Iwein Segers: “In comedy is ouder worden wel leuk”

© PIETER CLICTEUR
Bert Vanden Berghe

Sinds een paar jaar bezit Iwein Segers een vakantiehuisje diep in de West-Vlaamse polders. Op een plek waar zorgeloosheid en rust heerst, het perfecte tegengewicht om de eigenzinnige komiek nuchter en ook scherp te houden. Aan de picknicktafel hebben we het met hem over hard werken, een publiek vinden en jezelf durven zijn. “Ik mag dat zeggen, hé, dat ik een beetje jaloers ben?”

Je moet in Lampernisse niet ver zoeken naar een mooi plekje om te picknicken. “Het heeft wat weg van Bevergem. Ik denk eigenlijk stilletjes dat Bart Vanneste het verhaal op mij gebaseerd heeft: een stand-upcomedian die in een verlaten dorp in West-Vlaanderen gaat wonen.” Iwein Segers grijnst breed en welgemeend, al verdwijnt die lach als we onze picknickmand opentrekken. Wij dachten aan aperitiefhapjes, hij had gehoopt op pistolets met preparé. “Tja, jammer”, klinkt het net voor een pijnlijke stilte. Iwein lijkt zijn stug imago alle eer te gaan aandoen, maar je hoeft niet lang met hem te praten om te weten dat hij gewoon het hart op de tong heeft. Of zoals ze het in Bevergem verwoordden: zo authentiek dat het plukkevort is.

Hoe ben je hier terecht gekomen?

“Mijn moeder heeft hier gewoond tot ze gestorven is in 2014. Ze is geboren in Brussel, maar sprak met haar ouders thuis West-Vlaams. Haar vader was van Westvleteren en mijn grootmoeder was van Westrozebeke. Elke vakantie trok ze naar de Westhoek en ze droomde ervan om er tijdens haar pensioen een eigen huisje te hebben. Ze heeft er niet zo lang van kunnen genieten, maar ze verlangde naar die nostalgie van vroeger. Toen ze stierf, moest er iets met dat huis gedaan worden. Dat was in een periode dat alles, euh, een beetje moeilijk verliep. Ik ben dan hier blijven plakken en heb het huis wat opgeknapt.”

Ben je ondertussen al wat vertrouwd met dat West-Vlaams?

“Mijn mama sprak dat wel. Maar zij was lerares en vader werkte bij de radio. Dus als wij thuis frigo zeiden tegen een koelkast, kregen wij letterlijk een lap rond onze oren. Mijn vader werkte voor Radio 1. Ik luisterde daar graag naar, net als naar de reclamespotjes. Nog altijd eigenlijk.”

Iwein Segers:
© PIETER CLICTEUR

Wel grappig hoe er soms gelachen wordt met West-Vlamingen, maar het merendeel van die spotjes wordt wel door hen ingesproken: Mathias Sercu, Rik Verheye…

(zucht) “Veel West-Vlaamse acteurs gebruiken hun accent enkel als ze een personage spelen, maar in het echt spreken ze dan een vreemd soort Nederlands dat verdacht naar het Antwerps neigt. Dat doe je toch niet, dat is spuwen op je roots. (denkt na) Of is dat overdreven? Enkel bij Sofie Lemaire hoor je het totaal niet.”

En ook in de comedy kan je niet rond West-Vlamingen.

“Die zitten inderdaad overal! En weet je – dat zal iedereen beamen – ik was vroeger eerder lui, maar sinds ik hier woon, ben ik zo’n werker geworden. Dat zit echt in het DNA van de West-Vlamingen, merk ik. Work hard, play hard. In het Brusselse was het allemaal wat nonchalanter. Maar hier werk je veel, om veel geld te verdienen, en pas daarna mag je pinten drinken.”

Hard werken zit écht in jullie DNA heb ik gemerkt

“Ik merk ook dat, en het is een cliché, ze hier in de streek ook supervriendelijk zijn. Het heeft een zekere charme. Als ik een loodgieter nodig heb, dan moet ik niet sms’en naar Eddy, maar naar hem toegaan en vragen of hij komt kijken. Hij heeft een gsm, maar daarnaar kijken… En gelijk heeft hij eigenlijk.”

Je woont in West-Vlaanderen, maar voel je je hier ook thuis?

“Ja. Ik woon in Kortrijk, een alsmaar hipper wordende stad. Hier in Lampernisse mis ik wel de glooiing van het landschap van Overijse, maar niet als ik aan het fietsen ben. En in de winter en de herfst kan het hier letterlijk en figuurlijk dood zijn – we zijn nu eenmaal omringd met kerkhoven ook. Dat breng een extra tristesse met zich mee, wat wel prachtig is. En stilte, hé.”

Iwein Segers:
© PIETER CLICTEUR

“Ik heb altijd op plekken gewoond waar een constante drukte was. Langs een sluipweg in Leuven, bijvoorbeeld, ik werd daar gek van. Ik ga niet zeggen dat ik hoogsensitief ben, maar het zal wel in de buurt komen. Iedereen heeft wel iets, ik ben niet lactose- of glutenintolerant, dus ik zal sensitief pakken om een beetje hip te zijn. (grijnst) Nee, het is hier superstil. Als er geen wielertoeristen passeren, die haat ik echt. Dan roep ik: ‘Sst! Stilte! Stiltegebied!’. Die zijn luid, jong!”

Dreig je in zo’n omgeving dan geen kluizenaar te worden?

“Natuurlijk, maar daar moeten we toch naartoe durven gaan. Ik ging vroeger vaak naar concerten, maar die massa mensen, dat is echt niets voor mij. Ik ging met mijn vader al snel mee naar optredens van Hugo Matthyssen, Jan Decorte en De Nieuwe Snaar. Nooit volle zalen, maar wel heel inspirerend. Nu willen cultuurcentra eerder uitverkopen dan nieuwe dingen ontdekken, heb ik de indruk. En wanneer artiesten bij optredens zeiden dat je moest meeklappen, dan zei mijn vader: je moet dat niet doen als je niet wil. En hij had daar wel een punt. Zelfs Nick Cave staat in de zaal te zeggen dat iedereen in de handen moet klappen en al die zogezegde alternatieve muziekliefhebbers doen vrolijk mee.” (lacht)

Een staande ovatie is haast standaard, zelfs al was het niet goed.

“Precies. Maar naar theater gaan doe ik nog weinig. Ik heb ‘De man zonder eigenschappen’ gezien in de Bourla. Ik was in slaap gevallen. Dan denk ik: dit kan toch niet, dat iedereen hier rechtstaat te applaudisseren. Ik had het ook bij Montesquieu op Theater aan Zee. Misschien klapten ze toen wel omdat het straf was hoeveel tekst de acteur vanbuiten had geleerd.”

Dus als je straks in je show een staande ovatie krijgt, beschouw je dat dan als een compliment of niet?

“Ik begin mijn show met dat verhaal van mijn vader, en dan durven ze niet meer. Dat is wel grappig. Sommige mensen willen graag klappen en je houdt dat tegen. (droog) Ik moet er nog wat aan werken.”

Je houding is wel wat atypisch voor West-Vlamingen, die niet graag dingen benoemd zien.

(lacht) “Da’s waar! Ik heb daar een moeilijke verhouding mee, maar het heeft me ook gebracht waar ik nu sta.”

Je bent aan het schrijven aan een eigen serie…

“Zoals zovelen, ja! Ik schrijf op de zolderruimte van het museum 1302 in Kortrijk. De serie zal zich ook in die stad afspelen. Niet in het West-Vlaams, nee. Het gaat over een radiopresentator.”

Vanwaar dat idee?

“Mijn vader werkte altijd voor de radio, misschien komt de inspiratie van daaruit. Maar het gaat niet over mij. Ik had wel graag voor de radio gewerkt. Maar ik heb ook wat mijn imago tegen soms. Denk ik.”

Iwein Segers:
© PIETER CLICTEUR

Je hebt dan ook een stug imago. Ik gebruik bewust het woord chagrijnig niet, maar eerder… onvoorspelbaar.

“Ik vind dat zelf een topeigenschap, maar in Vlaanderen is dat blijkbaar niet handig. Vroeger was het een verademing als je eens een Kama of Jan Decorte zag opduiken in een tv-programma, maar vandaag kleuren we niet meer buiten de lijntjes.”

Als ik Tom Lenaerts was geweest, dan was ik al lang gestopt

“Ironisch genoeg hebben zenders en makers dat niet graag, terwijl ze het liefst zelf zoiets zouden zien. Daarom heb je gasten als Xander De Rycke, die dan maar zelf hun ding doen.”

Zijn talkshow op YouTube is ook een apart format, een kwartier durend interview met Jacques Vermeire ga je niet snel zien op tv.

“Daar kijk ik wel van op, dat ook Xander met de usual suspects afkomt. Ik dacht dat hij iets maakte om andere mensen te brengen, maar het zijn dezelfde als in Van Gils & Gasten. (lacht) En hoe geweldig hij ook is, wat wil een mens nog meer weten van een Jacques Vermeire?”

Je doet al lang je eigen gedacht, tegen de stroom in. Is dat veranderd bij vroeger?

“Ik doe het nu met iets meer zelfvertrouwen en overtuiging. Ik denk ook dat ik er harder aan werk. Maar je bent al snel tegen de stroom, hé. De stroom is de massa. En die moet volgens de tv nog altijd naar FC De Kampioenen kijken. Er is niet veel anders. Tja, zo’n reeks dan als Over Water… Ik vind mijn gading niet in het aanbod voor die massa. En veel mensen niet, denk ik. En ik zoek veel op, maar wie dat niet doet, die heeft dan maar pech.”

Iwein Segers:
© PIETER CLICTEUR

Vind je dat als maker frustrerend, dat je publiek je niet vindt?

“Niet meer. Mocht ik iets doen voor veel volk en het wordt niet altijd begrepen… Het is wat dubbel. Mijn grote voorbeeld daarin, die zijn eigen ding doet én scoort, is Ricky Gervais. Of Hans Teeuwen. Ik wil mezelf niet met hem vergelijken, maar als hij een Vlaming was geweest, dan was hij misschien nooit zo groot geworden.”

Heb je zo nog idolen?

“Ricky Gervais. Wat hij gedaan heeft met After Life, dat wil ik ook heel graag maken. En ik heb ook al een eerbetoon aan Andy Kaufman gebracht, maar dat is het zowat.”

En Bukowski ook, dacht ik. Het is wellicht geen toeval dat je een armband draagt met dezelfde quote als op zijn graf?

“Ja, inderdaad! Dat zou een tattoo worden, maar het werd dit. (stroopt zijn mouw op) Dit is het logo van het Boch-servies, dat bekende witblauw servies. Überhipster.” (lacht)

Euhm?

“Mijn moeder verzamelde dat en dit is de laatste plek waar ze mij heeft aangeraakt. Ik wil ook nog heel graag een tattoo van het logo van de uitgeverij Black Sparrow, als symbool dat iedereen een steuntje nodig heeft. Als die uitgeverij er niet was geweest, dan hadden we nooit van Bukowski gehoord. Maar goed, mijn moeder… Wij zijn geen knuffelaars of kussers en mijn moeder was dat ook niet. We zaten samen in de tuin, een week voor ze gestorven is en ik herinnerde mij die kleine maar toch liefdevolle aanraking. (denkt na) Ik lijk enorm op mijn moeder. Ze was soms ook erg chaotisch en ook best op zichzelf. Zij hield zich ook niet in, maar bedoelde het wel goed. En ze heeft gelijk. Het heeft geen enkele zin om compromissen te sluiten. Dan kom je bij zaken als Komen Eten uit, waar ze je naar beneden halen. Hadden ze mij laten doen, dan had ik gezegd: kijk, alweer een homo die niet weet hoe de microgolf werkt. Je lacht, maar die directie werd zot. Terwijl De Ideale Wereld dan weer applaus krijgt.”

Toch wat frustratie?

(zucht) “Alsmaar minder. Ik ben wel lang gefrustreerd geweest, om niet mee te mogen doen. Maar ik maak nu mijn eigen interessante wereld. Ik heb nog nooit zoveel complimenten gekregen als tijdens mijn jongste show. Zelfs van mijn vader. ‘Dit vind ik echt heel goed’, zei hij. Alles wat je daarvoor hebt gedaan als stand-upcomedian, was toch heel wat minder. (giert het uit) Dat is toch fantastisch?”

Eerlijk is hij wel…

“Zo zijn we in de familie. Ik ben nu pas goed bezig, miljaar. En daarvoor moet ik bijna veertig zijn. Nu, Ricky Gervais heeft The Office gemaakt toen hij veertig was. De Noorse schrijver Knausgaard was 42 toen hij doorbrak, Toon Hermans eind de dertig. In comedy is ouder worden wel leuk. Je ziet er slechter uit en je mag het ook hebben over je frustraties. Ik spreek het ook veel sneller uit dan mijn collega’s. Ik ben effectief jaloers op anderen die zowat alles mogen doen en een dik contract aangeboden krijgen… Ik mag dat toch zeggen, hé. Het is een beetje not done om gefrustreerd te zijn of op zijn minst die frustraties te tonen. Maar ik vind dat wel interessant.”

Iwein Segers:
© PIETER CLICTEUR

Deze zomer breng ik een eigen trui uit. Ja, écht!

“Ik vind het ambetant dat ik mij op mijn veertigste nog moet bewijzen, terwijl ik al tien jaar bezig ben. Ik vroeg onlangs om in de kleine zaal van de Arenberg te mogen try-outen en daar moest ik echt voor vechten. Dan kan ik heel jaloers zijn op mensen als Tom Lenaerts die van hun 25 tot bijna 50ste de hele tijd top zijn, gewoon naar Eén kunnen gaan met de melding dat ze een serie gaan maken. En hop, twee seizoenen, honderd miljoen, dank u. Mocht ik Tom Lenaerts zijn, ik was al lang gestopt. Allereerst omdat je niet kan blijven scoren en ten tweede omdat je al veel te veel geld hebt.”

Zijn er zaken die je zelf nog gerealiseerd wil zien?

“Een film, ik ben er eentje aan het schrijven. Of een boek. (denkt na) Ah, juist! Ik breng een trui op de markt! (ziet onze verbaasde blik) Ik breng een soort visserstrui uit, van Belgische makelij. Honderd procent lamswol. Skipper zal die heten.”

Hoe kom je dáár bij?

“Omdat ik duidelijk enorm veel met stijl bezig ben. Nee, geen idee eigenlijk. Ik hou van die authenticiteit. En ik heb al een idee voor een tweede trui.”

Nog zotte dromen?

“Ik zag onlangs De Gevleugelde Stad in Ieper en ik speel wel het idee om mijn volgende show een beetje in die sfeer van het straattheater van de jaren dertig te brengen. Dat heeft veel te maken met mijn moeder die mij meenam naar het circus toen ik een jaar of zes, zeven was. Ik wilde die clown in dat circus zijn, maar vooral ook rondtrekken met die wagon.”

Een clown is wel de meest tragische figuur.

“Een stand-upcomedian is dat in zekere zin ook. Ik ben een van de weinigen in dat wereldje die geen antidepressiva moet slikken. Ik herinner mij als kind een gegeven moment dat ik thuis was en ik dreigde mij te vervelen. Toen heb ik mezelf voorgenomen dat ik me nooit in mijn leven nog zou vervelen. Ik ben beginnen tekenen en heb een strip gemaakt. En ik maak vandaag nog altijd iets, in mijn hoofd of op papier. Ik weet ook dat ik als kind The Graduate zag en ik aan mijn moeder vroeg: moet ik zo iemand als Dustin Hoffman worden of doe ik maar een beetje van alles? Ze antwoordde toen dat ik maar een beetje van alles moest doen. Een beetje zoals Jacques Vermeire dus.” (lacht)

Iwein Segers:
© PIETER CLICTEUR

Wie is Iwein Segers?

– Iwein Segers werd geboren op 12 januari 1980 in Vilvoorde en groeide op in Overijse. Sinds een paar jaar woont hij in Kortrijk.

– Hij is de zoon van radiopresentator Geert Segers en werd als cabaretier bekend via Comedy Casino in 2007. Een jaar later won hij de publieksprijs op het Leids Cabaret Festival. Sinds 2008 toert hij door Vlaanderen. Hij was ook te zien in verschillende series en tv-programma’s en presenteerde ook een tijdje Komen Eten.

– Recent bracht hij een kortfilm uit en dit najaar is hij te zien in de VTM-reeks ‘De Bende van Jan de Lichte’. Momenteel toert hij met zijn comedyvoorstelling ‘Eindelijk Professioneel’. Op 17 mei staat hij in de Schouwburg in Kortrijk. Hij werkt ook aan de serie Rademaekers.

“Het weemoedige van Gorki… prachtig!”

Als we vragen naar een boek of film die zijn leven veranderd heeft, moet hij niet lang nadenken. “Zomer 17, een boek van Ed Franck, over een jongen die naar Santiago de Compostella fietst. En de boeken van Marc De Bel, daar ben ik mee groot geworden. Ik was wel wat atypisch als kind. Ik luisterde naar Joy Division en The Cure op mijn elfde. Mijn broers zijn 5 en 7 jaar ouder, vandaar. Later was dat de grunge van Buffalo Tom, The Lemonheads, Dinosaur Jr… En de eerste Gorki, dat was een openbaring. Die stijl, dat lichthumoristische, dat weemoedige in dat poëtische oervlaams… Ik wist niet wat er gebeurde. Ik koesterde dat echt. Dat boek en die cd van Gorki lag letterlijk onder mijn hoofdkussen toen ik sliep.”

“Voetbal is geen staatszaak”

Iwein gaat geen ambetante situaties uit de weg, maar wat vind hij dan zelf wrang? “Het nodeloos opleuken van praatprogramma’s. Heel grappig als mensen overdreven serieus zijn zoals Peter Vandenbempt die in Extra Time over voetbal bezig is alsof het de oorlog in Syrië is. Dat kan je toch niet maken, een staatszaak maken van een sport waar mensen miljoenen verdienen? Of zo’n talkshow als Gert Late Night. Bij de Chiro brachten we originelere dingen op het podium, maar tegenwoordig mag je niet zeggen dat het slecht is. Guilty pleasure? Makkelijk excuus, ja.”