Dag vogelbekdier
Vorig jaar fietste Wouter Deboot dwars door Amerika, dit jaar rijdt hij dwars door Oceanië. Met zijn fietstocht door Australië en Nieuw-Zeeland wil hij ons laten kennismaken met onze tegenvoeters. Wekelijks vertelt Wouter hier over zijn belevenissen die maandag in ‘Iedereen Beroemd’ te zien zijn.
Welk zoogdier legt eieren? Juist, het vogelbekdier. Om zo’n bijzonder dier in het wild te spotten moet je in Tasmanië zijn. Na een korte nachtrust in de Spirit of Tasmanië, de nachtboot die me van Melbourne naar het eiland onder het Australische vasteland bracht, zet ik voet aan wal in Devonport. Een bord met daarop ‘Tasmanië, the hidden treasure’ heet me welkom. Daar valt op het eerste gezicht weinig van te merken. Het weer is killer dan op het vasteland en Devonport ademt vooral industrie uit. Schoorstenen blazen grauwe rook in de heldere lucht. Verderop liggen beboste heuvels. Ze lonken naar me. Daar moet ik heen. Dat doe ik langs The Tasmanian Trail. Het pad trekt een grillige streep door het eiland en is 480 kilometer lang. Na tien kilometer bereik ik Latrobe. Dat zegt toch een opzichtig houten vogelbekdier bij het binnenrijden ervan.
“Wij zijn de Platypus Capital of the World”, zegt Phil, een vriendelijke inwoner van Latrobe. Hij katapulteert me terug naar mijn lessen biologie. Ik herinner mij nog dat dit het enige zoogdier met een snavel is. Ik moet toen gedacht hebben: ‘Dat komt ervan als een eend met een otter vogelt.’
En dan maak ik de kapitale fout: ik beweeg
Zou die gedachte ook door de hoofden van de eerste Europeanen begin negentiende eeuw gegaan zijn? Wellicht niet, de sukkelaars hadden andere zorgen. Net als het Australische vasteland diende ook Tasmanië destijds als gevangeniseiland. “Vijf generaties geleden stuurden de autoriteiten mijn familie uit Engeland als beesten in afgedankte oorlogsschepen naar hier”, zegt Phil terwijl we in zijn wagen naar Warrawee Forest Reserve rijden. “Ze hadden een koe gestolen omdat ze honger hadden. Hun straf was verbanning naar het einde van de wereld. Kan je je dat voorstellen?”
Ik zit nog met veel vragen, maar Phil dringt aan om mijn verhaal te vertellen. Het valt op dat hij enorm veel interesse toont. Alsof ik echt van een andere planeet kom.
Aan de rand van een kreek trekt hij zijn handrem op. “Hier hebben we de meeste kans om een vogelbekdier te spotten. Luister goed: wanneer het dier onder water duikt, dan blijft het daar meestal negentig seconden. Enkel dan kunnen we ons verplaatsen, anders niet. Als het aan de oppervlakte komt en het ziet beweging, dan is het weg. Gesnopen?’
Ik knik.
Tussen hoogstaand riet banen we ons een weg naar de modderige rand van de kreek. Phil screent het wateroppervlak met zijn verrekijker. Ik wacht vol ongeduld.
“Ik zie bubbels”, fluistert hij. Enkele seconden later verschijnt iets wat op een groot uitgevallen mol met zwarte snavel en brede, platte staart lijkt. Ik druk voorzichtig op de rec-knop en merk dat mijn lens nog vuil is. Een opgedroogde spat water belet me een deftig scherp beeld te draaien. En dan maak ik de kapitale fout: ik beweeg om de lens proper te maken. Dag vogelbekdier.
Of ik nog een herkansing krijg, ontdek je maandagavond.
Dwars Door Oceanië
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier