Johan Devos werd bijna Belgisch kampioen bij de profs

Johan Devos werd vooral bekend na zijn derde plaats op het BK bij de profs in Peer, gewonnen door Johan Museeuw. (Foto SB) © Stefaan Beel
Redactie KW

Johan Devos is een bekende naam in het West-Vlaamse wielerwereldje. Eerst was de intussen 52-jarige naar Hooglede uitgeweken Roeselarenaar een veelwinnaar bij de jeugd, daarna kwam hij als profrenner heel dicht bij een Belgische titel.

Veelwinnaar (49 zeges als nieuweling, 57 als junior, 27 als jonge liefhebber, 16 als beroepsrenner) Johan Devos begon er al mee op zijn twaalfde bij de miniemen, die door André Masschelinvan de Mandellaan in het leven werden geroepen. “Als 13-jarige won ik 19 van de 20 keer”, glundert Johan na. “Uitgerekend in de koers die als kampioenschap van België was aangeduid? leed ik mijn enige nederlaag tegen Bruno Bruyère(géén familie van Joseph, red.). Dat kwam toen vrij hard aan.”

Te dikke hartwand

Een veel leukere dichtste ereplaats was die in 1984 in het Franse Caen op het wereldkampioenschap puntenrit, waar Johan als enige in dezelfde ronde eindigde als Viatcheslav Ekimov, die wel een grootse profcarrière uitbouwde. “Daar deed ik ook alles aan en voor, maar mijn motor sputterde letterlijk”, zucht Johan. “Een aangeboren te dikke hartwand (hypertrofische cardiomyopathie, red.) ontlokte hartritmestoornissen die almaar erger werden. Ik trok ermee naar de VUB, maar daar kon men geen volledig uitsluitsel geven. Drie maanden rust konden uitkomst bieden, maar ik had al andere plannen. En maar goed ook, want nadat ik als gewone sterveling een routinecontrole onderging, werd er binnen de kortste keren een pacemaker ingebracht.”

“Op dat BK in Peer was het vechten tegen de bierkaai. Ik was de enige in de kopgroep die weerwerk bood aan Museeuw”

Johan Devos. (Foto SB)
Johan Devos. (Foto SB)© Stefaan Beel

“Mijn wankele gezondheidstoestand, waarvan ik mij langdurig niet bewust was, is de hoofdoorzaak dat er voor mij als coureur niet uitrolde wat er leek in te zitten. Mijn limiet lag, zoals ook bij veel gezondere anderen, rond de 200 kilometer. Ik kende niettemin superdagen waarop ik stevig uithaalde. Ik denk dan aan mijn zege in de Omloop Mandel-Leie-Schelde in Meulebeke 1988, de 1 mei prijs van Hoboken 1989, Gullegem Koerse 1990, de Omloop van het Houtland in Lichtervelde 1992 en bovenal Halle-Ingooigem 1993. In nog hoger gecatalogeerde koersen kwam ik er enkel in Kuurne-Brussel-Kuurne aan te pas met vanaf 1988 viermaal een top tien op een rij: negende, derde, zevende en vierde. Die koers had ik tweemaal kunnen winnen, zeker in 1989 toen ik als snelste deel uitmaakte van de kopgroep met mijn ploegmaat Walter Van den Branden zogezegd in steun. Die keek evenwel geamuseerd de andere kant uit toen Edwig Van Hooydonck demarreerde.”

Vlaanderen 2002

“Als coureur bleef ik evenwel ter plaatse trappelen en aanmodderen bij bescheiden teams als SEFB en La William. Ik was wat blij dat Vlaanderen 2002-Eddy Merckx mij in 1994 in de armen sloot, het was het juiste moment. Ik kon mijn dankbaarheid helaas niet in uitslagen vertalen, want ik moest bruusk stoppen. De Vlaamse overheid liet mij evenwel niet vallen, maar ving mij op. Ik mocht zelf kiezen uit enkele jobaanbiedingen: buschauffeur bij De Lijn sprak mij het meest aan. Ik werd perfect opgeleid, oefen de job van mijn leven al bijna een kwarteeuw uit en zal dat met een groot hart volhouden tot mijn pensioengerechtigde leeftijd.”

Clash der Johannen

“Het huidige wielrennen is een tamelijke ver-van-mijn-bedshow”, geeft de Roeselarenaar aan. “De grootste koersen volg ik nog wel op televisie, maar er zelf naartoe gaan doe ik niet meer. Ik tuinier liever of maak een kabbelend fietstochtje. Vreemd toch hoe het allemaal kan lopen, helemaal anders dan ik 40 jaar geleden voor ogen had. Ik draag de wielrennerij nog altijd een warm hart toe, waarom ook niet? Ik heb er veel aan te danken, ik houd de beste herinneringen over aan die weliswaar te korte periode en indirect zelfs mijn duurzame job, anders was ik na mijn 35ste misschien in een zwart gat gerold.”

Johan Devos werd bijna Belgisch kampioen bij de profs
© Stefaan Beel

“De grootste koersen volg ik nog wel op televisie, maar er zelf naartoe gaan doe ik niet meer. Ik tuinier liever of maak een kabbelend fietstochtje”

“De meeste response ondervond ik van mijn derde plaats op het kampioenschap van België 1992 in Peer, waar ik het podium deelde met twee andere Johannen, Museeuw en Capiot. Voor nog meer en beter was het vechten tegen de bierkaai, want ik was in de kopgroep zowat de enige die weerwerk bood aan Museeuw. Vooral Capiot was deelgenoot aan zijn onderneming. De Limburger deed er alles aan om mij te neutraliseren en slaagde daar ook in. Op het podium was hij de lachende tweede.”

“Ook een fraaie herinnering bewaar ik aan mijn deelname met bondscoach Freddy Helssen aan de voorlaatste Vredeskoers achter het IJzeren Gordijn met de hyperprofessionele Oost-Duitse staatsamateurs, een leerrijke ervaring die ons deed inzien welke bescheiden Vlaamse coureurs we nog waren.”

Nog geen grootvader

Johan Devos is in zijn Roeselare een zielsgelukkige jonge vijftiger, dat hoor je aan het enthousiasme in zijn klaterende stem. Met zijn echtgenote Carine Debever heeft hij twee dochters: Emily (26) en Annelore (24, die enkele jaren met matig succes koerste). Johan en Carine delen nog niet het genoegen van één of meer kleinkinderen. “Zo krijg ik als coureur geen opvolgers, maar eigenlijk hoeft dat niet”, besluit Johan. Algemeen en vooral familiaal geluk is zoveel duurzamer.”