Op de Mercator met Fikry El Azzouzi (44): “Ik zag plots het licht en wou schrijver worden”

Fikry El Azzouzi: “Ik zou graag bij Theater aan Zee betrokken blijven” © Davy Coghe
Hannes Hosten

Schrijver Fikry El Azzouzi (44) woont sinds drie jaar in Oostende en behoort tot de ‘Artistieke Raad van Advies’ van Theater aan Zee. De auteur van romans, columns en theaterstukken, bekroond met onder meer de Ultima voor de Letteren 2020, gaat voor deze TAZ een bijzondere uitdaging aan: een theaterstuk maken met dak- en thuislozen die hij aantreft in het Leopoldpark. “Voor hetzelfde geld lukt het niet. Ik wil niets forceren”, blijft hij voorzichtig. “Hoe dan ook zal het stuk een hoog rock-‘n-rollgehalte hebben.”

Hij groeide op in Temse en is nooit eerder op de Mercator geweest. Maar met schepen heeft hij meer dan we konden vermoeden. “Mijn ouders komen uit Noord-Marokko en stammen uit een familie van vissers en piraten”, weet hij ons al meteen te verrassen. “Honderden jaren geleden visten ze op sardienen, maar ze vielen met hun kleine bootjes ook onder meer Nederlandse handelsschepen aan. Mijn ouders hebben er niet echt over verteld, maar wij gingen wel elk jaar op vakantie in hun geboortestreek, die bekendstaat als een piratenstreek. Zo heb ik die verhalen wel gehoord.”

Waarom ben je in Oostende komen wonen?

“Min of meer door de liefde. Mijn vriendin woonde in Gent, ik in Antwerpen. We zochten een consensus en dat is Oostende geworden. Klopt niet echt hé, want Oostende ligt helemaal niet tussen Gent en Antwerpen. Maar het is fantastisch om aan zee te wonen. Er is natuurlijk een groot verschil tussen de toeristische periode en buiten het seizoen. Maar na een tijdje weet je ook in de zomer de rustige plekken wel te vinden. Eigenlijk voel ik me overal thuis. Het verschil in mentaliteit met Antwerpen is niet zo groot. Ook hier zijn de mensen rechtuit op een goede manier. En goedgezind. Er is geen zuurtegraad.”

Inspireert de stad jou ook?

“Dat moet nog komen, denk ik. Vroeger schreef ik heel veel en snel, maar intussen schakelde ik een versnelling lager. Corona heeft daarmee te maken, maar ook ons dochtertje van tweeënhalf. Daar gaat wat tijd in. Het snellere ritme komt wel terug.”

Jij was niet echt voor het schrijverschap in de wieg gelegd.

“Mijn ouders zijn analfabeet. Ik groeide dus niet op in een cultuur van boeken, al ging ik als kind wel veel naar het buurtbibliotheekje. Ik had van jongs af iets met taal, maar mijn droom was profvoetballer worden.”

“Oostendenaars zijn rechtuit en goedgezind. Hier is geen zuurtegraad”

Werd je gestimuleerd om verder te studeren?

“Diversiteit was toen een heel ander verhaal dan nu hé. Nu is het de normale gang van zaken, toen werd mij – ondanks goede punten – aangeraden om naar het technisch onderwijs te gaan. Omdat ik dan bij mijn vriendjes zou zitten. Een lastige tijd, want ik ben nogal onhandig. Het maakte me onzeker en kwaad en ik kwam in een negatieve spiraal terecht. Ik was niet onhandelbaar, maar deed soms rare dingen. Ach, had ik leraars met geduld gehad…”

…was je wel een goed technicus geworden?

“Dat nu ook weer niet (lacht). Ik kan wel een schakelaar vervangen hoor. Er is er thuis één kapot. Daar kijk ik volgend weekend eens voor. Ik werkte even in fabrieken, maar dat was niets voor mij. En dan volgde ik een extra jaar om naar de unief te mogen. Ik studeerde twee jaar pol & soc. Ik schrok ervan hoe vlot ik studeerde, al maakte ik mijn studies niet af. Er moest geld op de plank komen. Ik ging werken, tot ik plots het licht zag. Ik heb er geen verklaring voor, maar opeens wou ik schrijver worden. Ik realiseerde me dat ik daar met mijn kantoorjob geen tijd voor had. Schrijven is hard werken. Daarom ben ik bewakingsagent geworden in de Antwerpse haven. Zo’n nachtwaker moet heel af en toe een rondje doen, heel soms iemand binnenlaten… De rest van de tijd kon ik lezen, schrijven en dvd’s kijken.”

Bleef je lang bewakingsagent?

“Na mijn eerste twee romans, en heel wat columns, had ik die bewakingsopdrachten niet meer nodig. Ik kon leven van mijn pen omdat ik ook theater schreef. Theatermaker Michael De Cock, vandaag artistiek directeur van de KVS in Brussel, vroeg me of ik interesse had in toneel. Ik zei ja, hoewel ik nooit veel toneel gezien had. Maar mijn eerste stuk, dat trouwens gespeeld werd op TAZ, viel meteen in de prijzen.”

Voor Theater aan Zee maak je het stuk Viewmaster, samen met de dak- en thuislozen van het Leopoldpark. Hoe ver sta je?

“We zitten in de prille fase van de ontmoetingen. Hoe vroeger je begint, hoe kleiner de kans dat het lukt. De contacten leg ik samen met Maarten, een Oostendse straathoekwerker. Ik krijg ook hulp van Junior Mthombeni en Cesar Janssens van mijn theatergezelschap JuniorCesar. Belangrijk is om veel respect te tonen, te vermijden dat je die mensen gebruikt. Dan krijg je ook respect terug. Het hangt ervan af wat die mensen willen vertellen. Iets grappigs, iets schrijnends, iets over hoe andere mensen naar hen kijken… Als ze zich er maar comfortabel bij voelen. Ik wil niets forceren, voor hetzelfde geld lukt het niet. Het stuk zal een hoog rock-‘n-rollgehalte hebben. Het is spannend op een goede manier.”

Jij behoort ook tot de Artistieke Raad van Advies van TAZ.

“Samen met Louisa Bogaerts, een professor cognitieve psychologie. En dan ik met mijn chaos… We kenden elkaar voorheen niet, maar we passen goed bij elkaar. Artistiek leiders Jozefien Mombaerts en Cindy Godefroi zijn het hart van deze editie, maar wij hebben ook onze invloed. Ik ben al jaren vaste klant op Theater aan Zee. Dat is echt uniek in Vlaanderen. Het is heel belangrijk voor theatermakers om er geselecteerd te worden, maar toch is TAZ ook iets van de gewone mens. Ik zou er in de toekomst graag bij betrokken blijven.”

Zeg eens eerlijk: ben je niet voor Theater aan Zee in Oostende komen wonen?

(grinnikt) “Eigenlijk wel. Ook voor de zee en de nog betaalbare huizen. Maar TAZ is toch ook één van de redenen geweest.”

Bio

Privé: geboren in Temse op 4 oktober 1978. Woont sinds drie jaar in Oostende met zijn vriendin en dochtertje (2,5).

Opleiding en loopbaan: studeerde twee jaar pol & soc aan de VUB. Werkte in fabrieken, op kantoor en als bewakingsagent, maar brak door als schrijver van romans, columns en theaterstukken. Debuteerde in 2010 met Het Schapenfeest en brak door met Drarrie in de nacht (2014). Zijn werk werd meermaals bekroond, onder meer met de Ultima voor de Letteren 2020, en in meerdere talen vertaald.

Vrije tijd: gaan lopen.

Lees meer over:

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier