Roland Desnerck brengt de dikste versie ooit van zijn ‘Oostends Woordenboek’ uit. De vijfde druk komt er precies 50 jaar na de eerste. De kluif van 752 pagina’s is actueler dan ooit.
Roland Desnerck publiceerde over de visserij, Oostendse spreuken, maakte een vertaalwoordenboek en vertaalde strips van Kuifje en Nero in het ‘Ostêns’. Hij heeft 22 publicaties op zijn naam, werd gelauwerd en is dé kenner van het Oostends dialect. Hij is het meest bekend voor zijn Oostends Woordenboek. “Mijn eerste woorden verzamelde ik in een grote fichebak.” 50 jaar na zijn debuut en 16 jaar na de vierde druk is er nu een lustrumeditie van Desnercks woordenboek. “En toch is het geen taalkundig maar een heemkundig werk. Er is uiteraard de Nederlandse betekenis, maar bij de meeste woorden geef ik duiding, verklaar ik het gebruik of toepassing en geef een verklarende uitleg”, zegt de inmiddels 84-jarige Desnerck, die van de verklaring en popularisering van het Oostends dialect zijn levenswerk maakte. “Voor deze nieuwe editie heb ik zeer veel bronnen geraadpleegd zoals de memoires van mijn vader en van vissers Verleene en Ryckx, maar ook de woordenboeken van de Vlaamse dialecten. De meeste woorden komen toch van de mensen zelf die me aanspreken na een spreekbeurt. Ik heb zo veel leuke dingen kunnen verzamelen.”
20.000 woorden
“In deze lustrumeditie staan meer dan 20.000 woorden, twee keer zoveel als in mijn debuut uit 1972. Er zijn heel wat nieuwe uitdrukkingen zoals den aanhoeder wint, zei de boer en je kroop met zijn broek an in zijn bedde”, als een voorbeeld. En zelfs de meester ontdekt nog elke dag nieuwe woorden. “Die komen van mensen zoals Rika Billiauw of Frederik Schmitt. Die heeft trouwens meer dan 200 tekeningen en cartoons gemaakt voor het nieuwe boek en ook de cover ontworpen. Hij is ook al jaren gebeten door het dialect en zijn tekeningen met een knipoog zijn een echte verrijking voor deze uitgave in eigen beheer. Van Frederik, die redder is, kreeg ik een hele reeks nieuwe woorden rond de ‘rebbel’. Dat is een oneffenheid op het strand. Er zijn evenwel talloze soorten rebbels: zand-, boare-, stroom- of windrebbels. Ik ben blij dat er nog jonge mensen zijn die begaan zijn met het Ostêns. Wat me ook positief stemt is dat ook veel ‘aangespoelde’ mensen uit het binnenland zo ‘tuk’ zijn op het Oostends dialect. Velen willen het ook leren. Het is erfgoed.” (EFO)
Het nieuwe boek wordt officieel voorgesteld op vrijdag 22 april om 19.30 uur in de kantino.666 op de Hendrik Baelskaai. Het boek kost 50 euro en is te verkrijgen bij de auteur (roland.desnerck@skynet.be) of in de Oostendse en Brugse boekhandels.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier