De West-Vlaamse link van Eddy Merckx: “Zijn eerste trainer was een West-Vlaming”
Guido Reybrouck (77) uit Sijsele hielp Eddy Merckx exact 50 jaar geleden aan zijn eerste Giro- en Tourzege. Marc Lievens (70) uit Oostkerke stond hem bij tijdens zijn raid naar nummers vier en vijf op Franse wegen. En Johny Vansevenant (60) uit Lichtervelde schreef in anderhalf decennium tijd vier kanjers van boeken over de beste wielrenner aller tijden. Wij brachten de drie in Roeselare samen voor een exclusief interview over de West-Vlaamse link van De Kannibaal. “Het was en is een ramp om Eddy Merckx te zijn.”
Het zou zomaar een quizvraag in De Slimste Mens kunnen zijn: hoeveel West-Vlaamse renners hielpen Eddy Merckx als ploegmaat aan zijn vijf Tourzeges? Velen zullen u het antwoord schuldig moeten blijven, maar Johny Vansevenant, Wetstraatjournalist bij de VRT, somt ze uit de losse pols op: drie. Op een zonnige dinsdagmiddag in juni zitten twee van hen naast de Lichterveldenaar in de gebouwen van deze krant: Guido Reybrouck en Marc Lievens. De derde, Georges Vandenberghe, liet in 1983 het leven.
Patrick Sercu en Bernard Van de Kerckhove maken het plaatje compleet. Dat maakt vijf West-Vlamingen met wie Merckx als prof in de ploeg heeft gereden.
Vansevenant: “Toen ik in 2006 met Patrick Cornillie mijn eerste boek over Merckx schreef – De mannen achter Merckx – hebben we als West-Vlamingen logischerwijs ook de West-Vlamingen geïnterviewd. Sercu en Van de Kerckhove leefden nog. Sercu stond dicht bij Merckx. Hij kwam met zijn vader Berten mee naar de piste van Schaarbeek en leerde Merckx daar kennen. Ze waren er de twee beste renners en vonden elkaar meteen. In 1968 en 1969 waren ze ploegmaats bij Faema, maar daar is Sercu naar eigen zeggen door Lomme Driessens weggepest. In 1977 werden ze bij Fiat herenigd. Merckx was toen over zijn hoogtepunt, maar Sercu won wel 17 koersen. Als hij bij Merckx was gebleven, had hij veel meer wedstrijden gewonnen.”
Reybrouck: “Ik was de slaapmaat van Merckx. We zijn samen naar Faema gegaan en alle andere coureurs kwamen op mijn aanraden. Patrick was Eddy’s vriend vanop de piste. Dat was een beetje ambetant voor mij, want hij was even snel als ik. Het was mijn ploegmaat, maar ook een concurrent.”
Vansevenant: “Bernard Van de Kerckhove is voor Merckx vooral belangrijk geweest tijdens de Ronde van Vlaanderen in 1969. Hij kende de streek goed en voor de Kruiskalsijde in Lichtervelde hebben ze een waaier getrokken nadat er in Torhout een valpartij in het peloton was geweest. In een foto in mijn boek zie je goed dat ze daar met een select groepje wegreden. Merckx won die Ronde met vijf minuten voorsprong op Gimondi. De belangrijkste band tussen Van de Kerckhove en Merckx was echter dat ze allebei anti-Van Looy waren. Toen ze in 1965 bij Solo-Superia reden, vonden ze dat een echte dictator.”
“Georges Vandenberghe heb ik nooit gekend of ontmoet. Zijn ploegmaats hebben me wel veel over hem verteld. Guido reed ook met hem samen en kende hem al van in zijn jeugdjaren. Hij was een goeie vriend van hem.”
Reybrouck: “Ik heb veel aan Georges te danken. Het was een fantastische coureur die van ver de sprint voor mij kon aantrekken. En het was een brave vent. Hij kende me van binnen en van buiten. (korte stilte) Maar als je problemen hebt, word je ziek. Georges is veel te vroeg gestorven.”
Guido Reybrouck p>
77 jaar. Groeide op in Sijsele. Woont in Moerkerke met zijn echtgenote Christiane Leliaert. Gepensioneerd. p>
Was 10 jaar profrenner. Won 3x Parijs-Tours, Amstel Gold Race en ritten in Tour (6), Giro (3) en Vuelta (1). p>
Was in 1968 en 1969 zijn ploegmaat bij Faema. Hielp hem aan de eindzege in de Giro 1968 en Tour 1969. Was in die periode heel close met Merckx, net als hun beide echtgenotes. p>
“Over Bernard Van de Kerckhove heb ik ook een mooie anekdote. Hij was van De Panne en kwam mij oppikken om samen naar de start van de Amstel Gold Race (in 1969, red.) te rijden. Het was slecht weer en beiden vroegen we ons af wat we daar moesten gaan doen. Dus dachten we: we proberen om te laat te komen. Eén probleem: in een klein dorpje reed ik te snel en kreeg ik een boete van de Nederlandse politie. Nu moest ik toch starten en een prijske rijden in dat koerske. Ik reed op dat moment bij Merckx en was zo’n beetje zijn rechterhand. Hij maakte er nogal wat spel van dat ik bijna te laat was. Ik was nog net op tijd om bij het peloton aan te sluiten. Maar ik wilde nog altijd opgeven en toen er enkele valpartijen waren, liet ik me erbij vallen. Daarna deed ik alsof ik weer bij het peloton wilde komen. Ploegleider Lomme Driessens kwam bij me en zoals altijd zei hij op een treiterende toon: ça va, ket? Ik was in mijn gat gebeten en reed weer naar het peloton. Zo van: ik zal eens tonen wat ik kan. Daar vroeg Merckx me om te demarreren, terwijl ik de sprinter van de ploeg was. Eigenlijk wilde hij zeggen: zou je geen zelfmoord plegen? Ik vroeg aan Jos Huysmans, een brave kerel, om samen weg te rijden. Ik betaalde hem 20.000 Belgische frank (500 euro, red.) om te winnen, zodat ik tijdens onze ontsnapping niet op reserve moest rijden om de spurt te kunnen winnen. Op de laatste klim kreeg ik nog een ferme klop van de hamer, maar beloofd was beloofd: ik mocht winnen en kreeg een grote Amstel-ring, met een diamant. Ik verkocht hem voor 25.000 frank (625 euro, red.). (grijnst) Mijn boete was meteen terugbetaald. En uiteindelijk bleek de Amstel later een klassieker te zijn. (proest het uit) ‘k Heb het nooit geweten.”
Jij en Merckx waren in 1968 en 1969 heel close, net als jullie vrouwen. Welke herinneringen heb je aan die periode?
Reybrouck: “Ik ken Merckx als geen ander. Als er een vlieg tegen hem vloog, kon hij daar theater over maken. Hij kon een potje klagen, hoor!”
Vansevenant: “Na de Giro van 1968 logeerden jullie met zijn vieren in de villa van Faema-baas Valente in Varese. Jullie moesten enkele criteriums rijden en dus zei Merckx: we laten onze vrouwen overkomen. Het was daar gezellig, hé…”
Reybrouck: (grijnst) “Ik dacht dat het gezellig zou zijn. We zouden rusten. Wel, voor mij staat dat gelijk aan niets doen. Maar Eddy wilde graag een toerke doen met de fiets. Hij begon daar een col op te rijden. Eén kilometer, twee kilometer, drie kilometer… Voor hem was dat spielerei, maar ik zat daar te zwoegen. Bleek dat een col van 20 kilometer te zijn! Ik had hem kunnen vermoorden. Merckx is trouwens ook eens acht dagen bij ons in Sijsele komen logeren, omdat we een aantal criteriums in de streek reden.”
Vansevenant: “Jullie trokken toen ook vaak naar de zee om te wandelen. En dan gingen Christiane en Claudine samen winkelen.”
Reybrouck: “Dat verbaast me niet. (knipoogt) Wij hadden een appartement in Knokke. Ik herinner me dat Merckx daar eens passeerde met zijn schoonvader, Lucien Acou. Dat was mijn maat niet.”
Guido, eind 1969 kwam er een kink in de kabel tussen jou en Merckx.
Reybrouck: “Ik kreeg toen 40.000 frank (1.000 euro, red.) in de maand bij Merckx. Ik kon bij een Italiaanse ploeg 80.000 (2.000 euro, red.) krijgen, maar voor 60.000 (1.500 euro, red.) ging ik blijven. Niet dus. Ik was niet de enige. Ook Sercu, Martin Van den Bossche en Bernard Van de Kerckhove voelden zich niet meer geapprecieerd.”
Dat heeft Merckx in februari 1970 mogen voelen tijdens de Ronde van Sardinië.
Reybrouck: “Hij was lek gereden en niet mee. Sercu, Van de Kerckhove, Van den Bossche en ik keken naar elkaar en besloten om vol door te rijden. (glimlacht) Merckx is niet meer teruggekomen en Bitossi won de rit.”
Marc, jij hebt de vierde en vijfde Tourzege van Merckx als ploegmaat meegemaakt. Hoe ben jij als West-Vlaming bij Molteni terechtgekomen?
Lievens: “Als liefhebber reed ik bij de ploeg van Torhout en werd ik onder meer geselecteerd voor de Ronde van de Toekomst. Nadat Joop Zoetemelk die wedstrijd had gewonnen, kon ik bij Flandria in dienst van de Nederlander gaan rijden. In mijn eerste Tour heb ik bergaf leren rijden. Ik ben veel gevallen en had overal schaafwonden. Maar het jaar erna kon ik wel bergaf rijden. In een rit naar de Mont Revard heeft Eric Leman eens een volledige beklimming aan mijn broek gehangen. Op een dag zaten we in hetzelfde hotel als Merckx. Jos Spruyt, een van zijn helpers, zei dat ik naar de tweede verdieping moest gaan. Om negen uur ‘s avonds, zonder dat iemand het mocht zien. Jean Van Buggenhout, de manager van Merckx, was er ook en zei: de papieren liggen daar. Spruyt had tegen Merckx gezegd dat ik een sterke beer was. Zijn helpers waren onder de indruk van mij.”
Johny Vansevenant p>
60 jaar. Groeide op in Lichtervelde. Woont sinds 1990 in Gent met zijn echtgenote Viviane Denoo. Werkt als Wetstraatjournalist bij de VRT. p>
Was 11 jaar toen Merckx zijn eerste Tour won. Is de auteur van vier boeken over Merckx: De mannen achter Merckx (2006, samen met Patrick Cornillie), Mannen tegen Merckx (2012), Eddy Merckx – de biografie (2015) en 1969 – Het jaar van Eddy Merckx (2019). p>
En toen kwam je plots als West-Vlaming tussen een ploeg vol Kempenaars terecht.
Lievens: “Daardoor ben ik door andere renners uit de provincie nooit graag gezien geweest. Ze waren jaloers, omdat ik de enige West-Vlaamse ploegmaat van Merckx was. Ik ben ook de enige van mijn generatie die vijf keer de Tour de France reed. Met een 35ste plaats als beste resultaat. Als knecht, hé! Dat was niet slecht. Ik kon treffelijk bergop rijden, maar moest vooral op het vlakke de boel samen houden. Eenmaal op de slotklim was het aan Bruyère, Deschoenmaecker, Huysmans en Spruyt om tempo te maken. Bij Flandria reden we met drie knechten voor zeven kopmannen. De gebroeders Vlaeminck, Leman, Monseré… Altijd was er wel iemand boos. Bij Merckx reden we met negen voor één kopman. Als je een slechte dag had, werd daar niet over gesproken, want er schoten nog acht anderen over.”
Wanneer was Merckx volgens jullie op zijn sterkst?
Vansevenant: “In 1969. Hij won dat jaar de Tour met 18 minuten voorsprong en verwijst ook altijd naar zijn zware val in Blois in september van dat jaar. Pas in 1971 wist hij dat zijn bekken daardoor scheef stond. Vanaf toen deed hij oefeningen om het probleem te verhelpen, maar Merckx zegt zelf dat hij het nooit helemaal weer in orde heeft gekregen. Bergop was het altijd zwoegen. En sleutelen, sleutelen, sleutelen… Aan zijn positie op de fiets. Met als gevolg dat ook zijn achterste vaak helemaal open lag. Het plezier was weg, vertelde hij me. De feiten geven hem gelijk: winnen zoals hij deed in Mourenx, met bijna acht minuten voorsprong, heeft hij na 1969 nooit meer gedaan.”
Lievens: “Ook in 1972 was hij sterk, hoor! En ook toen hij die fameuze rit in de Giro van 1968 won, op Tre Cime di Lavaredo.”
Reybrouck: “Ik was erbij in die Giro. Ik won een ritje of drie, maar van die sneeuwrit in de Dolomieten kan ik me niet veel meer herinneren. Het strafste wat ik van Merckx gezien heb? (lacht) Ik was altijd te ver achter om het te zien, hé.”
Voor mensen die het zelf niet meegemaakt hebben, is het heel moeilijk in te schatten, maar hoe goed was Merckx eigenlijk echt?
Lievens: “Het is zoals Frans Verbeeck ooit heeft gezegd: hij reed soms vijf kilometer per uur te snel voor ons.”
Vansevenant: “Er waren meerdere renners die zeiden dat Merckx tijdens een inzinking na enkele minuten weer de oude was. Hij herstelde dus tijdens een inzinking. Hij heeft zich op het einde van zijn carrière laten onderzoeken. Blijkbaar verdween het melkzuur, waardoor je de vermoeidheid voelt, bij hem heel snel. Hij recupereerde heel vlug. Eric Leman heeft mij daarover eens een mooie anekdote verteld. Daags na zijn stunt op de Aubisque (tijdens de fameuze Tourrit naar Mourenx in 1969, red.) wandelde Merckx ‘s ochtends blijkbaar dartel van de trap, terwijl hij zo’n zware inspanning had geleverd.”
Lievens: “Hij kon afzien als geen ander. Zijn zoon Axel was ook geen slechte coureur, maar hij kon niet zo afzien als zijn pa.”
Vansevenant: “Merckx keek altijd vooruit, in plaats van op zijn lauweren te gaan rusten.”
Reybrouck: “Ik herinner me een oefenkamp in Reggio di Calabria. Ik kon goed dammen en versloeg iedereen. Ook Merckx, die in het begin enkele keren van mij verloor. Dat werkte zo op zijn zenuwen dat hij is blijven oefenen tot hij van mij kon winnen. Hij werd er bijna zot van. En uiteindelijk werd hij zo goed dat ik hem ook in het dammen niet meer kon verslaan.”
Vansevenant: “Hij had een obsessie om te winnen.”
Lievens: “Wij trainden ooit in Marina di Carrara tussen metershoge sneeuwmuren. Als wij ‘s ochtends naar beneden kwamen, gebeurde het geregeld dat hij tegen dan op zijn eentje al 70 of 80 kilometer had getraind. Koers, koers en nog eens koers. Dat was Merckx.”
Johny Vansevenant: “Het deed Claudine altijd iets als ze nog eens in West-Vlaanderen kwam” p>
Merckx heeft nog een andere duidelijke link met West-Vlaanderen: zijn schoonvader en oud-renner, Lucien Acou, woonde tot zijn zesde in Vinkem bij Veurne. “De vader van Acou is als varkenshandelaar van Veurne naar Brussel verhuisd”, weet Johny Vansevenant. “De grootvader van Claudine was zot van de koers en hielp soms coureurs tijdens de Tour. Hij stond heel dicht bij Jules Van Hevel, Ritten Vanlerberghe… Lucien Acou werd beenhouwersgast en had later een café in Anderlecht. Toen hij bondscoach van de Belgische amateurselectie werd, kwam Merckx daar af en toe. En zei hij tegen zijn moeder: er zijn daar twee meisjes, Claudine en Martine. (glimlacht) Het is Claudine geworden. In zijn biografie heeft ze mij verteld dat ze als jong meisje op vakantie naar West-Vlaanderen moest komen, bij familie. Later deed het haar altijd iets als ze nog eens in het vlakke West-Vlaanderen was.” p>
“En dan is er natuurlijk ook nog de figuur Félicien Vervaecke, afkomstig van Dadizele en zelf ooit bergkoning en tweede in de Tour. Vervaecke had een fietsenwinkel in Brussel, waar Merckx zijn eerste fiets kwam kopen, en begeleidde hem van jongs af. Toen Merckx het BK voor nieuwelingen in Libramont won, heeft Vervaecke gezegd: ik heb de renner gezien die als eerste Belg na de Tweede Wereldoorlog de Tour zal winnen. Merckx was pas 17 en werd dus getraind door een West-Vlaming. Van Vervaecke mocht hij de Vredeskoers niet rijden en maar twee koersen per week rijden. Het was ook door Vervaecke dat Merckx op de piste ging trainen en al vlug Patrick Sercu heeft leren kennen.” (TVB) p>
Was hij een goede kopman om voor te werken?
Lievens: “Het was ne specialen, hé. Maar het was een leuke kopman waarvoor je je dubbel plooide. En het was geen gierigaard. Ik heb het nog meegemaakt dat hij op een criterium geld uit zijn sokken haalde.”
Reybrouck: “Uit zijn sokken?”
Lievens: “Echt meegemaakt. Hij had geld in zijn sokken gestopt. (grijnst) Hij zal ergens wat zwart geld bijgekregen hebben zeker?”
Vansevenant: “Hij hield zijn ploegmaats heel lang. Marc vijf seizoenen terwijl hij hem daarna ook nog graag naar Fiat had meegenomen, Spruyt negen jaar, Van Schil negen, Mintjens negen… Merckx smeet zijn mensen, als ze goed waren en hun best deden, niet weg. Guido was natuurlijk een ander verhaal. Hij was ook een vedette die veel won.”
Reybrouck: “We hadden al eens een wrijvingske, maar in ons hart hebben we het altijd goed met elkaar kunnen vinden. Merckx weet ook wel dat hij zonder mij zijn eerste Giro niet had gewonnen, want onze Italiaanse ploegmaats hebben toen samen een complot tegen hem gesmeed.”
Neen van Claudine
Ook al woont Johny Vansevenant niet meer in West-Vlaanderen, hij blijft voor altijd verbonden met onze provincie. “Toen ik in januari 1988 bij de VRT begon, ben ik nog in Lichtervelde blijven wonen. Ik deed vaak het ochtendnieuws en kon zo de files vermijden. Toen ik in 1990 naar de Wetstraat trok, ben ik naar Gent verhuisd. Mijn vrouw, die ook van Lichtervelde is, werkt als ambtenaar bij de sociale zekerheid, ook in Brussel en vlakbij het station. Gent kwam ons dus beiden goed uit, want we gaan meestal met de trein naar ons werk.”
“Maar West-Vlaanderen blijft onderdeel van mijn leven. Ik ben aangesloten bij de Lichterveldse perskring. Ik modereer er geregeld debatten in scholen. Mijn broer en schoonvader wonen er. En ik heb er nog veel vrienden en kennissen, veel meer dan ik in Gent heb. Onze kinderen zijn de reden dat mijn vrouw en ik niet naar West-Vlaanderen zullen terugkeren.”
Marc Lievens p>
70 jaar. Groeide op in Oostkerke (Damme). Woont in Aalter met vriendin Laurette Verstraete. Gepensioneerd. p>
Was 10 jaar profrenner. Won in 1973 de Omloop van het Houtland. Nam 5 keer deel aan de Tour en haalde 4 keer Parijs, met een 35ste plaats (1974) als beste uitslag. p>
Was van 1972 tot en met 1976 zijn ploegmaat bij Molteni. Hielp hem aan de eindzege in de Tour 1972 en 1974. p>
Hoe goed ken jij Eddy Merckx eigenlijk?
Vansevenant: “Ik heb hem natuurlijk al verschillende keren mogen interviewen. Het is iemand met wie je contact kan houden en af en toe iets kan gaan eten. Naar de buitenwereld is hij erg voorzichtig, maar in ontspannen omstandigheden kan hij heel joviaal zijn. Hij is niet altijd de heel voorzichtige die we vanop tv kennen. Eén van de laatste keren liet hij zelfs spontaan een fles champagne aanrukken. Wat ik weet van verhalen van coureurs: in de koers was hij ongenadig, erbuiten was hij een beetje te braaf. Het was zijn ietwat strenge vrouw Claudine die de moeilijke beslissingen in zijn plaats nam. Zij heeft vaak in zijn plaats neen gezegd, tijdens en na zijn carrière.”
Is er eigenlijk nog iets wat wij niet over hem weten?
Reybrouck: (grijnst) “Wees gerust. Ik weet heel veel over Merckx wat jullie niet weten.”
Vansevenant: “Je kan over hem blijven schrijven, tenminste als je hem een beetje kent. Hij kan heel gezellig en gevat uit de hoek komen. Toen ik met hem eens in zijn fietsenfabriek stond, zei ik: het schijnt dat er hier nog 400 varkens gezeten hebben. Waarop hij antwoordde: ja, da’s waar, en nu zit er nog één varken. Hij is dus in staat tot zelfrelativering.”
Is het leuk om Eddy Merckx te zijn?
Vansevenant: “Ik vroeg hem eens: waarom ga jij naar het voetbal van Anderlecht kijken en zie ik je zelden op de koers? Wat blijkt: om de vijf meter willen mensen op de koers een selfie met hem. Hij probeert dan wel vriendelijk te zijn, maar het is niet leefbaar.”
Reybrouck: “Het is de tol van de roem. Toen en nu.”
Vansevenant: “Hij wordt nooit met rust gelaten.”
Reybrouck: “Hij is altijd vies, maar als hij bij ons is, is hij een gezellige mens.”
Vansevenant: “Al die mensen komen naar hem en dan moet hij nog vriendelijk blijven ook, om zijn imago te behouden. Dat is enorm lastig voor hem.”
Lievens: “In gesloten compagnie is dat een goeie gast.”
Vansevenant: “En mag er eens gelachen worden.”
Lievens: “Maar als hij na de koers handtekeningen moest uitdelen, zat het erbovenop.”
Guido Reybrouck: “Ik zei tegen Evenepoel: Merckx heeft nooit gekund wat jij kan” p>
Guido Reybrouck is zeker van zijn stuk: Remco Evenepoel is the next big thing van het Belgische en bij uitbreiding internationale wielrennen. “Ik zie een nieuwe Merckx in hem. Begin vorig jaar won hij als junior de Guido Reybrouck Classic in Damme. Het was zijn eerste grote stunt. Een solo van 60 kilometer met vier minuten voorsprong. Op het podium moest ik hem de bloemen geven. Ik zei tegen hem: manneke, ik ken Eddy goed en hij heeft nooit gekund wat jij kan. Ik ga wel niet akkoord met Lefevere die hem niet veel laat koersen. Gimondi won op zijn 22ste al de Tour, hé. Ik ben bang dat hij zich dat later nog zal beklagen.” p>
Vansevenant: “Claudine heeft me ooit verteld dat er in Tervuren mensen in hun tuin kwamen en door het raam kwamen kijken. Men belde ook aan: mogen we hem eens zien? Van ver is ook al goed, hé. Tijdens de Tour kwamen er dagelijks 150 brieven toe om een gehandtekende foto te krijgen. Na zijn uitsluiting uit de Giro (in 1969, red.) heeft hij 10.000 brieven ontvangen, want heel België stond achter hem en vond dat hij bedrogen was. Merckx stond erop dat die allemaal beantwoord werden. Claudine, haar zus Martine en zelfs de buurmeisjes moesten komen helpen. En ‘s avonds belde hij dan om te vragen hoever ze met de kaartjes stonden.”
“Er zijn weinig coureurs die in 1978 gestopt zijn en zoveel jaar later nog zo gevraagd worden. Merckx, dat is dé bekende Belg. Onlangs vertelde hij me dat hij, naar aanleiding van de Tourstart in Brussel, dagelijks tientallen aanvragen in zijn mailbox krijgt om hem te interviewen, van Italië tot Latijns-Amerika. Een gereputeerde journalist van het Nederlandse NRC Handelsblad vroeg me of ik een interview voor hem kon regelen. Maar Merckx moest letterlijk zeggen: sorry, maar mijn agenda zit propvol.”
Reybrouck: “Geloof me, het was een ramp om Eddy Merckx te zijn. En dat is het nog altijd.”
Het beste van KW
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier