Koen Couvreur is gebeten door de horecamicrobe: “Toekomst van horeca is nog steeds bedreigd”

Koen Couvreur baat sinds 2019 restaurant Gusta uit. (foto TOGH) © TOM GHEERAERT
Tom Gheeraert
Tom Gheeraert Medewerker KW

Koen Couvreur had jarenlang de vinger aan de pols van het Ieperse uitgaansleven als uitbater van De Paljas. In zijn restaurant Gusta legt hij ondertussen al vier jaar Ieperlingen en toeristen in de watten. Stoom afblazen doet hij dan weer tweewekelijks in het Crackstadion als kersvers bestuurslid van KVK Westhoek.

Als zoon van Johan Couvreur en Kathleen Gore groeide Koen Couvreur (42) op tussen de potten en pannen van het befaamde restaurant De Wijngaard in de Fochlaan. Het stond dan ook in de sterren geschreven dat hij zijn loopbaan zou uitbouwen in de horeca. “Het zit in het bloed”, vertelt Koen. “Als je geboren bent in de horeca zit er iets in je waardoor je heel gemakkelijk omgaat met mensen. Je moet ellebogen hebben, zeker in het nachtleven.”

Werd je beslissing om een horeca-opleiding te volgen met gejuich onthaald thuis?

“Ik weet nog de eerste keer dat ik zei tegen mijn vader dat ik in de horeca wou werken. Dat was een 1.000% njet. ‘Je gaat dat niet doen’, zei hij. Die woorden staan in mijn geheugen gebrand. De horeca had het op dat moment enorm moeilijk, vlak na de dioxinecrisis. Mijn vader wilde dat ons besparen. Ik ben er trouwens van overtuigd dat de toekomst van de horeca nog steeds bedreigd is. e overheid maakt het moeilijk qua regelgeving en belastingen. Je moet al zot zijn om in de horeca te beginnen. Ik doe het ook nog allemaal graag zelf: kuisen, personeel, keuken… Maar dat vraagt allemaal tijd. Onze ouders hebben ons wel de nodige bagage meegegeven. Hoe je omgaat met mensen, sociale vaardigheden… Je moet er rekening mee houden dat je kot vol zit met mensen die je niet kent, maar je moet er vriendelijk tegen zijn. De horeca-smile noemen wij dat. Dat is het lastigste wat er is.”

In De Paljas beleefde je wel de gouden tijd van de Ieperse uitgaansbuurt.

“De eerste weken waren nochtans een ramp, maar na een week of drie zat het iedere vrijdag na school bomvol. Het was een topcafé waar veel gasten goeie herinneringen aan hebben. Veel relaties die nog steeds standhouden zijn daar ontstaan. Er was ook een goeie wisselwerking tussen de verschillende cafés op de Vismarkt en de Kiekenmarkt. Je mag je buren niet zien als concurrentie of bang zijn als er nieuwe zaak komt. Je vult elkaar aan en in die tijd was er nog een mooi aanbod.”

Dat is er nu niet meer?

“Ieper heeft een groot probleem op dat vlak. Wanneer je vroeger het ene café verliet, kon je het andere café binnengaan. Nu moet je al beginnen zoeken. Oké, het horecalandschap is veranderd en ik begrijp dat de nachturen moeilijk zijn, maar wij hebben veel mooie momenten gehad na 4 uur ‘s nachts. Ik heb er veel mooie vriendschappen aan overgehouden, maar je moet soms op je tanden bijten en dat eist z’n tol.”

Heb je een verklaring waarom het achteruit is gegaan?

“‘De nieuwe jeugd’ noem ik dat, de gsm-maatschappij. Mensen zitten in hun eigen wereld en zijn een beetje het sociale kwijt, terwijl horeca net heel belangrijk is voor de ontwikkeling van het sociaal leven. Jonge gasten hebben moeite met nieuwe mensen. Voor ons was dat vroeger gemakkelijker. Vroeger bestond de smartphone en Facebook niet. Facebook was de toog. Jonge gasten zijn nu bang van mensen. Ze worden in een wereld gesmeten die in mijn ogen fictief is.”

Je begon met Gusta in 2019, vlak voor corona. Heb je daarvan zware klappen gekregen?

“Ik kan je verzekeren dat we zwarte sneeuw gezien hebben. We zijn erdoor geraakt omdat we nog een redelijk goed jaar hadden voor corona en we premies kregen. Ondertussen zitten we weer op hetzelfde elan als voor corona, maar de budgetten zijn wel naar beneden gegaan. De tweede aperitief valt weg. Positief is wel dat we met een heel grote toestroom van Nederlandse toeristen zitten. Dat is momenteel booming business, omdat er enorm gefocust werd op fietstoerisme. Terecht, want we zitten in een prachtige streek: heuvels, kust, zee, platteland… Het is niet meer alleen oorlogstoerisme. Nu is dat nog maar een stuk van de volledige Westhoekbeleving.”

Je bent wel een trotse Ieperling.

“Ik zou niet willen wisselen voor een andere stad. Nochtans ben ik in veel andere steden geweest, maar telkens als we ergens vandaan komen – en ik hoor dat van veel Ieperlingen – dan rijden we graag onder de Menenpoort, ook al is het een omweg. Het is raar, maar dat is een moment van thuiskomen. Ik ben hier graag.”

Is dat ook de reden waarom je je sinds kort engageert in het bestuur van KVK Westhoek?

“Ik ben al heel mijn leven supporter en mijn vader was ook altijd trouwe sponsor van VK Ieper. Voor mij zijn de thuiswedstrijden een echte uitlaatklep. Voor sportclubs is het momenteel zeer moeilijk op financieel vlak. Er moet een hervorming gebeuren en mijn visie is: we hebben zoveel talent in Ieper – bijna 400 jeugdspelers –, we moeten die gasten kansen geven. KVK Westhoek moet een springplank zijn voor de toekomst. Zo zijn er plannen om nog een provinciale ploeg op te starten, zodat onze eigen gasten niet naar Voormezele of Dikkebus moeten als ze net niet goed genoeg zijn voor de eerste ploeg. Een bijkomend voordeel is dat er dan ook weer derby’s gespeeld worden. En waar is er ambiance? Bij de derby’s. Ik geloof erin!”