Dwars Door Oceanië: The Royal Flying Doctors

Wouter Deboot
Wouter Deboot Televisiemaker

Vorig jaar fietste Wouter Deboot dwars door Amerika, dit jaar rijdt hij dwars door Oceanië. Met zijn fietstocht door Australië en Nieuw-Zeeland wil hij ons laten kennismaken met onze tegenvoeters. Wekelijks vertelt Wouter hier over zijn belevenissen die maandag in ‘Iedereen Beroemd’ te zien zijn.

Ze kwamen hier vorige week al eens aan bod: The Royal Flying Doctors. De vliegende dokters die zich als beschermengelen over de Australische outback ontfermen. Bij een aantal onder jullie zal er ongetwijfeld een belletje rinkelen. Was dat geen tv-serie uit de jaren 80? Klopt, maar ze bestaan ook echt en ik heb ze in levende lijve ontmoet.

Wees gerust, er is me niks overkomen. Enkel mijn curieuzeneuze bracht me naar een van hun basissen, meer bepaald naar Port Augusta. Een havenstad aan de Spencergolf en tevens het eindpunt van de Stuart Highway. Een mijlpaal op mijn reis dus. Maar tijd om dat te vieren is er niet, want de vriendelijke manager van The Royal Flying Doctors houdt van stiptheid. Wanneer ik hem twee minuten voor twee de hand schud, maakt hij duidelijk dat hij welgeteld 20 minuten voor me wil vrijmaken en één telefoontje meteen het einde van ons gesprek kan betekenen.

Eens de deuren van de hangar openzwaaien en zo’n hightech vliegtuig met minioperatiekwartier verschijnt, besef ik dat die tijd ver achter ons ligt

“De Royal Flying Doctors Service is een van de grootste en meest uitgebreide luchtambulancediensten ter wereld. We opereren vanop 16 basissen en doen er maximum twee uur over om op de plaats van oproep te zijn”, vertelt hij terwijl we richting hangar stappen. “Daarmee bestrijken we zeven miljoen vierkante kilometer.” Tot zover de praktische uitleg. Wat me meer interesseert, is hoe die piloten in een pikdonkere outback landen. “Daarvoor zijn overal airstrips aangelegd. Meestal in de buurt van boerderijen of Aboriginaldorpen. Maar ook op de Stuart Highway zelf.”

Hij toont me een landkaart waarop overal verlichte en onverlichte landingsbanen zijn aangeduid. De foto’s ernaast maken duidelijk dat die allesbehalve biljartvlak zijn. Dit heeft echt iets van vliegen in de pionierstijd.

Maar eens de deuren van de hangar openzwaaien en zo’n hightech vliegtuig met minioperatiekwartier verschijnt, besef ik dat die tijd ver achter ons ligt. Ik voel me geprivilegieerd hier even te mogen plaatsnemen en hoop stiekem te mogen meevliegen. De manager is echter formeel: “We vliegen enkel als dat echt nodig is, want onze dokters stellen eerst diagnoses via de radio. De mensen in de outback beschikken daarvoor over kaarten met afbeeldingen van het lichaam. De patiënt geeft dan aan waar hij pijn voelt. Met vraag en antwoord komt de dokter tot een diagnose.”

Op strategische plaatsen in de outback zijn medische kisten voorzien. Zij bevatten honderden geneesmiddelen, allemaal genummerd. “Het is allemaal tot in de puntjes georganiseerd. Dat moet ook, want wij hebben het leven soms letterlijk in onze handen”, besluit de manager. “Zelfs dat van fietsende Belgen”, zeg ik nog met een knipoog.

Met een fris flesje bier klink ik op deze vliegende helden. In de wetenschap dat ik me voor het vervolg van mijn trip weinig zorgen hoef te maken. Al is dit land onmetelijk groot en voel ik me soms eenzaam, The Royal Flying Doctors zijn altijd in de buurt. Santé!