Amir Bachrouri: “Ik wil graag bijdragen aan meer verbondenheid”

Amir Bachrouri, voorzitter van de Vlaamse Jeugdraad: “Ik heb een stem en wil die zinvol gebruiken.” (Foto Damon De Backer)
Amir Bachrouri, voorzitter van de Vlaamse Jeugdraad: “Ik heb een stem en wil die zinvol gebruiken.” (Foto Damon De Backer)
Nancy Boerjan

Dat geduld ook voor een trappelend veulen een schone deugd is, leerde Amir Bachrouri, voorzitter van de Vlaamse Jeugdraad, het voorbije jaar. “Mijn ideale maatschappij lijkt, ondanks de inspanningen die gedaan worden, nog zo veraf. Dat is frustrerend, en dat vinden veel jongeren met mij. Maar goed, ook een beetje vooruitgang is vooruitgang”, klinkt het. En als dat helpt, geeft hij ons alsnog graag een liefdevolle trap onder de kont. Op weg naar een betere wereld.

De voorbije weken werkte Amir Bachrouri zich op het voorplan. In Terzake en in De zevende dag , in de weekendkranten ook, wierp hij zich op als stem van de Vlaamse jeugd. Hij neemt het daarbij onvoorwaar delijk op voor de in deze tijden veelgeplaagde jongeren.Want sommigen van hen is het inderdaad louter om een feestje te doen, maar het overgrote deel snakt gewoon naar wat normaliteit in een wereld die hen momenteel de adem beneemt.

Zelf woont hij met zijn ouders en zus in een helder en gezellig ingericht appartement in Borgerhout. Hij woont er graag, hij houdt van het stadsleven. De diversiteit ervan brengt soms spanningen met zich mee, maar ziet hij zelf als een troef. Aan dat stadsleven wilde Amir dus zelf zo gauw mogelijk deelnemen. Hij noemt zichzelf “altijd al een sociale jongen”. Zijn kamertje thuis was hem veel te klein. Als tiener trokkenhij en zijn vrienden in de zomer van 2014 naar het lokale jeugdcentrum waar het WK voetbal in Brazilië op een groot scherm zou worden vertoond. Zo’n jeugdwerking leek de jongens wel wat, alleen bleek het budget ervan bedoeld te zijn voor jongeren, niet voor tieners. Van die weigering om hen toe te laten op basis van hun leeftijd was Amir evenwel niet onder de indruk. Hij trok zo lang aan de mouw van de jeugdwerkers tot die hem een camera in handen duwden en hem vroegen zijn verzuchtingen in een filmpje aan de toenmalige schepen van Jeugd te richten.Amir beschouwt zijn oproep aan de schepen als hét moment waarop hij begreep dat hij een stem heeft en dat hij die zinvol kan gebruiken.

Ik weet nu dat ik eisen mag stellen, maar dan wel op een correcte manier

Maar niet zonder leergeld te betalen. “Net doordat ik sociaal ben, voel ik me snel op mijn gemak bij anderen, ook bij mensen die ouder zijn dan ik. Ik beschouwde jeugdwerkers maar ook leraars al snel als gelijken en zei hen ronduit mijn mening. Ik was geen rebel, maar wel een kritische tiener”, lacht hij. “Ze zouden dat van mij wel aanvaarden, dacht ik. Maar dat viel dus tegen. Ik heb geleerd dat andere mensen er een andere visie dan ik op na kunnen houden, en dat ik ook naar hen moet luisteren. En dat ik dan wel eisen mag stellen, maar op een gefundeerde en correcte manier.” Dus ja, hij heeft meer dan eens zijn excuses moeten aanbieden, maar dat leerde hem het belang van op een constructieve manier in dialoog te gaan. “Ook al blijf ik erbij dat je je standpunt soms ook wat kracht bij moet zetten om gehoord te worden.”

Wat deed je besluiten om je kandidaat te stellen als voorzitter van de Vlaamse Jeugdraad?

“Ik wist tot een jaar geleden niet eens dat er zoiets bestond als een Vlaamse Jeugdraad. Maar eind april schreef ik onze directeur een brief om de onduidelijkheid rond de eindexamens op de middelbare school aan te klagen. Die zouden georganiseerd worden alsofer niets aan de hand was, terwijl we door de lockdown al een hele tijd geen normale lessen meer kregen. Daar werd geen gevolg aan gegeven. Daarom besloot ik er een soort opiniestuk van te maken en dat stuurde ik naar Ben Weyts en naar enkele redacties. VRT Nieuws pikte het op, daar kwam reactie op, ik schreef nog meer stukken en leerde nieuwe mensen ennen… En zo ontdekte ik bij het begin van vorige zomer ook de verkiezingen voor de Vlaamse Jeugdraaden heb ik me kandidaat gesteld.”

En werd je verkozen. Wat houdt de functie in?

“De Vlaamse Jeugdraad geeft advies aan de Vlaamse regering met betrekking tot kinderen en jongeren en de organisaties die hen vertegenwoordigen. We zijn een spreekbuis vanuit het veld, en proberen mee te wegen op beslissingen.”

En wordt daar rekening mee gehouden?

“Toch wel, zeker de voorbije weken besteedde onder meer het Overlegcomité aandacht aan onze voorstellen.Het is vaak een werk van lange adem, maar we kunnen wel degelijk zaken in gang zetten. Zo willen we de diversiteit zoals die in vooral onze steden bestaat, beter weerspiegeld zien in de media. Als daar al jongeren met een migratieachtergrond aan bod komen, hebben ze doorgaans een hogere opleiding gehad. Stemmen van jongeren uit beroepsopleidingenof die niet meer naar school gaan hoor je nooit. We beseffen zelf dat dat niet in een jaar recht te trekken is, maar we moeten wel inspanningen blijven leveren.”

Jongeren in coronatijd: hoe beleef jij de situatie?

“Ik kan niet klagen. Voor jongeren die afhaakten op school of hun werk kwijtgeraakten is het moeilijker. Zeker nu ook de jeugdwerking gesloten is, lopen velen verloren. Maar prettig vind ik het niet. Ik kan me niet meer herinneren hoe het voelt om zonder mondmaskerde bus te nemen of samen met vrienden naar een serie te kijken. In september dacht ik nieuwe mensen te leren kennen aan de universiteit waar ik rechtenstudies begon, dat bleek ook al niet vanzelfsprekend te zijn.”

Wat ga jij ervan onthouden eens dit achter de rug is?

“Dat niets voorspelbaar is. Van de ene maand op de andere kan het leven er totaal anders uitzien. En dat alles wat je voor vanzelfsprekend aannam – een rondje lopen in het park, iets gaan drinken met een paar vrienden… – dat niet is.”

Het ‘carpe diem’ is weg, maar dat klinkt erger dan ik het ervaar

“Maar ook dat het leven ondanks alles doorgaat, en dat het dan soms verrassende wendingen neemt. Ik denk niet dat ik zonder corona voorzitter van de Vlaamse Jeugdraad was geworden, want dan had ik dat opiniestuk nooit geschreven.”

Maar hoe jouw toekomst er ook uitziet, het ziet er níét naar uit dat je stil blijft zitten. Zegt politiek je iets?

“Ik geloof niet dat je alleen maar iets kunt verwezen lijken voor de maatschappij vanuit de politiek. Vandaagvoel ik me goed in een adviserende rol en ervaar ik dat dat effect heeft, ook al vraagt het soms tijd. Mocht ik toch ooit die richting uitgaan, dan lijkt schepen van Jeugd in Antwerpen worden me logischer dan pakweg minister van Buitenlandse Zaken. Hoe dan ook zie ik mezelf nog niet zo vlug als een goeie ‘partijsoldaat’. Er is geen partij waarvan ik alle standpunten meteen zou onderschrijven. En misschien is dat ook niet nodig om aan politiek te doen, maar dan moet je wel de kunst beheersen om de meningsverschillen te verbergen… Neen, voorlopig is politiek een te-ver-van-mijn-bedshow .”

Hoe nauw volg je de actualiteit?

“Vroeger al keek ik elke dag naar het Karrewiet -nieuws én naar Het Journaal , nu volg ik de kranten online en NWS, het Instagram-kanaal waarmee VRT zich op jongeren richt. Maar ik beperk me wel graag tot het nieuws op zich. Op Twitter en andere sociale media verliezen mensen zich snel in meningen en zelfs scheldpartijen, die wil ik helemaal niet lezen. Ik denk dat jongeren gerichter op zoek gaan naar wat hen interesseert. Naar de essentie ook van nieuws, minder naar allerlei uitgesponnen analyses ervan. Misschien hangt dat samen met het gevoel geen tijd meer te willen verliezen. Jongeren willen dat problemennú aangepakt worden, niet over een paar jaar.”

Kun jij nog wel eens louter onbekommerd zijn?

“De voorbije maanden was dat moeilijk. Ik ben geneigd om over gelijk welk onderwerp dat aan bod komt een mail te sturen naar mijn collega’s in de Jeugdraad: ‘ kunnen we daar niet iets mee dóén? ’. ( lachje ) Maar dat had ik vroeger ook al, ik zou ook zonder de Jeugdraad geprobeerd hebben om iets te ondernemen dat aansluit op bijvoorbeeld de klimaatbetogingen.”

“Maar nu is er én de school én de Jeugdraad. Aan sporten of een hobby kom ik bijna niet meer toe. Wat ze omschrijven als ‘het jonge leven’ of ‘carpe diem’ is weg. Maar dat klinkt erger dan ik het ervaar, want uit wat ik nu doe haal ik wel veel voldoening. Het is trouwens niet zo dat we bij de Jeugdraad alleen maar bloedernstige vergaderingen houden, ik maak er nieuwe vrienden en we lachen er ons soms te pletter. Ná de vergadering. Neen, je hoort me niet klagen.”

En als er dan toch nog eens een paar minuten vrije tijd resten?

“Dan lees ik een boek.”

Romans? Thrillers? Stripverhalen?

“Liever non-fictie. ( lacht ) Ik heb het ook als ik de televisie op zet: geen Netflix meer, wel Terzake of De Afspraak . Het intrigeert me om te zien hoe Kathleen Cools iemand aan de tand voelt. Maar voor alle duidelijkheid: ik kom ook nog wel eens in het jeugdhuis in de buurt of ga een rondje lopen, alleen gebeurt dat minder dan vroeger.”

Jouw grote droom?

“De verbondenheid in onze samenleving helpen vergroten. Dat is niet gemakkelijk. Het is simpeler om conflicten te vermijden als je in een mooie villa op het platteland woont dan in een wijk waar de mensen dicht bijeen leven in appartementsblokken. Maar positieve inspanningen leveren wel resultaat op. Borgerhout heeft zijn negatieve imago de voorbije jarenecht een flink stuk omgebogen. De diversiteit is groot, en af en toe loopt het nog fout, maar we leven hier de voorbije tien jaar beduidend meer met elkaar dan naast elkaar. Het vraagt tijd, maar er schuilt veel kracht in het aanvaarden van diversiteit.”

Naast het jeugdcentrum dat Amir hielp uitbouwen, bevindt zich een volkscafé waar de Vlaamse leeuw gekoesterd wordt. Jarenlang beloerden beide partijen elkaar wantrouwig vanachter hun barricades. Tot er tijdens een barbecue toch eens een stukje vlees werd uitgewisseld – is dat nu hallal ? – en de kinderen van langsom meer door elkaar krioelden. In 2018 volgden ze allemaal samen voor één groot scherm het WK voetbal. Dat het een clichéverhaal is, dat weet hij. En dat zoiets gemakkelijker lukt op kleine dan op grote schaal, waar uitvergrote meningen op sociale media niet zelden het menselijke contact onderuithalen, weet hij ook. “Maar samenleven is geen kwestie meer van willen, maar van moeten. Hoe moeilijk ook: dúrven te praten met elkaar, ik geloof dat dat werkt.”