Natste zomer ooit, maar toeristen blijven komen: “De kusttoerist kwam ook de Westhoek ontdekken”

Een regenbui overspoelt de zeedijk, maar dat kon de pret aan de kust niet drukken de voorbije zomer. (foto Peter Maenhoudt) © Peter MAENHOUDT
Olaf Verhaeghe

Het had gerust wat warmer en zonniger mogen zijn, maar zelfs het wisselvallige weer kan het enthousiasme voor toeristisch West-Vlaanderen niet drukken. Zowel aan de kust als in de Westhoek kijken ze tevreden terug op de voorbije zomermaanden juli en augustus. Op de buitenlandse toeristen blijft het wachten, maar dat maakten de Belgen zelf gewoon goed.

Tevreden. Dat is het kernwoord in de evaluatie van het West-Vlaamse toerismebedrijf Westtoer over de (bijna) voorbije zomer. Zonder echt stabiel zomerweer in juli en augustus en met af en toe een felle plensbui, klokte het verblijfstoerisme aan de kust af op zo’n 3 procent meer overnachtingen dan in de coronazomer van 2020. “De balans voor de tien kustgemeenten oogt dus wel degelijk positief”, oppert Sabien Lahaye-Battheu, gedeputeerde en voorzitter van Westtoer. “Het fameuze microklimaat aan zee zorgde ervoor dat de zon hier een pak vaker scheen dan in het binnenland. Al had het gerust wel wat vaker warm mogen zijn.”

Zowel de campings, de kusthotels als de verhuurders van vakantiewoningen aan de kust kijken met een glimlach naar hun boekhouding. Met een kleine 12 miljoen overnachtingen aan zee en een bezettingsgraad van gemiddeld 85 procent in de hotels hebben ze daar wel degelijk reden toe. “Vakantie in eigen land blijkt net als vorige zomer dé grote trend te zijn”, aldus Lahaye-Battheu nog. “Vlamingen én Franstalige Belgen weten de troeven van de West-Vlaamse kust meer dan ooit te appreciëren.” En de dagjestoeristen? Die waren met net geen vier miljoen deze zomer. Dat zijn er bijna evenveel als in de zomer van 2020.

Opvallende profielen

Nog beter is het gesteld met het toerisme in de Westhoek, zo geeft Westtoer aan. “De logiessector herleeft: de cijfers zijn beter dan in 2020 en komen in de buurt van wat we voor corona neerzetten”, zegt de Westtoer-voorzitter. “Bovendien geven tal van toeristische diensten in de regio aan een pak meer bezoekers over de vloer te hebben gekregen.”

Vlamingen én Franstalige Belgen weten de troeven van onze kust meer dan ooit te appreciëren – Sabien Lahaye-Battheu, voorzitter Westtoer

Twee profielen springen daarbij in het oog: de Vlaming vindt meer dan vroeger de weg naar het westen van het land en het aantal kusttoeristen dat zee en strand eventjes inruilt voor een ontdekkingstocht bacht’n de kuppe groeit. Het liefst doen de Westhoektoeristen dat trouwens met de fiets: ongeveer 600.000 recreatieve fietsers maakten in juli en augustus gebruik van het lokale fietsnetwerk.

De grote uitdaging voor de Westhoek: de Britten blijven ook dit jaar weg. “Dat is een aandachtspunt”, geeft Sabien Lahaye-Battheu aan. “Maar ook de afwezigheid van de Britse toeristen kan de tevredenheid bij de toeristische ondernemers niet drukken.”

Brugge hoopt op beterschap

De cijfers van Westtoer liggen in de lijn van wat Toerisme Vlaanderen opmerkt: de Belgische kust lokt 10 procent meer bezoekers, de Vlaamse regio’s mochten in juli zelfs ruim een kwart meer toeristen verwelkomen. Maar wat met de steden? Daar klonk ook deze zomer nog vooral gezucht en gekreun.

Van de vrijheid en blijheid aan de kust en in de Westhoek is in het centrum van Brugge bijvoorbeeld minder te merken. Op basis van tellingen van mobiele data kwamen zo’n 1,2 miljoen bezoekers naar de binnenstad, 173.000 van hen waren verblijfstoeristen. Een cijfer dat nog altijd 28 procent lager ligt dan in 2019. De hotels haalden een bezetting van amper 49 procent in juli. Augustus deed met 66 procent wel beter.

Het toerisme in Brugge herneemt, nog niet met de overweldigende aantallen van weleer maar voldoende om de stad te laten heropleven – Philip Pierins, schepen van Toerisme

Nochtans had bevoegd schepen Philip Pierins (Vooruit) stilletjes gerekend op een toerisme zoals we dat voor corona kenden in de West-Vlaamse kunststad bij uitstek. “Het toerisme in onze stad herneemt”, probeert hij positief te zijn. “Nog niet met de overweldigende aantallen van weleer, maar voldoende om de stad te laten heropleven.”

Ook Brugge mocht vooral Belgen ontvangen, bijna drie op de vier bezoekers kwamen uit eigen land. Zonder internationale versoepelingen van de coronamaatregelen en reizigers uit verre buitenlanden lijkt een volledig herstel een droom te blijven. Extra evenementen in het najaar moeten de toerismecijfers nog voor het einde van het jaar een boost kunnen geven.

Vlaams minister van Toerisme Zuhal Demir (N-VA) droomt mee met Brugge, maar ook zij beseft dat alles staat of valt met de verdere evolutie van die dekselse pandemie. “De reisbeperkingen en quarantaineregels in het buitenland zorgen voor moeilijkheden bij het boeken. Mensen wachten langer af en houden rekening met de regels. Van zodra die situatie stabiliseert, kan het herstel echt beginnen. Cijfers zoals in 2019? Die zullen we pas over vier jaar opnieuw kunnen voorleggen.”

Tot die tijd blijft toeristisch West-Vlaanderen rekenen op het binnenland. Op jij en ik.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier