Een 53-jarige vrouw uit Oostende ontkent voor de Brugse strafrechtbank met klem dat ze misbruik maakte van het vertrouwen van een hoogbejaarde vrouw. Volgens het gerecht gaf S.B. bijna 42.000 euro uit met de bankkaart van het – intussen overleden – slachtoffer, bij wie zij destijds als poetsvrouw aan de slag was.
De beklaagde was vele jaren de poetsvrouw van het slachtoffer en haar man. Toen het bejaarde koppel eind 2016 zijn appartement verkocht en naar een woon-zorgcentrum in Nieuwpoort verhuisde, bleef S.B. hen bezoeken. De rusthuisfacturen werden via domiciliëring betaald, maar plots lukte dit niet meer omdat er onvoldoende geld op de rekening bleek te staan. Het OCMW kwam vanaf dan tussenbeide en stelde zich burgerlijke partij in de zaak.
Na de dood van haar echtgenoot in 2020 ging de situatie van het slachtoffer achteruit en werd ze onder bewind geplaatst. Op dat moment kwamen verdachte transacties op haar rekening aan het licht. Sinds 2017 was er met de bankkaart van de vrouw in totaal bijna 42.000 euro uitgegeven. “Niet enkel in kledingwinkels en supermarkten, maar ook op de luchthavens van Milaan en Rome”, stelde de advocate van het rusthuis.
Met toestemming
Onderzoek wees uit dat S.B., de voormalige poetsvrouw van het koppel, de kaart ter beschikking had gekregen. De 53-jarige Oostendse beweerde dat al haar uitgaven gebeurden met toestemming van het slachtoffer. Het document dat dat kon bewijzen, vond ze evenwel niet meer. Maar het slachtoffer, dat in tussen overleden is, zou aan haar bewindvoerder verklaard hebben dat ze nooit toestemming gaf. “En de bezoekjes van de beklaagde stopten toen bleek dat de rekening leeg was”, merkte de procureur fijntjes op.
De procureur vroeg twaalf maanden cel met uitstel voor S.B., die de handen in onschuld waste. “Mijn cliënte had een heel goede band met die mensen, die zelf geen contact meer hadden met familie”, pleitte advocaat Dries D’Hulster. “Zij deed alles voor hen en in ruil mocht ze al eens uitgaven doen voor zichzelf. Ze kreeg soms een extraatje om op reis te gaan en ook het onderhoud van haar auto werd vergoed.”
Meester D’Hulster benadrukte dat de familie van het slachtoffer zich geen burgerlijke partij stelde. “Zij volgen dan ook het verhaal van mijn cliënte”, stelde hij. S.B. kreeg ook nog even het woord. “Ik ben onschuldig, maar kan dan niet bewijzen”, zuchtte ze.
Omdat er nog altijd 5.000 euro aan facturen onbetaald bleven, stelde ook het woon-zorgcentrum zich burgerlijke partij. De uitspraak volgt op 15 oktober. (AFr)
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier