Jonas Rickaert: “De sfeer in ‘t Kuipke, daar kijk ik weer enorm naar uit”

Jonas Rickaert reed als jeugdrenner vaak op de piste. © BELGA
Tom Vandenbussche

Jonas Rickaert (27) heeft een uitstekend wegseizoen achter de rug en wil daar volgende week in de Gentse Zesdaagse een vervolg aan breien. “Maar door een kleine blessure zal ik maar twee echte trainingsweken achter de rug hebben”, vertelt de renner van Alpecin-Fenix.

In 2016 maakte Rickaert zijn debuut in ’t Kuipke aan de zijde van de Nederlander Roy Pieters. Het duo werd negende. Een jaar later legden ze beslag op de achtste plaats. In 2018 werd Rickaert aan Stijn Steels gekoppeld, maar een val in de ploegkoers gooide roet in het eten. De twee eindigden als negende. In 2019 moest Rickaert opnieuw aan de zijde van Pieters fungeren, maar die viel ziek uit en na het eveneens uitvallen van Mark Cavendish werd hij enkele dagen aan Iljo Keisse gekoppeld. Rickaert en Pieters werden uiteindelijk achtste. In deze editie is Silvan Dillier, ploegmaat van Rickaert bij Alpecin-Fenix, zijn maatje. “Het is het eerste jaar dat ik eens voor de eindzege wilde gaan, maar door een kleine blessure heb ik tien dagen aan de kant gestaan. Ik zal amper twee deftige trainingsweken in de benen hebben. Dat is niet veel. We zullen zien. Als we de eerste dag merken dat het niet goed gaat, zullen we ons op de nevennummers focussen. Sowieso kijk ik enorm uit naar de Gentse Zesdaagse. Eén woord: sfeer. Het echte wintergevoel. Ik ben graag bezig in deze koude maanden, maar ik ben geen crosser en was vroeger pistier, dus neem ik er de Zesdaagse graag bij.”

Drie jaar geleden vertelde Stijn Steels in een interview het volgende: “Puur fysiek gezien is Jonas de beste omniumrenner in België.”

Rickaert: “Dat weet ik niet. (glimlacht) Het is ook al drie jaar geleden dat ik nog eens een omnium gereden heb, maar het is iets dat me nog altijd aanspreekt. Het triggert me als ik naar het baanwielrennen op de Spelen of een WK kijk. Of ik ooit nog naar de piste terugkeer, weet ik niet. Ik denk er soms wel aan, maar het is niet dat ik een plan in die richting heb. Wat me wel opvalt, is dat er meer en meer wegrenners zijn die nu goed presteren op de piste. Viviani, Hayter, Morkov… Wegrenners die op de piste het omnium en de ploegkoers betwisten. Daarom spreekt het me ook aan en ik denk dat iemand als Jasper De Buyst hetzelfde gevoel heeft.”

Jij hebt natuurlijk jouw verleden als pistier. Bij de jeugd nam je aan kampioenschappen in Portugal, Rusland, Nieuw-Zeeland, Colombia, Griekenland en Italië deel. En in 2014 was het dankzij het pisteproject voor Rio 2016 dat je op je 19de je profdebuut bij Topsport Vlaanderen kon maken.

Rickaert: “Ik heb enorm veel gezien en meegemaakt. Het zijn allemaal leuke momenten en ik ben de piste nooit beu geweest. Maar ik heb op een bepaald moment de beslissing genomen om me op de weg te focussen, omdat het goed ging op de weg en er daarin op dat moment meer toekomst lag. Maar volgens mij is de combinatie tussen weg en piste perfect mogelijk. Ooit.”

Wie zijn dit jaar jouw topfavorieten voor de eindzege in ‘t Kuipke in Gent?

Rickaert: “Robbe Ghys en Kenny De Ketele uiteraard. Voor Kenny is het zijn laatste Zesdaagse in Gent. Hij zal enorm gemotiveerd zijn om in schoonheid af te sluiten. Vergeet ook wereldkampioenen Hansen en Morkov niet, net als het koppel Keisse-Cavendish. Ook Kluge en De Buyst zullen hun ding doen. Het is écht een sterk deelnemersveld. Het belooft een heel mooie en spannende editie te worden.”

Hoe kijk jij intussen terug op jouw prima wegcampagne aan de zijde van Tim Merlier, Jasper Philipsen en Mathieu van der Poel bij Alpecin-Fenix? Verrast door jezelf?

Rickaert: “Ja en neen. Ik won vorig jaar al Dwars door het Hageland. Dat was toen voor mij een verrassing. Dit seizoen was ik vooral heel regelmatig. Het meest heb ik mezelf verrast in de Tour door zo goed bergop te rijden. Dat was in het begin van het jaar mijn grootste vraagteken. Ik stond daar met een klein hartje aan de start, maar ik ben heel blij dat ik zo vlot gefinisht ben en er zelfs heel goed uitgekomen ben. Daarnaast had ik dit jaar een heel groot aandeel in een pak ploegzeges. En er was mijn contractverlenging tot eind 2025. Kopmannen zoals Mathieu en Pogacar krijgen vaak zo’n contract van lange duur, maar een knecht niet. Dat ik dat vertrouwen krijg, maakt me enorm blij. Ik ben in het verhaal gestapt toen de ploeg nog Corendon-Circus heette en wil graag het verhaal verder zien evolueren.”

Jouw prestaties werden logischerwijze bekroond met een nominatie voor de IJzeren Briek. Dat moet de ultieme bekroning van jouw seizoen geweest zijn.

Rickaert: “Absoluut. (grijnst) Ik zou die trofee van beste West-Vlaamse profwielrenner graag ooit eens winnen, maar dan zal ik wel eerst koersen moeten beginnen te winnen. Ik was er afgelopen week nog over bezig met mijn vriendin Katrijn. Enkele jaren geleden won ik de Jongeren IJzeren Briek. Dat vond ik toen een fijne ervaring. Het is dus leuk dat ik nu opnieuw genomineerd ben.”

Al vooruitgekeken naar 2022?

Rickaert: “Door die blessure heb ik iets langer moeten rusten. Dat zal me naar volgend seizoen beter uitkomen. Van 1 tot 10 december gaan we op ploegstage naar het Spaanse Benicassim. Van 13 december tot 8 januari trek ik naar jaarlijkse gewoonte naar Zuid-Afrika, samen met ploegmaat Dries De Bondt en onze vriendinnen. Van 10 tot 20 januari volgt dan een nieuwe stage met de ploeg. Ik zal de komende maanden dus in het buitenland overwinteren.”