Jaren moest hij wachten op een zuurverdiend profcontract, maar Xandro Meurisse deed in de zomer van 2019 wat weinigen hadden zien aankomen. Hij werd de Belgische revelatie in de Tour en eerste landgenoot in het eindklassement. “Ik krijg spontaan een glimlach op mijn gezicht als ik eraan terugdenk”, vertelt de intussen 29-jarige Zwevegemnaar, in deze Ronde van Frankrijk de meesterknecht van Mathieu van der Poel. Een monoloog in vijf etappes.
1. Tourstart in eigen land
“Mijn eerste Tour en Le Grand Départ in eigen land. In Brussel, op de Grote Markt. De ploegvoorstelling daar blijft me nog altijd bij. Dat was iets wat ik nog nooit gezien had. Die start in België was heel speciaal en heel plezant. Ik heb veel mensen langs de kant van het parcours herkend, zeker in die eerste rit van Brussel naar Brussel. Overal stond er volk. Rijendik. Ik wist dat er op bepaalde punten mensen speciaal voor mij zouden staan. Veel mensen uit mijn dichte omgeving wisten ook wat mijn ambities in die eerste rit waren: de bolletjestrui veroveren. Daarvoor moest ik in de vroege vlucht geraken en dat is me ook gelukt. Er waren twee beklimmingen die meetelden voor de bergprijs: de Muur van Geraardsbergen en de Bosberg. Verliezen van Greg Van Avermaet is natuurlijk geen schande. Hij is olympisch kampioen en ging ook voluit voor de bolletjestrui. Achteraf gezien kan je altijd zeggen dat er meer inzat, maar het is anders gelopen. Ik moet wel toegeven dat die beelden nog vaak terugkeren als ik op training of in koers op de Muur van Geraardsbergen passeer.”
2. Top tien in Epernay
“De eerste maandag, op dag drie van de Tour, stond er meteen een lastige rit in de Champagnestreek op het programma. Julian Alaphilippe was daar duidelijk de sterkste van het hele pak, maar daarachter sprintte ik me in een beperkte groep naar een achtste plaats. Mijn eerste toptienplek ooit in de Tour, tussen grote namen als Matthews, Colbrelli, Stuyven, Sagan, Van Avermaet en Van Aert. Mijn eerste dag was al geslaagd en vanaf toen zat ik in de goeie flow. Alles ging precies vanzelf. Maar ik heb die prestaties altijd kunnen relativeren. Ik was daar in de Tour om in ritten te proberen een prijs te rijden. Dat ik daar ook in slaagde, was voor de buitenwereld deels verrassend, maar ik had in het verleden al bewezen dat ik op zulke aankomsten goed voor de dag kon komen.”
3. Derde op La Planche des Belles Filles
“De bolletjestrui veroveren was het oorspronkelijke plan. Op de eerste beklimming van de dag ging ik dan ook voluit de strijd aan met Tim Wellens en Giulio Ciccione, die ook in de vlucht zaten. Toen hebben we al heel snel beslist om niet meer op elke klim te sprinten, want Tim was al leider en zou toch altijd punten pakken. Het leek onbegonnen werk voor mij en aangezien we snel een grote voorsprong van het peloton kregen, beslisten we om onze krachten te sparen en voor ritwinst te gaan. Achteraf gezien had ik misschien toch voor de bolletjestrui kunnen gaan, want Tim moest eerder lossen dan ik. Maar dan nog was het me waarschijnlijk niet gelukt en was ik vermoedelijk ook niet als derde in de rit geëindigd.”
“Die derde plek was het hoogst haalbare. Ik moest bergop Teuns en Ciccone laten gaan en dat was het dan. Ik kan moeilijk beweren dat ik daar niet mee kon leven. Derde in één van de lastigste bergritten in de Tour, als debutant dan nog. Diezelfde avond was er dan ook veel aandacht van de pers. En dat zag je een tijdje later ook aan mijn Instagram. Voor die Tour had ik 2.000 volgers. Tegen het einde van het jaar had ik er dubbel zoveel. Ook voor mijn ploeg Wanty-Gobert was dat leuk, want de goeie resultaten bleven maar komen. Het enige jammere van die dag was dat mijn vrouw Steffi en zoontje Lowie er op de slotklim niet bij waren. Mijn ouders stonden wel aan het begin van de beslissende gravelstrook van La Planche des Belles Filles. Dat was heel speciaal voor hen en ik was content dat ik hen daar zag.”
4. Vol voor het klassement
“Na de rit op La Planche des Belles Filles stond ik vijftiende in de stand. Eerst wisten we binnen de ploeg niet goed wat we moesten doen. Guillaume Martin was onze man voor het klassement, maar de ploegleiding durfde niet voor de volle honderd procent voor hem te gaan. In de Dauphiné was hij ziek geworden en intussen was al bekend geraakt dat hij het seizoen erna naar Cofidis zou gaan. Voor mij was het mijn eerste Tour. Ik had een vrije rol en kon in het hooggebergte toch niet veel voor Martin doen, dus hebben we het risico genomen om vol voor het klassement te gaan.”
“Na de twee ritten door de Pyreneeën was ik nog altijd twintigste, maar het was superzwaar. Nooit kon ik het eens een dag laten schieten, zelfs niet als het een massasprint was. Integendeel. Als je je dan als 50ste in het peloton bevindt, is het veel lastiger dan wanneer je de leadout voor de sprinter verzorgt. Van de 21 ritten heb ik er achttien of negentien à bloc gereden. Het was de moeite om het te proberen, maar voor iemand die zijn eerste Tour reed, was het niet evident.”
5. Beste Belg in Parijs
“In de overgangsrit naar Gap glipte ik mee in de vroege vlucht en stond ik plots zelfs dertiende in het klassement. Na zeventien etappes was dat. Nog drie ritten in de Alpen te gaan dus. Maar toen heb ik stomweg mijn onderrug gestoten aan een balustrade. Daardoor kreeg ik last van mijn rug en dat heeft me enorm veel parten gespeeld. In de eerste bergrit speelde het meteen op en heb ik vooral de schade moeten beperken. Maar goed, ik wil dat niet als excuus inroepen. Normaal was ik trouwens nog altijd in de top twintig geëindigd, maar in de laatste bergrit kon José Herrada, die net achter mij stond, meeglippen in de vroege vlucht, veel voorsprong nemen en mijn twintigste plek overnemen. Op zulke dagen is het soms gokken. Je kan drie keer meeschuiven en de vierde keer rijden ze weg. Ik moet ook wel eerlijk toegeven dat het beste er bij mij dan af was. In de rit naar Gap moest ik op de laatste col heel wat renners laten rijden. Dat zou in de eerste week nooit gebeurd zijn. Ik heb heel veel krachten verspild en dat hebben we dan ook gezien na de Tour. Twee dagen na het einde had ik geen stem meer.”
“Dat was natuurlijk niet abnormaal. De Tour was het hoofddoel van het seizoen en daar was ik ruimschoots in geslaagd. Er was veel decompressie. Toen ik enkele weken later de BinckBank Tour reed, voelde ik me nog altijd niet helemaal hersteld. Ook het fanatieke was eventjes weg. Ik ging met mijn gezin naar Centerparcs en liet me wat gaan. Toen ik thuiskwam, zat ik plots vier kilo boven mijn Tourgewicht. Nu krijg ik nog altijd spontaan een glimlach op mijn gezicht als ik aan die Tour terugdenk. Ook nu, de week voor de start van deze Ronde van Frankrijk, had ik dat gevoel weer. Ze zeggen altijd dat je eerste Tour speciaal is, maar met de ploeg waarmee we nu gestart zijn, zou het misschien wel nog wat specialer kunnen worden.”
Profwielrennen
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier