Kreeg Churchill zijn zin, dan zou Ieper nu een ruïne zijn. De Ieperlingen keerden uiteindelijk wel terug om hun stad herop te bouwen, maar de Britten namen zware souvenirs mee. Dat ontdekte Dominiek Dendooven in z’n laatste dagen als wetenschappelijk medewerker voor het In Flanders Fields Museum.
“Wij werken samen met de University of Kent in Canterbury”, vertelt Dominiek. “Bij de kathedraal van Canterbury viel mijn oog al een paar keer op een merkwaardige steen met opschrift ‘from the cloth hall Ypres’. “Hoe en waarom die steen daar terechtkwam, was me een raadsel.”
Architect Tyne Cot
Dendooven verhuist straks naar het Ieperse Merghelynck Museum, maar op het einde van zijn 26-jarige carrière bij het In Flanders Fields Museum (IFFM) trok hij op onderzoek aan de andere kant van het Kanaal.
“De steen werd ingemetseld in een muur die deel uitmaakt van een kapel met tuin bij de kathedraal. Het graafschap Kent liet de plek in 1921 inrichten als oorlogsgedenkplaats door Herbert Baker. Bij ons kennen we deze architect vooral van Tyne Cot Cemetery in Passendale”, aldus Dominiek.
Holy ground
“In zijn memoires schrijft Baker dat hij het ‘symbolisch belangrijk’ vond om in 1919 grote stenen van de Lakenhallen over te brengen naar Engeland. Toen pleitte de Britse oorlogsminister Winston Churchill er voor om de ruïnes van Ieper te bewaren, omdat er voor hem geen heiligere plek bestond. Op dat moment prijkte in de puinen van de Lakenhallen een grote plakkaat met de boodschap this is holy ground. In die zin kan je wel begrijpen waarom de Britten stenen meenamen uit de ruïnes als relikwie.”
De stenen konden ze niet zomaar meenemen in een rugzak. “Het gaat hier om kanjers van stenen. Het moet logistiek niet zo simpel geweest zijn om dat gigantisch gewicht te verhuizen uit onze verwoeste gewesten van weleer. Wat ik ook frappant vond: in Canterbury werd dit blok vrij hoog ingemetseld op drie meter.”
“We werden meermaals geconfronteerd met het wapenschild van Ieper, zowel in glas in lood als het dubbel kruis dat op balken staat” – Dominiek Dendooven
Voorlopig heeft Dendooven weet van twee ‘kanjers’ uit de Lakenhallen in Engeland. “Baker zou ook zo’n steen gemetst hebben in de gedenktuin War Cloister van privéschool Winchester College in Hampshire, maar daar ben ik nog niet geraakt”, zegt hij.
De kanjer van Canterbury leidde ter plaatse tot bijkomende ontdekkingen. “We kregen toestemming van de kathedraal in Canterbury om ook een bezoek te brengen aan de kapel, die nauwelijks geopend wordt voor het publiek”, vertelt Dominiek.
“Ongelooflijk wat we daar zagen: we werden meermaals geconfronteerd met het wapenschild van Ieper, zowel in glas in lood als het dubbel kruis dat op balken staat. Ieper is in het hart van de Anglicaanse Kerk nadrukkelijk aanwezig en dat was bij ons nog totaal onbekend.”
Vooroorlogse stenen
Wat het IFFM wel al langer weet, is dat souvenirs uit de Lakenhallen zich intussen over de hele wereld bevinden. “Het gaat veelal om stukjes hout of glas in lood, maar dit zijn grote stenen en daar wisten we tot voor kort heel weinig over. Binnen enkele jaren komt er een grote tentoonstelling over de Lakenhallen, waarin we dit allemaal meenemen.”
In de Lakenhallen zitten op vandaag nog heel wat oude vooroorlogse stenen. “De verkleuring van het gebouw toont het niveau van de oorlogsvernieling”, weet Dendooven. “Dat zie je het best aan de voorkant ter hoogte van de ingang van de dienst toerisme. Nu kan je de lijn tussen grijze stenen rechts en bruine stenen links nog beter zien door de recente restauratie.” (TP)
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier