Nico Mattan en Zico Waeytens: “Nu nog coureur zijn? Nooit van mijn leven”

Nico Mattan en Zico Waeytens. (foto Joke Couvreur) © JOKE COUVREUR
Tom Vandenbussche

Wat als je allebei profwielrenner bent geweest, van Gent-Wevelgem houdt, de koers door een andere bril bekijkt en voornamen hebt waarmee je stripalbums kan uitgeven? Wel, dan kan het wel eens gebeuren dat je een dubbelinterview moet geven. Nico Mattan (50) had de vader van Zico Waeytens (30) kunnen zijn, maar de twee kunnen het wel goed met elkaar vinden. “De koers van vandaag is maar een saaie boel geworden.”

Het is op een zonovergoten donderdagnamiddag in het Rumbeekse Café Mango dat we met Mattan en Waeytens hebben afgesproken. Hun eerste ontmoeting dateert van 29 maart 2003, net voor de start van de E3 Harelbeke. De elfjarige Zico, voetballer bij KRC Harelbeke, ging die dag al te graag op de foto met een van zijn toenmalige helden op twee wielen.

Pas veel later leerden de twee elkaar beter kennen. Als streekgenoten – Mattan groeide op in Ingelmunster en woonde 17 jaar in Sint-Eloois-Winkel, Waeytens is van Ledegem afkomstig – was het dan ook haast onmogelijk om elkaar nooit tegen het lijf te lopen. Mattan rakelt een anekdote op. “Zico en ik zijn in 2017 nog samen met Julian Alaphilippe naar de bokskamp van Yves Ngabu in de Expo van Roeselare gaan kijken. Alaphilippe was geblesseerd en verbleef voor zijn revalidatie bij Gianni Meersman in Ingelmunster.” Waeytens grijnst. “Alaphilippe is een supertoffe gast. Twee weken geleden stuurde hij me nog een bericht. Dat hij het enorm jammer vindt dat hij niet naar mijn eerste bokskamp kan komen kijken. (lacht) Maar als ik win, krijg ik wel zijn regenboogtrui in ruil voor mijn bokshandschoenen.”

Nico en Zico ogen scherp. Mattan, al sinds 2016 aan de slag als verdeler van Kwaremont-bier, is 14 kilo afgevallen. Waeytens zegde de wielersport eind 2019 vaarwel en is nu personal coach én bokser.

Hij moet dus wel messcherp staan, want op vrijdag 22 april bokst hij in Ledegem zijn eerste kamp ooit, door corona weliswaar twee jaar later dan oorspronkelijk voorzien. “Ik heb uitdagingen nodig in mijn leven”, grijnst Waeytens. “Ja, dat heb ik van mijn vader (Marcel, die ooit koprolde van Rotterdam naar Dadizele, red.). Hopelijk stopt dat ooit, maar ik vrees ervoor. Ik wil trouwens ook nog de Ironman van Hawaï doen. Vorig jaar nam ik deel aan de triotriatlon van Frederik Van Lierde in Menen. Als zwemmer. Ik zwom de 1.900 meter in 33 minuten. Zonder training, hé. Dat is niet slecht. De eerstkomende vijf jaar moet het ervan komen. Met Frederik als coach? (grijnst) Wie weet? Ik kan gewoon niet zonder competitie. Ook op mijn werk niet. Als iemand een nieuw record op een toestel neerzet, wil ik dat de dag zelf nog opnieuw breken. Het is sterker dan mezelf.”

Mattan lacht hartelijk. Hij zal volgende maand in Ledegem een aandachtige supporter zijn, maar verklaart Waeytens gek. “Ik zie mezelf nooit boksen en al zeker geen triatlons doen. Aan lopen moet ik zelfs niet denken. Dat Wout van Aert drie dagen voor de Omloop nog ging lopen, gaat er bij mij echt niet in. Een coureur moet toch alleen maar fietsen op zo’n moment? Goed, dat is het hedendaagse wielrennen zeker? Bij mij was fietsen alleszins de enige sport die ik kon.”

Een understatement, Nico. Je hebt een mooie carrière achter de rug, met als hoogtepunt je zege in Gent-Wevelgem.

Mattan: (knikt) “Het was mijn mooiste overwinning. In je achtertuin winnen – ik woonde toen in Sint-Eloois-Winkel – is altijd speciaal. Toen ik in Italië won, was er geen kat. Toen ik Gent-Wevelgem won, was er ’s avonds een feest met 600 man. Dat zijn momenten in je carrière die je nooit vergeet.”

Waeytens: “Ik heb die koers ook altijd graag gereden. Aan die fameuze stormeditie in 2015, toen ik een sterk voorjaar in dienst van John Degenkolb reed, houd ik prachtige herinneringen over. Ik trainde ook graag op dat parcours. Het was elk jaar opnieuw een koers waar ik naar uitkeek.”

We moeten opletten wat we schrijven, maar is Gent-Wevelgem voor jullie de mooiste voorjaarsklassieker?

Mattan: “Neen, dat is de Ronde van Vlaanderen.”

Waeytens: (knikt) “De sfeer in die koers is onevenaarbaar. Maar in West-Vlaanderen kies ik wel voor Gent-Wevelgem.”

Mattan: “Absoluut, ik ken er al mijn baantjes en voor mijn werk moet ik nog vaak naar het Heuvelland. Ik keer er altijd met heel veel plezier terug.”

Even naar de actualiteit. E3, Gent-Wevelgem, Dwars door Vlaanderen, Ronde van Vlaanderen, Parijs-Roubaix… Drie heilige koersweken. Worden het de weken van Wout van Aert?

Waeytens: “Pas maar op voor Van der Poel. Milaan-Sanremo was geen verrassing. Drie weken geleden trapte hij op training al zijn beste 20 minuten-waarde ooit.”

Mattan: “En hij zit fris. Die mannen hebben precies niets nodig om goed te zijn. Wij moesten indertijd Bessèges, Mallorca en een pak andere koersen rijden vooraleer we in vorm waren. Maar Van Aert en Van der Poel hebben dat allemaal niet nodig. Pogacar? Dat wordt niet gemakkelijk voor hem. In de Ronde van Vlaanderen moet je elke kilometer weten waar je moet zitten. Weg van de valpartijen. Als hij in een ploeg zoals Quick-Step had gezeten, zou het beter geweest zijn. Nu zal hij een goeie ploegmaat naast hem moeten hebben die hem kan sturen. Maar wie?”

Waeytens: “Ik denk wel dat hij er zal staan. Ik zie Pogacar in de Ronde in de top tien en misschien zelfs op het podium eindigen.”

Mattan: “Hou ook Mads Pedersen in de gaten. Mijn joker.”

Over de West-Vlamingen kunnen we kort zijn: die zijn zowat allemaal ziek of ziek geweest.

Mattan: “Lampaert reed heel goed in februari, tot hij de week van de Omloop ziek werd. De Ronde gaat hij niet winnen, maar Yves blijft mijn favoriet voor Parijs-Roubaix, een koers die hij al eens had moeten winnen. Hij heeft nog enkele weken tijd, maar voor de E3, Wevelgem en Waregem wordt het nipt, vrees ik. Voor Sep Vanmarcke wordt het dan weer moeilijk om nog zijn grote klassieker te winnen. Een goeie coureur, maar je moet eens kijken naar de tegenstand.”

Waeytens: “Ik heb het wel voor Sep. Ik geloof dat hij nog eens een finale kan rijden.”

Mattan: (knikt) “Zeker in Parijs-Roubaix. Daar kan hij in de top drie eindigen. Maar winnen? Dat wordt niet makkelijk, hé.”

De koers anno 2022 valt niet meer met vroeger te vergelijken. Toen kon er nog een feestje vanaf. Nu moeten renners als paters leven. Zouden jullie nu profrenner willen zijn?

Mattan: “Nooit van mijn leven.”

Waeytens: “In het begin van mijn profcarrière at iedereen nog wat hij wilde, maar met de komst van Team Sky is er veel veranderd. Het wielrennen is zo gemoderniseerd. De laatste jaren vond ik het niet meer zo plezant. Maar mocht ik geen blessures gehad hebben, ik zou waarschijnlijk nog altijd coureur geweest zijn. Er zijn ergere dingen in het leven dan drie weken op een berg in Tenerife te trainen. Maar het is anders. Toen we vroeger slecht gepresteerd hadden, gingen we ’s avonds nog iets drinken.”

Mattan: “Nu is het een saaie boel geworden. Bij bepaalde ploegen mogen de mecaniciens en verzorgers zelfs geen wijn aan tafel meer drinken. Maar er is ook een keerzijde: de renners verdienen meer. Ik heb onlangs Wilfried Nelissen gezien. Die zou nu tien keer meer verdienen dan wat hij in de jaren 90 verdiend heeft. Hetzelfde voor mij. Er rijden momenteel West-Vlaamse coureurs in het profpeloton rond die nog niets gepresteerd hebben, maar hopen geld verdienen. Ik zou nu dus niet meer willen koersen, maar ik zou wel veel geld verdienen.”

Tom Dumoulin ging er vorig jaar zelfs even aan ten onder.

Waeytens: “Ik heb nog met Tom als ploegmaat de Vuelta gereden. Ik was niet verrast, zeker niet als ik aan onze gezamenlijke tijd bij Sunweb (het huidige Team DSM, red.) terugdenk. Tom is 200 procent prof en doet er sowieso al zoveel voor. Dan moet je niet nog eens op de kleinste details gaan vitten. Voor een jonge gast lukt dat misschien wel, maar niet voor Tom Dumoulin. Koersen is niet zo simpel. Er ligt zoveel druk op die toprenners.”

Mattan: “Die extreme druk bestond bij ons nog niet.”

Waeytens: “Als ik in Delhaize een rijsttaartje kocht, moest ik er al voor vrezen dat de mensen zich luidop gingen afvragen of dat wel gezond was. De mensen zijn meer verzuurd. Er is de pers. Er zijn die sociale media…”

Mattan: “Toen Peter Van Petegem en ik de Ronde van Vlaanderen reden, zaten wij de avond ervoor enkele pinten in de bar te drinken. Als je dat nu doet, staat het meteen op Facebook of Instagram. Nogmaals: het is een saaie boel geworden. Maar het werkt wel. Ze rijden rapper. Rapper zelfs dan Armstrong ooit deed.”

Waeytens: “Ik heb mijn eerste Ronde in 2014 zonder hartslagmeter of kilometriek gereden. Wattages? Dat kende ik niet. Maar ik werd wel 35ste.”

Mattan: “Frank Vandenbroucke reed ook zonder computertje op zijn fiets. Tegenwoordig is men altijd bezig over hoogtemeters. Dat bestond niet toen ik koerste. Hoogtemeters? Nooit van gehoord. Maar je moet mee met je tijd. Iemand als Klaas Lodewyck doet dat heel goed. Gianni Meersman idem. Ik ben bijna 51 en leun aan bij de oude generatie. Ik kan geen ploegleider bij de profs meer worden, want ik ben niet mee met de nieuwste dingen. Het zou mijn ding ook niet zijn.”

Waeytens: “Voor mij ook niet. Personal coaching is dat veel meer. Als alles tijdens je carrière goed verloopt, ga je later geen goeie trainer worden. Ik heb tijdens mijn carrière veel meegemaakt. Ik ben hard als het moet, maar begrijp ook als het moet. Ik heb heel veel klanten en die hebben allemaal veel vertrouwen in mij. En ik train intussen ook één jeugdrenner. Een eerstejaarsjunior: Seppe, de kleinzoon van Eric Leman. Ik amuseer me, maar ik zou er geen tien willen begeleiden. Maximum drie. Alleen dan kan je als trainer voldoende kwaliteit leveren, vind ik.”

Je merkt vaak dat profrenners na hun carrière in een zwart gat terechtkomen. Hoe was en is dat bij jullie?

Mattan: “Het is niet gemakkelijk. Ik ben 14 jaar coureur geweest; Ik kon trainen, eten en koersen, maar voor de rest kon ik niets meer. Toch moet je iets vinden. Als ploegleider is het niet gelukt, maar nu heb ik mijn weg gevonden. Zie ons hier zitten. Ik ben op een zonnig terras een interview aan het geven en toch ben ik aan het werken, want café Mango is een klant van Kwaremont.”

Waeytens: “Ik heb eerst een half jaar niets gedaan, maar de laatste jaren van mijn carrière volgde ik al personal coaching bij Aaron Vanfleteren, een goeie vriend van me. Toen al spraken we af dat we na mijn carrière samen iets zouden doen. Dat is er nu ook van gekomen met zijn Athos Training Center waar ik ook aan de slag ben.”

Nico, Davide Rebellin is net als jou in 1971 geboren en koerst nog altijd op niveau. En Alejandro Valverde viert straks zijn 42ste verjaardag terwijl hij topfavoriet voor Luik-Bastenaken-Luik is. Kortom, je had ook nog coureur kunnen zijn.

Mattan: (schudt het hoofd) “Dat is passie, hé. Ik heb geen goesting meer om te trainen. Zoals Rebellin en Valverde heb je er niet veel. Of toch: Niko Eeckhout. Die fietst nog altijd als een bezetene. Ik fiets ook, maar ik doe dat wel met een elektrische fiets. Dat kost minder krachten.”