Tattoo-artist en fotografe Cindy Frey groeide op in Overpelt en vond de laatste jaren een tweede thuis in Kortrijk. Daartussen zwierf ze de aardbol rond, haar neus, haar overtuiging en haar fototoestel achterna. Voor onze nieuwe interviewreeks ‘Aan de keukentafel’ schuiven we bij haar aan tafel in Kortrijk.
Waar kan een gesprek over iemands roots en de plekken en momenten in zijn of haar leven die voelen als ‘thuis’ zich beter afspelen dan aan de keukentafel, veelal dé plaats in huis waar mensen elkaar vinden. Cindy Frey koestert er warme herinneringen uit haar jeugd aan, toen het gezin samen aan de keukentafel at, thee dronk en ze lang met elkaar babbelden. “Mijn moeder kookte graag en dan zaten we als kinderen aan de keukentafel om bij haar te kunnen zijn. Ik vond dat toen heel gezellige momenten, en dat vind ik nu nog altijd. Mijn vader was garagist en klanten werden vaak uitgenodigd voor koffie in de keuken, het was dan ook dikwijls de zoete inval bij ons. Hoe meer zielen hoe meer vreugde.”
Wie is Cindy Frey? p>
Cindy Frey (44) groeide op in Overpelt, ze heeft een oudere broer en twee jongere zussen. p>
Haar ondernemingszin bracht haar tot achter de schermen van concerten en festivals waar ze vegan kookte en vanaf 2003 ook een carrière als freelance-rockfotografe uitbouwde. p>
Haar passie voor tattoos leidde dan weer tot een eigen tattooshop in Kortrijk, sinds twintig jaar haar uitvalsbasis. Ze woont er met haar man Steve Carette, hun vierjarige zoontje Jett en Steves dochter. p>
Ze stelt nog regelmatig haar foto’s tentoon en geeft fotoboeken uit. In november organiseert ze haar eerste tattoo-convention Ink-Town in en in samenwerking met Kortrijk Xpo. p>
Cindy vertelt hoorbaar met liefde over haar jaren in Limburg. Haar hart maakt nog altijd een sprongetje als ze een Limburgs accent opvangt, “en dan moet er toch even verbroederd worden”, maar op haar heup heeft ze de Broeltorens laten tatoeëren, “want in Kortrijk wil ik blijven tot ik sterf”. Cindy Frey bracht haar hele jeugd door in Overpelt, in een gezin dat geld te kort maar liefde te over had. Ze wilde er liefst nooit weg, maar daar dacht Amor anders over. “Ik werd verliefd op een jongen uit Kortrijk en kwam hier met hem samenwonen. De eerste twee jaar wilde ik alleen maar terug naar Limburg”, lacht ze. “Maar ik vond stilaan mijn draai en toen we na vijf jaar uit elkaar gingen, ben ik hier gebleven.”
De eerste jaren in Kortrijk wilde ik alleen maar terug naar Limburg
Eigenlijk heeft ze de stad pas de jongste jaren ten volle leren appreciëren, vertelt ze. De aanpak van de huidige burgemeester gaf haar daarbij een extra zetje: “Kortrijk is vandaag een vooruitstrevende stad, het is een stad van durvers geworden. In dat verhaal stap ik heel graag mee.”
Maar het begon dus allemaal in Overpelt. Zegt het bekende ‘Limburggevoel’ jou iets?
“Zeker! Ik keer er overigens nog graag terug, mijn vader en zussen wonen er nog altijd. Mijn moeder is er uitgestrooid. Niet dat ik die plek op het kerkhof dan opzoek, maar ik vind het prettig om herinneringen op te halen als ik daar ben. Gewoon in mijn hoofd, voor mezelf. Ik hoef er daarom niet over te praten.”
Uit welk nest kom je?
“Mijn vader kwam als kind uit Indonesië hierheen. Hij trouwde met mijn moeder, ze kregen vier kinderen. En het was een warm gezin, dat meen ik, maar mijn vader was enorm streng. Naar de normen van vandaag té streng. Dat vond ik als kind moeilijk, al ben ik er hem nu eigenlijk wel dankbaar voor. Hij leerde ons doorbijten, onszelf te verdedigen, beleefdheid en respect voor anderen heeft hij er bij ons zowat ingehamerd… En drama maken was al helemaal uit den boze. Ik speelde badminton en als ik durfde te discussiëren over een punt werd hij kwaad. Dan moest ik dat punt zonder morren afstaan en daarna dubbel hard mijn best doen om toch nog te winnen. Slikken en herpakken, was zijn devies.”
Praat je daar nu wel eens over met hem?
“Ja. En hij staat nog altijd volledig achter zijn aanpak. (lacht) Dan zegt hij ‘Zie je wel, je bent er toch geraakt!‘. Het was hard, en mijn broer heeft het er zelfs nu nog moeilijk mee, maar ik ben er inderdaad ook van overtuigd dat het me maakte tot wie ik vandaag ben. Ik kan gewoon niet opgeven, dat zit erin gestampt. Ik neem mijn vader dat niet kwalijk, want tegelijk wás hij er altijd voor ons. Hij ziet ons graag, knuffelde ons, speelde met ons… Ik probeer mijn zoontje op dezelfde manier op te voeden, maar dan iets minder streng.”
Je moeder overleed op je zeventiende. Hoe herinner je je haar?
“Ze was een warme en lieve vrouw die leefde voor haar kinderen. Soms denk ik dat ik mijn ouders allebei in me heb: het harde van mijn vader, het zachte van mama. Ze kreeg plots een hersenbloeding en heeft nog een half jaar geleefd als een plant, het was verschrikkelijk om haar zo te zien. Als oudste dochter nam ik het huishouden in handen, zorgde voor mijn zussen, maar moest ook nog naar school. Bovendien verhuisden we in die tijd verschillende keren.”
Opkomen voor dierenrechten gaf me mijn levenslust terug
“Het was een zwarte tijd. Ik was mijn levensvreugde kwijt, droeg donkere kleren… Ik wilde er niet blij uitzien. Maar toen ontmoette ik iemand uit het punkmilieu, begon mee te gaan naar optredens en maakte kennis met de levensvisie die daarmee samenhangt, onder meer vegetarisme. Ik begon daarover na te denken, boeken te lezen en wat ik daaruit leerde, beviel me wel. Ik richtte een dierenrechtengroep op, Animal Truth. Niet met als doel acties te ondernemen, wel om mensen te informeren over de manier waarop dieren voor consumptie behandeld worden. En dat gaf me opnieuw een doel om voor te leven, een positief gevoel. Ik weet zeker dat ik in die jaren nogal wat mensen louter met goeie argumenten overtuigd heb om geen vlees meer te eten. Want in geweld geloof ik niet.”
Je herleefde en trok de wereld in.
“Dat was ik helemaal niet van plan. Ik had als jong meisje geen flauw idee van wat ik wilde aanvangen met mijn leven. Maar ik trok wel alsmaar meer naar optredens, ook in het buitenland, en dan ging mijn dierenrechtenstandje vaak mee. Ik gaf kookdemo’s om te bewijzen dat het zonder vlees ook kan, werd al eens gevraagd om intussen veganistisch te koken voor een band en rolde de punk- en metalwereld in. Zo verloopt eigenlijk mijn hele leven: ik rol gewoon overal in. Ik grijp de kansen die op mijn weg komen, sta voor alles open, en dan ga ik er gewoon voor.”
“In 2003 kocht ik mijn eerste camera en begon het leven achter de schermen te fotograferen. Eigenlijk vooral omdat ik dacht dat als ik alles wat ik zag en beleefde later zou vertellen, niemand me zou geloven. (lacht) Ik legde alles vast, de stoere rocker met een hanenkam die aan de keukentafel backstage zijn kommetje leegeet maar uiteindelijk ook de Foo Fighters op het podium van Pukkelpop.”
“Een boek, een beurs en een marathon: ja, ik ben een streber” p>
Op haar achtste koos Cindy Frey BMX of fietscross als sport. Ze werd Belgisch kampioene. Ze speelde ook badminton, op haar twaalfde al wedstrijden bij de volwassenen. En ze ging ook keurturnen. De turnclub stelde op nationaal niveau weinig voor, maar Cindy werd wel steevast clubkampioene. “Ja, ik ben een streber”, glimlacht ze. p>
Voor 2019 stelde ze zich drie doelen: een boek uitgeven met de foto’s die ze maakte van kinderen figurerend als bekende rocksterren, een tattoo-convention organiseren en een marathon lopen. p>
Ze liep onlangs de Alpro marathon in Wevelgem uit. “Ik had goed getraind maar het ging moeilijk die dag, al na zes kilometer voelde ik me leeg. Maar ik viel liever flauw dan dat ik opgaf; ik ben net binnen de tijd over de meet geraakt.” En ze kreeg 101 internationale tattoo-artists bijeen voor Ink-Town op zaterdag 16 en zondag 17 november in Kortrijk Xpo. Vraagt iemand zich af of het boek er komt? p>
ink-town.be p>
En hoe wordt een rockfotografe vervolgens tattoo-artist?
“Ik was altijd al zot van tattoos. Ik mocht er geen hebben van mijn vader, tenminste niet zo lang ik thuis woonde. Mijn eerste liet ik dan ook pas op mijn eenentwintigste zetten. Dat was er een van Tank Girl op mijn rug, omdat ik wel eens zo genoemd werd, naar het gelijknamige comic-strippersonage. Een sterke vrouw, dus dat stond me wel aan. Ik zet sindsdien een tattoo voor elke mijlpaal in mijn leven, mijn lichaam vertelt mijn levensverhaal.”
“Veel tattoos later heb ik het zelf bij iemand geprobeerd, ik bleek een vaste hand te hebben. Een vriend die al jaren een tattooshop uitbaatte in Gent, bood aan om me op te leiden. Dat nam ik aanvankelijk aan om het financieel iets breder te hebben. Want leven van rockfotografie lukte me tot dan toe, maar het was niet gemakkelijk. Ik reisde voortdurend rond, verdiende soms nauwelijks iets. En had daar geen moeite mee, integendeel. Ik at desnoods alleen droge boterhammen zolang ik maar kon doen wat ik graag deed. Maar die opleiding beschouwde ik alweer als een kans die ik moest grijpen, en ik ging er weer helemaal voor. Een paar jaar later opende mijn eigen tattooshop in Kortrijk de deuren.”
Reizen en fotograferen hield je intussen voor gezien?
“Negen jaar geleden ontmoette ik Steve, mijn man. Ik begon te merken dat ik me wilde settelen. Ik vond niet dat ik kon blijven rondreizen en van dag tot dag leven als ik een gezin wilde. De tattooshop gaf me stabiliteit, intussen telt mijn team acht medewerkers en komen mensen zelfs uit het buitenland om een tattoo bij mij. Ik ben daar trots op, ja.”
Tattoos zijn de jongste jaren helemaal ingeburgerd geraakt. Hoe heb jij die evolutie ervaren?
“Je wordt er vandaag inderdaad niet meer, of veel minder, op aangekeken. Al blijf ik jonge mensen afraden om ze op zichtbare plaatsen te zetten. Ik ga ervan uit dat een dertiger weet wat hij doet, intussen kan inschatten of dat al of niet impact heeft op zijn job, enzovoort. Een schoolverlater die zijn handen laat tatoeëren gooit sowieso een hoop potentiële jobs overboord. Dat doe je dus beter niet.”
“Verontrustend vind ik wel de trend van dure opleidingen waarbij je zogenaamd in twee weken leert tatoeëren, en zelfs de doe-het-zelfpakketjes die je zomaar kan kopen. Jongeren zien realityshows waarin een tattoo er op vijf minuten op staat. Dat is echt niet ernstig. En het is niet omdat een tattoo-artist op sociale media veel volgers heeft, dat het ook een goeie tatoeëerder is. Om nog te zwijgen over de hygiënische omstandigheden waarin dat dan gebeurt. Je draagt een tattoo mee voor het leven, denk er toch eerst eens heel goed over na dan.”
Je team telt zes vrouwen. Toeval of een statement?
“Statement! Als ik moet kiezen tussen een man of vrouw die even goed zijn, dan kies ik de vrouw. Ik hou nu eenmaal van sterke vrouwen, van vrouwen die evenwaardig willen zijn. Die dezelfde rechten willen, maar ook dezelfde verplichtingen opnemen. Ik heb moeite met vrouwen die na een scheiding onderhoudsgeld willen. Je moet voor jezelf zorgen, vind ik. Dus wilde ik ook dat mijn team dat zou uitstralen: wij zijn sterke, talentvolle vrouwen.”
Altijd sterk en positief, of toch niet altijd?
“Ik voel me nooit diep ongelukkig, al spelen frustraties uit het verleden me wel eens parten. Ik zet die dan bewust om in kunst. Zo maakte ik ooit een boek met foto’s van creepy kinderen. Ik ben gek op kinderen, maar het deed me goed om hen te fotograferen in bizarre, angstwekkende situaties. Ik mocht in dat project ongestraft stout zijn. Ik vind het mijn mooiste project tot nu toe overigens. Toen ik de oproep lanceerde naar mensen die wilden meewerken, had ik nauwelijks reactie verwacht. Uiteindelijk reageerden 78 ouders dat ik hun kind op die manier mocht fotograferen, onder wie Steve trouwens.” (lacht)
CINDY OVER p>
p>
1) Rock-‘n-roll zonder seks p>
“Ik heb als rockfotografe tien jaar in een mannenwereld geleefd. Ik werd er gerespecteerd en kreeg hun vertrouwen, maar dat komt voor een groot deel doordat ik nooit met die jongens flirtte of zo. Ik toerde met de bands maar feestte niet mee met hen. Ik wilde respect en dat moet je nu eenmaal afdwingen. Achteraf zei er wel eens iemand dat ik ‘hard to read’ ben. En dat klopt. Ik ben sociaal, praat gemakkelijk en open, maar ik maak ook meteen duidelijk dat er niks te versieren valt.” p>
2) …en zonder drugs p>
“Ik ben ook altijd weggebleven van drugs en alcohol. Ik heb wel even alcohol gedronken, maar ik vond het vooral vies. Ik heb het niet nodig, ik wil controle houden over mezelf. Als mensen aandringen, word ik er zelfs tegendraads van. Op mijn achttiende nam ik de pint die ze me opdrongen uiteindelijk aan om die dan over mijn schouder leeg te kappen. En de sigaret die ik absoluut moest aannemen, kraakte ik doormidden. Het werd me nadien niet meer aangeboden”, grijnst ze. p>
3) Kortom, anders dan de rest p>
“Ik voel me een beetje anders dan de anderen, ja. Daar zit geen opzet achter, het gaat er me ook niet om om te choqueren of zo. Soms wilde ik ook wel dat ik wat meer go with the flow was, want ik heb er shit voor gevangen. Maar ik móét mezelf kunnen zijn.” p>
4) …en al 27 jaar vegan p>
“Vandaag is vegan zijn hip; Lionel Messi en Lewis Hamilton zijn veganisten! Twintig jaar geleden was het dat allerminst, toen werden mensen zelfs boos als je de term vegan liet vallen. Als ze al wisten wat het betekende. Ik heb een tijdlang beweerd dat ik allergisch was voor bepaalde voedingsmiddelen, daarmee had niemand moeite. Integendeel, dan sloofden mensen zich zelfs uit om voor mij iets anders te koken. Vegan was aanstellerij, een allergie verdiende medelijden. (lacht) Nu kan je zelfs al heel wat vegan producten kopen in de supermarkt en wordt er veganistisch gekookt op televisie. Op ‘Cindy’s vegan world’, een Facebookpagina die ik een tijdje geleden opstartte, post ik foto’s van de vegan producten die ik zie liggen bij pakweg Delhaize of Albert Heijn. Zelfs in een tankstation vond ik er al. Mijn manier om er zoveel mogelijk informatie over te verspreiden.” p>
“In de tattooshop werken we met louter veganistische materialen en producten, van gels tot onze handschoenen. En ik vermijd waar mogelijk plastiek, ook al betekent dat wekelijks met kratten vol drankflesjes zeulen.” p>
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier