeer grote ruimtevraag die onbeantwoord bleef bij gebrek aan bouwrijpe gronden voor lokale bedrijvigheid in Ieper. De dramatische vernietiging van het RUP ‘Reigerburg’ (regionaal bedrijventerrein van 42 ha netto bedrijfsgronden aan de Noorderring, red.) door de Raad van State in 2018 maakte de vraag alleen maar urgenter”, vervolgt Bolle.
Pendeldiplomatie
“We zijn dan ook opgelucht en verheugd dat onze constructieve pendeldiplomatie in de luwte, ver weg van rechtbanken, tot resultaat heeft geleid. Vanaf nu is het studiebureau van de bouwheer aan zet om een omgevingsvergunningsaanvraag in te dienen die onder andere rekening houdt met de kwaliteitseisen, een beeldkwaliteitsplan en inrichtingsvoorschriften voor niet-milieubelastende bedrijven met een schaalgrootte van ongeveer 2.500 m². De toekomst voor onze ondernemers en toekomstige tewerkstelling in eigen streek ziet er opnieuw een stuk rooskleuriger uit”, besluit schepen Philip Bolle (Vooruit). (TOGH)
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier