Het stadsarchief van Brugge bezit oorkonden in haar collectie die voortaan op de UNESCO-werelderfgoedlijst prijken. Het gaat om eeuwenoude Hanze-documenten, een middeleeuws samenwerkingsverband met Duitse handelaars.
Op 18 mei besliste de uitvoerende raad van UNESCO dat archiefdocumenten met betrekking tot de Hanze, verspreid over verschillende archiefinstellingen in Europa, mogen ingeschreven worden als ‘World Document Heritage’ in het internationaal register ‘Memory of the World’. Voor België is Brugge nog maar de zesde archiefinstelling die erin geslaagd is om documenten uit haar collectie op de UNESCO-Werelderfgoedlijst te kunnen plaatsen.
De trekker was het Stadsarchief van Lubeck, een van de belangrijkste toenmalige Hanzesteden. Naast het Stadsarchief Brugge zijn er documenten uit archiefinstellingen in Duitsland, Denemarken, Polen, Estland en Letland erkend. Brugge was geen Hanzestad, maar was één van de vier steden die een Hanzekantoor op hun grondgebied hadden. De andere drie waren Londen, Bergen en Novgorod.
Oorkonden
Voor Brugge gaat het om 26 oorkonden uit het Brugse Stadsarchief die voortaan op de lijst van UNESCO werelderfgoed staan. Volgens cultuurschepen Nico Blontrock dateren deze documenten uit 1458 tot 1502: “Ze werden door de Brugse stedelijke administratie tot in de 18de eeuw als één bestand samen gehouden. Ze hebben te maken met crisissen in de relaties tussen Brugge en de Hanze.”
“De bewaarde documenten belichten steeds de manier waarop Brugge voor deze crisissen een oplossing probeerde te vinden. Daarenboven bevatten sommige documenten nog belangrijke gegevens over de relaties tussen Brugge, de Duitse Hanze en de Florentijnse bankiersfamilie Portinari, in samenhang met een belangrijk paneelschilderij van Hans Memling, dat nu in Gdansk hangt. Vier van de in dit bestand bewaarde oorkonden zijn bezegeld met het uiterst zeldzame zegel van het Brugse Hanzekantoor.”
Historiek
Wat is die Duitse Hanze nu eigenlijk? Al sinds de 12de eeuw, dus zowat tegelijk met het ontstaan van het Zwin, de zeearm waardoor zeeschepen tot in de Brugse voorhaven Damme konden varen, duiken er Duitse kooplieden op in Brugge. Vanaf de tweede helft van de dertiende eeuw richten de Duitse kooplieden zich wel hoofdzakelijk op Brugge voor hun internationale handelscontacten. Op het einde van de veertiende eeuw zijn alle afzonderlijke vestigingen onder controle van het Brugse kantoor van de Duitse Hanze.
De Duitse kooplieden, die in Brugge ‘Oosterlingen’ worden genoemd, zijn dankzij hun stevige organisatie een sterke machtsfactor in Brugge. Ze verwerven verscheidene voorrechten, onder andere op fiscaal gebied. Ze deinzen er niet voor terug sterke druk uit te oefenen op het stadsbestuur om hun positie te handhaven of beter nog: te versterken. Zo organiseren ze meermaals een handelsboycot tegen Brugge door er weg te trekken. Na stevige onderhandelingen keren de Duitsers dan terug, meestal gepaaid met nieuwe voorrechten.
Oosterlingenplein
Vanaf het laatste kwart van de vijftiende eeuw is Brugge op zijn retour als internationaal handelscentrum. Ook de Duitse Hanze is in die periode al duidelijk over zijn hoogtepunt heen. Toch gaan net dan zowel de Duitse Hanze als het stadsbestuur hun onderlinge relaties een prestigieus, ruimtelijk cachet geven.
Tussen 1478 en 1481 zet de Brugse bouwmeester Jan van den Poele daar voor de Hanze een prachtig natiehuis neer, bekroond met een hoge toren. Restanten van dit natiehuis zijn nog steeds, weliswaar opgesplitst, bewaard in ‘Krom Genthof 1’ en ‘Oosterlingenplein 4’. In 1520 verhuisde het Hanzekantoor van Brugge naar Antwerpen.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier