Guillaume Van Keirsbulck: “Het is vroeger te makkelijk gegaan”

© BELGA
Tom Vandenbussche

Op 19-jarige leeftijd maakte hij met veel bombarie zijn profdebuut bij het grote Quick-Step. Ruim een decennium later lijkt Guillaume Van Keirsbulck, 31 inmiddels, eindelijk rust te hebben gevonden. Gesteund door zijn vriendin Taïsa (26) en hun pasgeboren zoontje Giulio timmert het grote talent van weleer aan de weg terug. “Men zei dat ik de nieuwe Tom Boonen was en op den duur begon ik dat zelf ook te geloven”, aldus de renner van Alpecin-Fenix.

Guillaume Van Keirsbulck heeft een goed gevoel aan de eerste wielerweek op Vlaamse bodem overgehouden. In de Omloop reed hij een deel van de koers prominent in beeld en ook dinsdag in Le Samyn had hij een goed gevoel. “Alleen kreeg ik op het slechtst denkbare moment een lekke band. Er werd net barrage gemaakt, waardoor de ploegauto’s aan de kant moesten en ik meteen tegen een onoverbrugbare achterstand aankeek. Ik was zo ontgoocheld dat ik afgestapt ben, maar de conditie is goed. Het is alleen wachten op wat meer geluk om dat aan iedereen te kunnen tonen.”

Nu je na een koers naar huis trekt, zit er wel een baby op jou te wachten. Wat doet dat met jou?

Guillaume: (knikt) “Het motiveert me om te koersen én ik kom nog liever naar huis. Ik merk wel dat ik minder graag vertrek. Meteen na zijn geboorte moest ik de Ster van Bessèges en de Ruta del Sol rijden. Twee en een halve week van huis. In die periode heb ik Giulio serieus zien veranderen.”

Taïsa: “Maar we bellen veel via Facetime en WhatsApp. Zo vaak mogelijk. Normaal bellen we niet zo veel, nu wel.”

Guillaume: “Ik wil mijn zoon zien.”

Taïsa: (gespeeld) “En mij niet?”

Guillaume: (met een knipoog) “Dat natuurlijk ook.”

Hoe gaat het intussen met Giulio?

Guillaume: “Goed. Het is een flinke baby. Hij slaapt goed. Taïsa geeft borstvoeding, maar ik heb er geen last van. Hij slaapt op onze kamer, maar als hij wakker is, slaap ik er los door. Zonder oordoppen? Jawel.”

Taïsa: “In het begin was het voor mij lastig als Guillaume er niet was, want als er iets scheelde, moest ik het alleen oplossen. Als ik iets niet weet, kan ik bij een vroedvrouw terecht. Maar uiteindelijk moet je het als mama zelf doen. Het is wennen, maar ik vind dit nieuwe leven wel heel leuk.”

Giulio is een Italiaanse naam. Was de keuze snel gemaakt?

Guillaume: “We hadden die naam vrij snel gevonden, want toen ik in 2011 neoprof bij Quick-Step was, noemden de anderen mij Julio. Op zijn Spaans. Het was Niki Terpstra die daar indertijd mee begonnen is. Ik hoorde dat niet graag en had liever dat ze Giulio zeiden. Dat vond en vind ik een mooie naam en Taïsa ook.”

Taïsa: “Veel mensen spreken zijn naam wel verkeerd uit: Goelio of zoiets.”

Guillaume: “Of iets dat lijkt op de uitspraak van mijn naam. We merken ook dat veel mensen zijn naam verkeerd schrijven.”

Even terug in de tijd: hoe hebben jullie elkaar eigenlijk leren kennen?

Guillaume: “Op een feestje op het strand van Zeebrugge, een kleine vier jaar geleden. Ik had toen wel een vriendin en Taïsa een vriend. Maar op een bepaald moment zijn beide relaties gestopt en een half jaar na onze eerste ontmoeting hebben we elkaar echt leren kennen.”

Taïsa: “In het begin kende ik niets van koers en was het echt aanpassen. Ik had op Instagram gezien dat hij fietste, maar daar verder niet bij stilgestaan.”

Guillaume: (grijnst) “Ze dacht waarschijnlijk dat ik een wielertoerist was.”

Taïsa, wat was de grootste aanpassing om met een profrenner samen te zijn?

Taïsa: “Dat je niets kan plannen. Daar had ik het in het begin heel moeilijk mee. Het gebeurde dat hij vanuit het niets plots telefoon kreeg met de melding dat hij de dag erna ergens moest gaan koersen.”

Guillaume: “Als ik bijvoorbeeld ergens moest invallen voor een ploegmaat die door ziekte uitgevallen was.”

Toen jullie elkaar leerden kennen, woonde Guillaume nog in Varsenare, nu hebben jullie je eigen stekje in Tielt. Hoe bevalt het jullie daar?

Guillaume: “Goed. We wonen hier graag. Alles is ook dichtbij.”

Taïsa: “We kunnen veel te voet doen. Het is niet ver naar het centrum van Tielt.”

Guillaume: “In Varsenare woonde in een bos, maar kon ik precies nergens naartoe. Aan de zee was het ook vlakker dan vlak. Ik was het beu om daar te trainen. Hier is het beter. Ik kan naar de Vlaamse Ardennen, toch zo’n beetje mijn favoriete streek. En er wonen hier meer coureurs om samen mee te trainen. Het vaakst trek ik op pad met Bert Van Lerberghe en Tim Merlier.”

Guillaume, jij hebt de voorbije jaren al redelijk wat watertjes doorzwommen. Op persoonlijk vlak, maar ook sportief. Zo zat je vorig jaar enkele maanden zonder ploeg. Heb je nu eindelijk het gevoel dat alles in zijn plooi valt?

Guillaume: “Eigenlijk wel. Vorig jaar heb ik even heel diep gezeten, vooral in januari en februari. Ik zag iedereen op stage vertrekken en tijdens de klassiekers heb ik geen enkele koers bekeken. Het interesseerde me even niet meer. Zelfs de dag van de Ronde heb ik hier beneden de hal in ons nieuw huis geschilderd.”

Guillaume staat nu verder in zijn leven en heeft meer besef van alles. Als persoon is hij echt wel gegroeid

Hoe heb jij Guillaume de voorbije periode zien evolueren, Taïsa?

Taïsa: “Vorig jaar was echt een moeilijke periode. We wilden toen al een kindje, maar dat lukte in eerste instantie niet. Het was gewoon een heel moeilijk jaar, maar we zijn er sterker uitgekomen. En voor Guillaume was het goed en leerrijk, merk ik nu. Hij staat nu verder in zijn leven en heeft meer besef van alles. Als persoon is hij echt wel gegroeid.”

Guillaume: “Weet je, het is in het begin van mijn carrière allemaal te gemakkelijk gegaan. Ik ben jong prof geworden, verdiende goed mijn geld en heb goed geleefd. Maar als je tegenkomt wat ik ben tegengekomen, word je wakker geschud. Ook als persoon ben ik veranderd. Ik wil me nu echt goed verzorgen en presteren. Ik heb nog nooit zoveel getraind als de voorbije winter.”

Zou je bepaalde zaken anders aanpakken mocht je alles kunnen herdoen?

Guillaume: “Ik zou mijn profdebuut niet bij Quick-Step gemaakt hebben, maar voor een ploeg als Topsport Vlaanderen gekozen hebben. Nu kwam ik op mijn 19de bij de beste ploeg ter wereld terecht. Alles kon en alles mocht. Terwijl ik bij Topsport voor mijn positie in het peloton had moeten vechten, zat ik in mijn truitje van Quick-Step altijd vooraan en kroop de rest in mijn wiel. Met Tom Boonen wonnen we waar we startten. Het ging te makkelijk. En dan zei men ook nog eens dat ik de nieuwe Tom Boonen was. Op den duur begon ik dat zelf ook te geloven, terwijl het als jonge gast niet goed is om zo zot gemaakt te worden. Je moet leren vechten voor wat je waard bent. Yves Lampaert heeft het zo gedaan en ik geloof nog altijd dat dat de beste manier is.”

Zijn jullie tevreden met hoe het leven nu gaat of hebben jullie nog dromen?

Guillaume: “Zolang iedereen gezond is en ons kleintje niets overkomt, ben ik tevreden. Dat Giulio in deze soms rare tijden gezond mag blijven.”

Taïsa: “Ik hoop dat Guillaume nog een tijdje kan koersen op een hoog niveau. Ik heb al veel verhalen over vroeger gehoord, maar ik wil dat ook eens zien.”

Guillaume: (knipoogt) “Ik zal dus nog eens een koers moeten winnen.”

Misschien kan het zondag al in de Grote Prijs Monseré in Roeselare. Een wedstrijd in eigen streek die je al eens gewonnen hebt.

Guillaume: “Dat klopt, maar toen was dat nog een kermiskoers, al stonden er wel enkele grote namen aan de start. Het zou mooi zijn. Ik ben in Roeselare naar school gegaan en een groot deel van mijn familie woont er. Het is niet zomaar een wedstrijd als een ander. (grijnst) Ik zal op de laatste beklimming van de Gitsberg moeten wegrijden, hé.”

En dan je duim in de mond als zegegebaar?

Taïsa: (grijnst) “En een bloemeke mag ook altijd.”

Guillaume: (haalt de schouders gespeeld op) “Taïsa is zot van bloemen.”