André Messelis: “Ik had die Vuelta van 1961 kunnen winnen”

André Messelis op Vlaamse bodem in 1962. (foto Belga) © BELGA ARCHIVES BELGA
Tom Vandenbussche

In 1962 won hij de E3 Prijs in Harelbeke, maar bekend werd André Messelis (90) vooral door zijn prestaties op Spaanse wegen. Drie keer stond hij aan de start van de Vuelta, tweemaal eindigde hij net buiten de top tien. In 1961 droeg hij zelfs vier dagen de amarillo leiderstrui, die hij pas in de voorlaatste rit door het Baskenland moest afstaan. Door pech. “Ik had die Ronde van Spanje kunnen winnen.”

We treffen André Messelis (90) en zijn vrouw Cecile Mestdagh (87) aan in hun woning in de Akkerstraat in Hooglede. Het kan geen toeval zijn: de Akkerstraat, in de volksmond de Hoogledeberg genoemd, is de lastigste helling in regio Roeselare. Vijfhonderd meter lang klimt de weg met een stijgingspercentage van 3,3 procent. De steilste strook gaat zelfs aan 6,1 procent omhoog. Deze weg wordt vaak gebruikt door wielertoeristen en ook André is hier – hij en Cecile wonen er sinds 1962 – talloze keren omhoog gereden. “Het is nog een lastig stukje, hé”, zal hij ons aan het einde van ons gesprek glimlachend vertellen.

Hoogledeberg of niet, de beklimmingen die Messelis 60 jaar geleden in de 16de editie van de Vuelta te verwerken kreeg, waren nog van een heel ander kaliber. Weliswaar niet de bergen die we nu kennen – van Lagos de Covadonga of de Alto de l’Angliru was in de jaren 60 nog geen sprake – maar van vlakke ritten was op Spaanse bodem sowieso geen sprake. Voor Messelis zijn het echter verre herinneringen, geeft hij toe. “Ik begin stilaan dingen te vergeten, maar weet wel nog dat de Ronde van Spanje in tegenstelling tot nu in het voorjaar verreden werd en de weersomstandigheden wel eens plots durfden te veranderen. Een groot verschil met nu was de kwaliteit van de wegen. Nu zijn het daar biljartlakens. In onze tijd was Spanje nog maar pas aan het opkomen en werden wij over barslechte wegen gestuurd. Grind, veel putten in de weg… Ik had reservetubes onder mijn zadel hangen. Die deed ik mee naar alle wedstrijden, maar toen we voor de eerste keer in Spanje aankwamen, wisten we meteen dat we ze sowieso nodig zouden hebben. De wegen waren er een stuk slechter dan we gewoon waren.”

Geen kopman

Even recapituleren. In 1960 verscheen André Messelis voor de eerste keer aan de start van de Ronde van Spanje. Zijn ploeg, het sterke Groene Leeuw, domineerde de wedstrijd en Frans De Mulder kroonde zich na een felbevochten duel met ploegmaat Armand Desmet, slaapkamergenoot en boezemvriend van Messelis, tot eindwinnaar. Messelis zelf werd verdienstelijk twaalfde. Een jaar later keerde hij terug naar de Vuelta. “Opnieuw niet als kopman. Die rol was weggelegd voor Frans De Mulder en Jan Adriaensens.” Geen van beiden kwam eraan te pas. In de rit naar Valencia greep een andere ploeggenoot, Marcel Seynaeve, de macht. Vijf dagen later werd de Bredenaar in Valladolid, waar een ontsnapping van 15 renners voor ritwinst streed, afgelost door André Messelis. Met nog vijf ritten te gaan kreeg de bescheiden West-Vlaming, eerder al derde in de rit naar Benidorm en tweede in Madrid, een unieke kans om een grote ronde op zijn palmares te schrijven.

(foto Joke Couvreur)
(foto Joke Couvreur) © JOKE COUVREUR

Het mocht echter niet zijn. Messelis hield stand in de 48 kilometer lange individuele tijdrit van Valladolid naar Palencia, maar kreeg in de voorlaatste rit naar Bilbao af te rekenen met een Spaanse coalitie. Messelis probeert herinneringen op te rakelen van de koninginnenrit door het Baskenland op 10 mei 1961. “Die Spanjaarden zorgden voor hun eigen volk, hé. Hoe zou ik het zeggen? Ik heb die dag de trui verloren in heel warme omstandigheden. Mijn voornaamste Spaanse concurrenten reden op een bepaald moment ongeveer een minuut voor me uit en dus leek eindwinst nog altijd haalbaar. Maar toen reed ik in de afdaling van een klim (de steile Puerto de Urkiola, red.) in een put, stond ik lek en brak ik mijn stuurvork. Minuten heb ik daar verloren. De eindzege was niet meer mogelijk, maar zonder die pech had ik de Vuelta kunnen winnen. Ik lag nog niet zo ver achter en alles was speelbaar. Of ik veel steun van mijn ploeg had? (glimlacht) Er waren er maar een paar die een beetje bergop konden rijden. Zelf kon ik behoorlijk goed klimmen. Ik had mijn gewicht mee. Dat was ideaal om bergop te rijden.”

In aankomstplaats Bilbao was het verdict echter snoeihard: Messelis verloor ruim acht minuten en de amarillo leiderstrui ging naar de jonge Spanjaard Angelino Soler. Die kroonde zich een dag later tot eindwinnaar van de Vuelta. Een ontgoochelde Messelis moest in de slotrit nog meer tijd toegeven en verloor zo zelfs zijn toptienplek. Hij werd elfde. “Ah, in het begin was ik ontgoocheld, maar na verloop van tijd leer je zoiets relativeren.”

Het BK van Vielsalm

Relativeren, het is iets wat Messelis tijdens ons interview geregeld doet. Zijn gehoor is al een tijdje niet meer wat het ooit geweest is en ook zijn geheugen laat hem almaar vaker in de steek, maar als we blijven doorvragen, merkt hij zelf op dat er plots weer herinneringen naar boven komen. We vragen hem naar zijn mooiste herinnering. Vrouwlief Cecile komt meteen tussen en zegt dat het voor haar man allemaal goed was, zolang hij maar kon koersen. “Het lag niet in zijn karakter om te vieren. André is een heel minzaam persoon. Hij was en is met alles content.” Toch doet Messelis moeite om in zijn geheugen te rakelen. “Ik kan alleszins meteen mijn slechtste herinnering opnoemen: het BK op de weg in Vielsalm (in 1964, red.). Ik had daar moeten winnen.” Research leert ons dat Messelis er deel uitmaakte van een kopgroep van tien, maar in de sprint pas negende werd. “Maar ploegleider Berten De Kimpe was natuurlijk weer nergens te zien. Hij keek enkel naar Benoni Beheyt, die als favoriet was gestart”, voegt Cecile eraan toe.

We vragen Messelis of zijn zege in de E3 Prijs in 1962 zijn mooiste herinnering is. “Qua prestatie was dat alleszins één van de mooiste, want op de Kluisberg kon ik mijn medevluchter Romain Van Wynsberghe lossen en solo naar Harelbeke rijden.” Vrouwlief Cecile: “André moest alleen aankomen, want als het een sprint was, lag hij erop.” We mogen Messelis gerust de Thomas De Gendt van zijn generatie noemen. Als hij aan internationale wedstrijden op geaccidenteerd terrein deelnam, kwam hij gegarandeerd nadrukkelijk in beeld. Zo verzamelde hij niet alleen 15 toptienplaatsen in de Vuelta, ook in de Dauphiné Libéré (tweede), Ronde van Zwitserland (derde en leiderstrui) en Ronde van Italië (derde en beste Belg in de eindstand) kwam hij dicht bij ritwinst. Messelis knikt. “In de aanval gaan, was mijn specialiteit.”

Op het einde van zijn carrière nam Messelis nog deel aan het WK veldrijden in Zürich, waar hij 14de werd. “Op zaterdag en zondag gingen we telkens naar de cross”, vertelt Cecile. “’s Ochtends reden we ernaartoe en ’s avonds keerden we terug met een vijfde of zesde plaats.” André: “Het ging er toen veel amateuristischer aan toe dan nu. En de parcours waren een stuk zwaarder: veel lopen en veel ploeteren door de modder.” Cecile lacht. “En altijd opnieuw vuil naar huis komen. Ah, André deed dat uit liefhebberij.” De liefde voor de cross gaf hij door aan zijn zoon Ivan, die twee keer Belgisch kampioen bij de liefhebbers werd. “Maar voor Ivan is fietsen altijd een liefhebberij gebleven”, vertelt Cecile. “Hij is nooit profrenner geweest. Ivan heeft altijd zijn werk en de cross gecombineerd.”

‘Kleinzoon’ in Vuelta

Opmerkelijk: Ivan is de vader van Charlotte Messelis, die verloofd is met Johan Jacobs, profrenner bij het Spaanse Movistar. Het koppel woont in Westende. Momenteel is Jacobs, die een Belgische vader en Zwitserse moeder heeft, aan de slag in de … Vuelta. Als ploegmaat van Alejandro Valverde. “Toen Ivan stopte, was het gedaan met naar de koers gaan, tot we plots weer met een coureur in de familie zaten”, legt Cecile uit. De glimlach op haar gezicht verraadt de blijdschap. Ze kan niet verbergen dat ze trots is op haar kleindochter. “Charlotte is ons enige kleinkind. Eén keer per week komt ze naar Hooglede en dan gaan we iets eten. Roeselare, Kortemark, Lichtervelde… Het is telkens iets om naar uit te kijken en we hopen dat we dat nog lang kunnen blijven doen.” In afwachting daarvan kunnen André en Cecile de komende weken dagelijks op tv naar de Vuelta kijken. Op zoek naar een glimp van hun bijna aangetrouwde kleinzoon. “We kijken altijd, elke dag opnieuw. En gisteren (zondag, red.) hebben we Johan heel mooi in beeld gezien. We zijn z’n grootste fans.”