Sep Vanmarcke: “De koers is niet gemaakt om makkelijk te zijn”

Vandaag exact tien jaar geleden, op 25 februari 2012, won Sep Vanmarcke met de Omloop zijn enige voorjaarsklassieker. Hij klopte toen Tom Boonen in de sprint. (foto Belga) © ERIC LALMAND BELGA
Tom Vandenbussche

Sep Vanmarcke (33) versloeg op zaterdag 25 februari 2012 in een sprint met twee de grote Tom Boonen en zette met de Omloop Het Nieuwsblad zijn eerste Vlaamse voorjaarsklassieker op zijn palmares. Dag op dag tien jaar later is er nog geen tweede zege bijgekomen. Nog niet. Vanmarcke blijft het allerhoogste nastreven. “Maar ik mag trots zijn op wat ik al bereikt heb.”

Het is een ietwat vermoeid ogende Sep Vanmarcke die we zondagavond op ons WhatsApp-videoscherm te zien krijgen. Hij heeft zonet de lastige slotrit van de Ruta del Sol afgewerkt en morgen wacht een vroege vlucht richting België. “Zie je het aan mijn gezicht dat het pittig was?”, kaatst Vanmarcke de bal met een glimlach terug. “Gisteren was het ook al van dat. Er is hier elke dag volle bak gekoerst. Ik heb zelfs al twee dagen geen plaspauze kunnen houden. En vandaag had ik dan ook nog eens slechte benen. Het was een hele dag harken. Of ik dat in deze fase van het seizoen nodig heb? Sowieso zal ik hier wel beter van worden, maar de reden dat het nu soms stroef loopt, is niet ver te zoeken.”

Het is een understatement. Door knieproblemen, meer dan waarschijnlijk een gevolg van een van zijn vele valpartijen in de laatste Vuelta, kon Vanmarcke pas halfweg december de trainingen hervatten. Vijftig dagen heeft hij verloren. “Mijn basis is niet zo breed en dat voel ik. Sommige ritten kan ik goed presteren, maar dat lukt me niet elke dag. Het vatje is veel sneller leeg. Het zal tijd vergen om dat aan te scherpen. Pas na het klassieke voorjaar zal ik op training weer voldoende volume kunnen draaien.”

Maar we beginnen dit verhaal met een positieve noot: het is vrijdag dag op dag tien jaar geleden dat je de Omloop won. Wat gaat de tijd snel!

Vanmarcke: (knikt) “Dat was heel speciaal en onverwacht. Niemand had mij op zijn lijstje staan, al had ik wel gehoopt de finale te kunnen rijden. Maar én winnen, én tegen Boonen én in de sprint, dat was het perfecte plaatje.”

We hebben het voor alle zekerheid nog eens nagekeken. Je bent al 23 keer in de top vijf van een voorjaarsklassieker geëindigd. Van de huidige renners doen alleen Sagan en Van Avermaet beter.

“Ah, kijk… Ik weet dat ik heel constant ben, maar de buitenwereld beseft dat niet altijd, zo heb ik het gevoel. Vaak wordt er gezegd dat ik niet op niveau presteer of niet voldoende uit mijn carrière haal. Maar ik geloof dat ik trots mag zijn op wat ik al bereikt heb. Dat alleen Sagan en Van Avermaet beter deden, is heel eervol. Ik weet al lang dat ik geen veelwinnaar ben, maar dat ik zo vaak in de top vijf kon eindigen, toont aan dat ik mijn plek in het voorjaar waard ben.”

Wij vinden ook dat jouw palmares fel onderschat wordt. Daarom overlopen we met jou enkele quotes. De eerste komt van José De Cauwer. Onlangs zei hij in een interview: “Er is niemand die sneller over kasseien rijdt dan Vanmarcke.”

“Ik weet niet of dat klopt. Ik heb er alleszins nog niet veel mee gewonnen. (lacht) Maar het is wel eervol dat hij en veel mensen dat zeggen. Ik heb dat ook al vaak gehoord. Ik ben een renner voor de kasseiklassiekers. Het gaat me al van bij de jeugd goed af.”

Michel Wuyts in 2015: “Sep benadert het ideaalbeeld dat ik van een renner heb. Hij ademt koers in en uit.”

“Ook dat is mooi, maar Michel Wuyts heeft blijkbaar al veel opinies over mij gehad. In het verleden is hij soms ook de volledig andere richting over mij uitgegaan.”

Toen je eind 2016 van LottoNL-Jumbo naar Cannondale vertrok, zei je ex-ploegmaat Dylan Groenewegen: “Sep telde in zijn eentje voor drie man, dus zag ik hem niet graag vertrekken.”

“Dat is sowieso een leuke. Het is gevaarlijk om zoiets van mezelf te zeggen, maar bij die paar ploegen waarvoor ik gereden heb, was iedereen heel tevreden over mijn werk en heeft iedereen elke dag kunnen vaststellen dat ik alles doe wat men aan mij vraagt. Ik heb bij een ploegleider nog nooit twijfel over mijn inzet gehoord. Dat is fijn, want dat heb ik aan mezelf te danken.”

Stel: alles in jouw carrière had meegezeten. Hoeveel klassiekers zou je dan al gewonnen hebben?

“Er zijn er wel een paar. In de Omloop van 2015 (vijfde, red.) was ik oersterk, maar reed ik twee keer lek toen de beslissing viel. Daarna heb ik nog de achtervolging ingezet met Van Avermaet, maar de drie Quick-Steppers en Stannard waren weg. Die dag had ik een goeie kans om te winnen, daar ben ik zeker van. Die Parijs-Roubaix met Cancellara (tweede in 2013, red.) was ook een kans. En de editie die Gilbert won (vierde, in 2019, red.), is naar mijn gevoel de grootste gemiste kans. Ik voelde me zo goed, tot mijn derailleur het begaf en ik op mijn elf (aantal tandwieltjes op het achterwiel, red.) de laatste kasseistroken over moest. En mijn eerste Gent-Wevelgem (tweede, in 2010, red.) mag ik natuurlijk ook niet vergeten. Zonder die krampen hadden ze mij niet meer teruggezien.”

In die tien jaar is de wielersport enorm geëvolueerd. Vind je dat leuk of niet?

“Vroeger was het puurder. Er was iets magisch rond de voorbereiding, de training… Het was veel meer gissen hoe iedereen in het voorjaar zou zijn. Het was meer man tegen man in de finales. Nu wordt alles veel wetenschappelijker benaderd. Het pure, het ouderwetse is ervan af. Maar dat is evolutie en daar moet je in mee. Als je dat niet doet, loop je hopeloos achterop. Ik let dus ook fanatiek op mijn voeding en ik ga ook op hoogtestage.”

Wat verwacht jij van de Omloop en Kuurne-Brussel-Kuurne?

“Mijn tweede plaats in de eerste rit van de Tour de la Provence was leuk, maar dat heeft een verkeerd beeld naar de buitenwereld gecreëerd. Daar heb ik wat geluk gehad en kon ik alleen een mooi resultaat behalen door tactisch slim te rijden, niet door een goeie conditie.”

“Misschien is het niet slecht dat Sep eens wat verplichte rust heeft moeten nemen”, vertelde Dirk Demol, je ploegleider bij Israel Start-Up Nation, me aan de telefoon.

(knikt) “Misschien klopt dat wel. Ik moet nu vooral mentaal rustig blijven en hopen dat die vorm komt, want zeker ben je dat natuurlijk niet. Het is een andere opbouw dan normaal. Alles moet iets sneller gaan. Er mag nu niets meer fout lopen, maar ik heb er goede hoop op dat ik over anderhalve maand in mijn beste conditie zal zijn. Dit weekend hoop ik ver mee te gaan – op één dag kan ik al aardig voor de dag komen – maar ik denk dat ik in de finale sowieso nog te kort zal komen. De twee openingskoersen zijn traditioneel iets voor de mannen die vroeg in vorm zijn. Daar ben ik dit jaar niet bij. Mijn gewicht zit ook nog niet op het niveau van vorige jaren. Ik heb 50 dagen niet getraind. Dat zijn vele calorieën die ik niet verbrand heb.”

Door de Franse gemeenteraadsverkiezingen vindt Parijs-Roubaix straks wel een week later plaats, waardoor de Amstel zeven dagen vroeger plaatsvindt dan normaal. Wat denkt Sep Vanmarcke daarvan?

“In het huidige scenario komt dat me goed uit. Hoe meer tijd ik heb, hoe beter ik in vorm kan komen. De eerste Vlaamse klassiekers na Milaan-Sanremo, de wedstrijden waarop ik focus, worden sowieso een race tegen de klok. Voor Roubaix krijg ik meer tijd en zullen de mannen die nu in vorm zijn het moeilijker hebben om hun conditie door te trekken.”

Wordt Wout van Aert dit voorjaar de allesoverheersende figuur?

“De voorbije tien jaar heb ik meerdere ploegen weten opstaan en horen zeggen dat ze even sterk als Quick-Step zijn, maar op het einde van de rit stelde ik altijd vast dat het niet gelukt was. Oké, Jumbo-Visma is versterkt, maar als er iets fout loopt, zullen ze altijd de kaart van Van Aert trekken, zeggen ze. Quick-Step zal altijd op meerdere pionnen blijven mikken. Jumbo-Visma is versterkt, maar ze zullen op een andere manier dan voorheen moeten koersen.”

Zien we Mathieu van der Poel, op de sukkel met de rug, dit voorjaar nog terug?

“Ik lees dat hij op de fiets zit en goeie trainingen afwerkt. Als ik nu naar mezelf kijk en mijn progressie zie, terwijl ik toch ook meer dan twee maanden niets heb kunnen doen… Iemand met het talent van Van der Poel kan nog veel meer bereiken. Tegen de belangrijkste koersen zal hij er toch weer staan, hoor.”

Zelfs Tourwinnaar Tadej Pogacar start dit jaar in de Ronde.

“Ik vind dat heel mooi. Het is een verandering van de laatste jaren, dat de klimmers ook van de Vlaamse klassiekers willen komen proeven. Alaphilippe, Bardet, Pogacar nu ook… Dat is alleen maar mooi voor de koers en heel mooi voor het Vlaamse wielrennen. Dat maakt het er voor mij wel niet makkelijker op, maar de koers is niet gemaakt om makkelijk te zijn.”

Heb je al iets gepland op woensdag 6 juli?

“Laat mij raden: de kasseirit in de Tour. (glimlacht) Natuurlijk heb ik daar al aan gedacht en van de ploeg krijg ik ook de kans om er vol voor te gaan. Of ik de kasseistroken al ken? Ik heb nog niets bekeken. Ik probeer nu in eerste instantie die rush naar het Vlaamse voorjaar te halen en pas na Roubaix draai ik de knop om.”

Om af te sluiten, haal ik nog graag een quote van jezelf vanonder het stof. Die luidde als volgt: “Van mij mogen ze de laatste 100 kilometer van Parijs-Roubaix alleen maar over kasseien laten gaan. Dat zou pas mijn droomkoers zijn.”

(grijnst) “Dat is waar. Dat heb ik trouwens al vaak gedacht. Als ik vijftig jaar geleden had gekoerst, zou ik veel grootsere prestaties hebben kunnen leveren, omdat alle wegen er toen veel slechter bij lagen.”

In de Brugse Elfstedenronde reden ze vroeger over de Hel van Hertsberge en het Bandenkerkhof van Woumen. Dat zouden nogal tijden geweest zijn.

(proest het uit) “Woumen ken ik. Ik heb daar als nieuweling eens een koers gereden. Vierde!”

Alweer een topvijfplaats erbij dus. Geen stress, Sep. Ooit valt die appel uit de boom.

“Dat gaan we blijven proberen.”