Voor het graven van de tunnels en de springkamers zetten de Britten veelal mijnwerkers (‘tunnellers’) in om manueel te graven. Vandaag proberen ze voor ‘t eerst te graven met een graafmachine bij ‘Petit Bois’ in Wijtschate.
Dergelijke machines worden meestal gebruikt voor het graafwerk in kolenmijnen. De elektrische machine graaft op een diepte van 24 meter en weegt 7,5 ton. Ze heeft de neiging naar beneden te graven in plaats van voorwaarts. Dit heeft allicht te maken met ‘de blauwe klei’ (‘the blue bastard clay‘). De machine vordert 6 cm per uur en rijdt zich vaak vast door die natte klei. Na maanden graven is de graafmachine slechts 64 meter ver gevorderd. De graafmachine wordt stilgezet en het gaat weer met mankracht verder. De machine zit nu nog steeds onder de grond.
Vanaf oktober 1915 tot begin juni 1917 graven 1500 ‘tunnellers’ bij Mesen-Wijtschate zo’n 6 km tunnels. Ze leggen 24 springkamers aan waarvan het grootste deel op 7 juni op het zelfde ogenblik onder de Duitse linies ontploffen.
De Groote Oorlog Dag op Dag
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier