Van muziek naar de modder, Fredo Gevaert over zijn zoon Miles: “Onze camionette? Die blinkt tussen al die grote mobilhomes op de cross”

Miles Gevaert (17), laatstejaars junior in het veldrijden, samen met zijn pa Fredo (58), geluidsproducer voor radio en tv, in hun tot crossfietswalhalla omgebouwde bestelwagen. © Olaf Verhaeghe
Olaf Verhaeghe

Als dj stond hij mee aan de wieg van populaire radio in Vlaanderen en de kans dat je nog geen van zijn radiospotjes of -jingles hoorde, is onbestaande. Fredo Gevaert (58) is een absoluut genie met geluid. Maar in het weekend is Fredo Gevaert vooral de fiere, immer kritische pa van een talent op de crossfiets. “Ik heb Miles (17) vlakaf de vraag gesteld of hij ervoor wilde gaan. ‘Ja’, zei hij. En dus doe ik dat ook. Half werk bestaat niet. Niet in mijn studio, niet in de sport.”

Dit is een verhaal dat verscheen in De Krant van Wim, een bijzondere editie van De Krant van West-Vlaanderen met Wim Opbrouck als hoofdredacteur.

Het is een van de laatste zonverwarmde avonden van de nazomer. Het Kuurnse crosstalent Miles Gevaert steekt nog snel een eierkoek tussen zijn tanden vooraleer hij aan zijn trainingsrit begint. “Een uur losrijden, hé maat”, roept vader Fredo hem toe, terwijl de jonge coureur schakelt naar de juiste versnelling. “En let op jouw vermogensmeter!” Dat laatste heeft hij niet eens meer gehoord. Miles stuift weg. Als dat losrijden is…

Zo’n anderhalf uur eerder gaven Miles en Fredo me fier een rondleiding in hun tot crossfietswalhalla omgebouwde bestelwagen. “Een buitenkansje”, grinnikt Fredo. “We hebben die kunnen overnemen van een chauffagist die ermee was gestopt. Je zou onze camionette moeten zien blinken tussen al die grote mobilhomes op de cross. (lacht) Maar ik ben er trots op, ja. We zijn vrij uniek in het veld op deze manier. Mecaniciens hebben altijd een probleem met die mobilhomes, omdat ze te weinig plaats hebben of te weinig wielen kunnen meenemen. Wij niet, wij hebben hier alles wat we moeten hebben. Alleen moeten we ‘s ochtends vroeger vertrekken omdat we de avond ervoor niet op de cross in onze camper kunnen blijven slapen.”

© Olaf Verhaeghe

Loopfietsje

Fredo Gevaert (58) is het hoofd, hart en ziel van het in zijn branche wereldvermaarde Temple of Tune. In die rol ontfermt hij zich al 31 jaar over alles wat van dichtbij of veraf met het geluid en de klank van film, televisie of radio te maken kan hebben. Zo hoor je zijn werk onder meer in de reclamespots voor Impermo of DSM Keukens, werkte hij voor BBC-producties à la The White Queen of kinderprogramma’s als Uki of Mijn ridder en ik. “Kort gezegd doe ik de postproductie, in de breedste zin van dat woord”, zegt hij. “Dat gaat van de simpelste radiocommercial opnemen en afwerken tot de volledige soundmix van een tv-serie als Chantal (de spin-off van Eigen Kweek, red.). Ons werk is om orde in de chaos aan opgenomen geluiden te brengen. Simpel gesteld: als jij je bij het televisie kijken niet stoort aan achtergrondgeluiden of geroezemoes, dan heb ik mijn werk goed gedaan.”

“Zomer mountainbike, winter cross. De weg? Geen interesse in. Altijd rechtdoor, niets technisch aan. Dat vind ik maar saai.” Miles Gevaert, 17 en laatstejaars junior voor het Tomabel-Inofec Cycling Team, heeft veel minder woorden nodig dan zijn pa om te vatten wat hij doet. Hij is gebeten door de fiets, al helemaal als hij met die fiets door de modder kan klieven. “Heel lang geleden heb ik ook nog gekoerst”, zegt Fredo. “Ik had wel talent, maar dat was in een tijd dat daar nog geen tijd voor was. Er was school, er waren de eerste liefkes, de muziek kwam erbij. En dan maak je keuzes natuurlijk. Dezen hier (wijzend naar Miles, red.) zat eerder op een fiets dan dat hij kon lopen. Je had hem moeten zien, een jaar of twee, met zo’n kleurrijk loopfietsje door de keuken. ‘s Morgens was die fiets het eerste wat hij pakte, ‘s avonds viel hij in slaap op zijn velootje.”

© Olaf Verhaeghe

Die kleuter van toen heeft plaatsgemaakt voor een tiener met een lange blonde bles en stevige dijen. Een tiener die vooral vrij goed blijkt te zijn in wat hij doet. Een resem toptienplaatsen zijn de illustraties van wat Miles op zijn crossfiets kan. “Hoe goed?”, herhaalt hij mijn vraag. “Ça va wel.” “Ik zal het zeggen”, grinnikt Fredo. “Hij zit nu bij de beste twintig van België. Miles heeft absoluut talent, maar hij moet nog groeien. Fysiek dan. Zijn laatste groeispurt moet nog komen. En hij heeft nog marge qua trainingen. De gasten van zijn leeftijd die nu de crossen makkelijk winnen, zijn gasten die trainen en leven als een prof. Nu al 20 uur per week op die fiets. Hun marge is al opgebruikt. Om datzelfde op hun 25ste, 26ste nog altijd op te brengen… Ik weet het toch niet. Miles doet nu minder dan de helft, schat ik. En voorlopig is dat goed zo. Wij hebben de afspraak met zijn trainers dat we alles laten meegroeien met zijn lichaam. Forceren heeft geen zin.”

Nooit half werk

Fredo slaat zijn dikke trui, vier maten te groot, om de schouders van zijn zoon. Het koerstenuetje volstaat amper om de rillingen uit zijn afgetrainde lichaam weg te houden. “Ik herinner me een reeks wedstrijden waar hij als miniem meereed met de aspiranten. Hij werd door bijna iedereen gedubbeld… Ik had toen gedacht dat hij zijn fiets daar ging gooien en ermee zou stoppen. Maar toen ik hem na de finish vroeg of hij zich had gejeund, kwamen die tandjes bloot tussen de modder. ‘t Was geestig, hé papa. (lacht) Bij de nieuwelingen werd het wat serieuzer, en toen hebben we wel over de toekomst gesproken. Het kan mij niet schelen of hij eerste of laatste werd, maar ik heb hem toen vlakaf gevraagd of hij er vol voor wilde gaan. Zijn antwoord was heel duidelijk: ja. En dus doe ik dat ook. Altijd, elk weekend, elke cross. Half werk bestaat niet voor mij. Niet in mijn studio, niet in de sport.”

Als je steeds het beste van jezelf geeft, dan kan je jezelf nooit iets verwijten – Fredo Gevaert

Het is in dat streven naar perfectie, naar zo goed mogelijk, dat de gemene deler tussen Fredo van Temple of Tune en Fredo als crosspapa ligt. “Ik ben een nerd, dat geef ik zonder problemen toe. De cross is een heel erg technische sport en net dat trekt mij ook zo fel aan”, zegt Fredo. “Het moet júíst zijn. Alles wordt vijf keer gecheckt, je mag niets aan het toeval overlaten. En ik ben een freak qua voorbereiden en planning. Ook dat neem ik mee uit mijn job.” “Of ik dat ook heb? Niet zo erg als mijn vader”, knipoogt Miles. “Misschien maar best”, neemt Fredo het steekje lachend in ontvangst. “Neen, een van de belangrijkste zaken voor mij is dat als je iets doet, je het goed moet doen. Daartussen zit er niets. En als je dat doet, als je steeds het beste van jezelf geeft, dan kan je jezelf nooit iets verwijten. Die instelling en die voorbereiding geeft de nodige rust. Voor mij, maar zeker ook voor hem.”

© Olaf Verhaeghe

Vooral kritisch

De studio en het crossparcours beheersen het leven van de familie Gevaert, zoveel is duidelijk. Er is het geluid en er is de sport, tijd voor iets anders is er niet meer. “Dit is een sport die je kind niet alleen kán. Er komt te veel bij kijken, en dan spreek ik nog niet eens over alle opofferingen die hij op zijn 15, 16, 17 jaar al moet doen voor zijn sport. Het is aan ons om hem daarin zoveel mogelijk te steunen. Voor een gezin is dat soms lastig. De pasta komt al eens de oren uit, hoor”, zegt Fredo. “Maar ik geniet er ook van, hé. De sfeer op de cross is zo mooi, zo amicaal. Er is geen jaloezie, geen achterklap. Integendeel zelfs: je grootste concurrent zal je als eerste komen helpen.”

De steun van vader voor zoon mag dan wel onvoorwaardelijk zijn, de kritiek op de prestaties van Miles spaart Fredo niet. “Ik ben zijn grootste fan en zijn grootste criticus. En dat weet hij. Ik doe het wel altijd opbouwend, voor het goede. Soms weet hij zelf ook wat beter kon, maar wíl hij het niet geweten hebben. (lacht) Dat is in mijn job eigenlijk hetzelfde. Je zit met een vergrootglas op je eigen werk te kijken, uren aan een stuk. En dan plots komt er iemand zeggen: dat vind ik maar niets. Natuurlijk heb ik het moeilijk om daarmee om te gaan. Heel erg zelfs. Het lastigste is als mensen je vragen om ne keer iets te doen. Alsof je aan Wim Opbrouck zou vragen om op een podium iets te doen. Zeg me wat je wil, en dan ga ik het beste van mezelf geven om dat mogelijk te maken. Een mens heeft richting nodig. In het leven, en in de koers.”

De richting die Fredo en Miles uit willen, is duidelijk: van de cross een carrière maken. “Zijn naam doet stilaan een belletje rinkelen. We zorgen ervoor dat we correct zijn met iedereen. Altijd respect tonen en dan komt dat wel goed. Het zit in hem, daar ben ik van overtuigd”, aldus vader Gevaert. “Er komt een dag dat ik hem zal moeten loslaten. Als dat moet voor zijn carrière, dan is het zo. Of ik dan toch vooral supporter word? Ik zal altijd kritisch blijven. Ik ben een moeilijke mens zeker?” (lacht luid)