Matthias Diependaele, Vlaams minister van Financiën en Begroting, Wonen en Onroerend Erfgoed, ondertekent de voorlopige bescherming als monument van drie wederopbouwhoeves in Diksmuide, Ieper en Middelkerke.
“De kasteelhoeve in Diksmuide, de Pollepelhoeve in Ieper en hoeve De Roode Poort in Middelkerke worden voorlopig beschermd als monument. Het zijn drie hoeves die heropgebouwd werden na de verwoesting van de regio tijdens WOI. De originele hoeves dateerden meestal uit de 17e eeuw. De heropgebouwde hoeves zijn ondertussen ongeveer 100 jaar oud en de geselecteerde gaaf bewaarde voorbeelden zijn unieke getuigen van de kwalitatieve architectuur uit die tijd en de geschiedenis van het landbouwbedrijf”, aldus minister Diependaele. “Nu de voorlopige bescherming is opgestart, start ook het openbaar onderzoek dat voorafgaat aan de eventuele definitieve bescherming.”
Op 8 april 2021 ondertekende Vlaams minister Matthias Diependaele, bevoegd voor onroerend erfgoed, de voorlopige bescherming van drie wederopbouwhoeves:
– De Kasteelhoeve met omwald huis, stal- en schuurvleugel en Sint- Annakapel in Diksmuide (Beerst)
– De Pollepelhoeve met cichorei- en tabaksast, en Britse schuilplaats in Ieper (Zillebeke)
– De hoeve De Roode Poort met Duitse bunker in Middelkerke (Westende)
De Groote Oorlog had in de frontstreek niet alleen de dorpen en steden, maar ook het platteland zwaar getroffen. Eén derde van de provincie West-Vlaanderen was “herschapen in eene uitgestrekte verwarde woestijn, waar alle spoor van leven verdwenen was”. Vanaf 1919 werden dan ook grootschalige initiatieven opgestart om de Verwoeste Gewesten opnieuw in cultuur te brengen. Een eeuw later zijn de vele boerderijen die in de jaren 1920 werden herbouwd, nog steeds herkenbaar in het landschap en de architectuur. Gaaf bewaarde voorbeelden van deze streekgebonden architectuur zijn echter zeldzaam geworden. Samen met zes wederopbouwhoeves die begin 2020 definitief werden beschermd, vormen de hoeves in Diksmuide, Ieper en Middelkerke een unieke getuigenis van een kwalitatieve architectuur en tegelijk de modernisering van het landbouwbedrijf in de wederopbouwperiode. Deze drie beschermingsvoorstellen kaderen in de beschermingskalender 2020.
Met hun ontwerpen creëerden de Ieperse architect Cyrille Schmidt (De Pollepel), de Kortrijkse architect Richard Acke (Kasteelhoeve) en de Brugse architect Théodore Raison (De Roode Poort) ensembles met monumentale allure. De beoogde ‘architecturale beleving’ van het platteland uitte zich in sierlijk uitgewerkte gevels die de hoeves al van ver aankondigden. De hoeve-ontwerpen van Raison laten zich daarenboven kenmerken door indrukwekkende toegangspoorten zoals bij De Roode Poort. Traditionele baksteenarchitectuur voor de buitenschil werd bij deze hoeves gecombineerd met nieuwe bouwmaterialen zoals gewapend beton voor onder meer de gewelven. De landbouw werd innovatiever, gebaseerd op meer hygiëne voor mens en dier, een verder doorgedreven mechanisering en een grotere rentabiliteit. Bij de drie wederopbouwhoeves die nu beschermd worden weerspiegelt dit zich in woningen die niet langer aansloten op de stallen en in aparte stalkeukens voor de voederbereiding. Schuren en stallen werden voorzien van een betere verluchting door verluchtingsgleuven en -schoorstenen.
De drie hoeves werden heropgebouwd op de locatie van de tijdens de oorlog vernietigde hoeve, die meestal minstens tot de 17de eeuw terugging. Bovendien bewaren de Pollepelhoeve en de hoeve De Roode Poort nog materiële restanten van de Eerste Wereldoorlog. De Pollepelhoeve, tijdens de oorlog ingericht als medische post, vormt een erfgoedcluster met de in 2009 beschermde Britse militaire begraafplaats Railway Dugouts Burial Ground en de eveneens ter bescherming voorgestelde Britse schuilplaats. Bij De Roode Poort herinnert een Duitse bunker en communicatiepost bij de woning aan de oorlog.
De Pollepelhoeve en de hoeve De Roode Poort kregen bij de wederopbouw grotendeels een nieuwe hoeveplattegrond. Bij De Pollepel zijn de schuur met wagenhuis, de stallen en de woning in U-vorm rondom het erf gegroepeerd. De woning is met een sierlijk dakvenster met afbeelding van een pollepel naar de straat gericht. In de voortuin werd een merkwaardig Lourdesgrotje in ijzerzandsteen gebouwd. Uitzonderlijk gegeven is de honderdjarige witte paardenkastanje op het erf, met in zijn schaduw het conische bakstenen hondenhok. De hoge ast voor zowel chicorei als tabak bij de hoevepoel zorgt ervoor dat de hoeve al van ver herkenbaar is. De semi-gesloten, vierkante opstelling van De Roode Poort is beeldbepalend gelegen in een nog open poldergebied. Het volumespel van de rode zadeldaken wordt benadrukt door de tuitgevels met aandaken en muurvlechtingen, en de monumentale toegangspoort. Regionalistische architectuurelementen vormen ook de steunberen en de opkamer met hogere nok.
Anders dan bij de andere hoeves werd de woning van de Kasteelhoeve naar vooroorlogs model heropgebouwd op de oude grondvesten op het omwalde opperhof. Het huis, met de allures van een landhuis, is toegankelijk via een sierlijke brug met toegangspoort. Huis, poort en ook de kapel bij de erfoprit zijn opgetrokken in deels gerecupereerde gele baksteen en verrijkt met Artesische zandsteen, gevat onder leien daken. De stal- en schuurvleugel op het erf vormt een totaal nieuw ontwerp, aangepast aan de landbouwnoden uit de wederopbouwperiode. Het grote volume van dit gebouw wordt benadrukt door het overkragende zadeldak met wolfseinden.
Na de voorlopige bescherming organiseert het gemeentebestuur een openbaar onderzoek. Op die manier heeft iedereen de kans om opmerkingen of bezwaren kenbaar te maken bij de gemeente. Binnen de negen maanden beslist de Vlaamse minister van Onroerend Erfgoed over een definitieve bescherming.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier